MAATSCHAPPELIJK PROJECT
HOORCOLLEGE INTRODUCTIE
KANSARMOEDE
1 op de 6 Belgen leven in kansarmoede
Stijgende armoede door covid-19 en energieprijzen?
WETENSCHAPPELIJKE BENADERING: VAN CONCEPTEN NAAR DEFINITIES NAAR METEN
Concepten van armoede / armoedemodellen:
Diverse, mogelijke manieren om naar armoede te kijken
Neutrale definitie van armoede bestaat niet
Niemand is voor armoede – maar armoede bestaat al millennia
Definities van armoede: precieze omschrijving op basis van een concept
Laat toe arm van niet arm te scheiden op basis van die definitie
Armoede meten – armoedemaatstaven
Gegeven een definitie: hoeveel mensen zijn arm?
ABSOLUTE ARMOEDECONCEPTEN
Verenigde Naties:
Absoluut = schoon en drinkbaar water, voedsel, kleding, huisvesting, gezondheidszorg
Gaat ook over sociale voorzieningen: gezondheidszorg, huisvesting, …
o Armoede is niet alleen een toestand maar ook een sociale verhouding
o Is er toegang tot drinkbaar water, een dokter, sociale huisvesting, … toegang of niet hangt
samen met hoe we de samenleving organiseren
PERSPECTIEF VAN UNO
Absolutie armoede (Unesco maatstaf):
Niet genoeg bestaansmiddelen om te overleven: voedsel, drinkbaar water, dak boven hoofd, …
± gelijk aan materiële armoede, extreme armoede, biologische armoede
Evolutie laatste eeuw: grote vooruitgang in %, wel nog steeds 800 miljoen mensen
Jaren 1970: 1 op 3 / nu 1 op 9 op wereldschaal
In België in 2017: bijna onbestaande – nooit structureel
,SECUNDAIRE OF RELATIEVE OF SOCIALE ARMOEDE
Niet mee kunnen met wat de samenleving als normaal beschouwd
Bv: niet kunnen deelnemen aan het sociale leven, kunnen studeren, kunnen voetballen in een club, …
kunnen doen wat “normaal wordt gevonden”
Verschuift in de tijd: smartphone
VERSCHUIFT AFHANKELIJK VAN PLAATS TOT PLAATS / CULTUUR
Secundair of relatief: enkel een woordenspel of een betekenisverschil
Hangt samen met sociale verhoudingen – relaties – in de samenleving – sociale armoede
DRIE PERSPECTIEVEN OM ARMOEDE TE VATTEN / CONCEPTUALISEREN
1. Kijken naar inkomen (= concept): beneden de 1,25$ = absolutie armoede (= maatstaf)
2. Kijken naar aanwezig hulpbronnen (voorzieningen) (= concept): onderwijs, sociale zekerheid,
voldoende arbeid (maatstaf wordt ingewikkelder)
3. Kijken naar mogelijkheden / capability van mensen om te doen wat ze willen doen / te zijn wie ze
zijn (concept) (maatstaf maken, nog ingewikkelder poging is de Human Development Index)
a. Niet alleen aanwezigheid, naar ook daadwerkelijk gebruik kunnen maken van hulpbronnen
b. Inkomen is één bron naast onderwijs, gezondheidszorg, sociale voorzieningen, …
c. Voorzien in die hulpbronnen – private of publieke zaak: opvatting over samenleving
d. Ongelijkheid mbt (kunnen) gebruik maken van hulpbronnen is focus van derde perspectief
LASTIGE KWESTIE
Uit elkaar houden:
Concepten / modellen: hoe kijk ik – via welk beeld of frame – naar armoede
Definities: precieze (wetenschappelijke) omschrijving
Maatstaven – meten: hoe meet ik op basis van een bepaalde definitie de aanwezigheid van armoede?
Armoedegrenzen: vanaf wanneer zeg ik dan “dit is armoede”
1,25$ maatstaf inkomen:
Armoedegrens = cijfer (VN)
Een absolute maatstaf omdat …
Minder dan 60% van mediaan inkomen in lidstaat EU = maatstaf = statistische maatstaf met inkomen als
centraal gegeven
Armoedegrens = cijfer 60% mediaan inkomen (EU)
Een relatieve maatstaf omdat…
WELKE INVALSHOEK KIEZEN = WAAR LEG JE DE KLEMTOON?
Economie OF sociologie / economie EN sociologie ?
Economie Sociologie
Klassieke invalshoek Recenter perspectief
Klemtoon op inkomen als indicator Van inkomen naar sociale uitsluiting
Armoede als toestand Armoede als sociale relatie
Te laag inkomen als oorzaak verklaren Armoede als complex – vele dimensies en
, gevolgen proberen begrijpen
ARMOEDEDEFINITIES IN VLAANDEREN
Jan Vranken (socioloog en auteur jaarboeken armoede en sociale uitsluiting) en Vlaams Armoededecreet
Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele
en collectieve bestaan. Het scheidt de armen van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving.
Deze kloof kunnen ze niet op eigen kracht overbruggen.
DE DEFINITIE ONTRAFELD
Netwerk van sociale uitsluitingen
Netwerk = interactie tussen verschillende gebieden
Meerdere gebieden (individueel en collectief)
Sociale uitsluiting = mechanisme dat armoede veroorzaakt
o Vraag: is dit het mechanisme dat armoede veroorzaakt?
Armen versus de rest van de samenleving
Wij versus zij denken / othering
Verschuiving van armoede als probleem naar de armen (de probleemdragers)
Deze stap vergemakkelijkt het tot een persoonlijk probleem maken van armoede
Algemene aanvaarde leefpatronen
Zijn die er dan?
Wie bepaalt dat?
Symbolische dimensie van armoede
Willen armen andere leefpatronen?
Kloof?
Breuklijn / harde scheiding
Zie les leefwereldperspectieven
Niet alleen te overbruggen?
Is dit wel empirisch juist?
Twistpunt
Veen dynamiek in en uit armoede
Ook generatiearmoede
Welke kloven?
Gevoelskloof
Kenniskloof
Positieve krachtenkloof
Structurele kloof
DRAAI AAN DE STANDAARDDEFINITIE
Tuur Ghys en Daniëlle Dierckx (2013)
,Armoede ontstaat wanneer iemand een zodanig tekort aan economische middelen in verhouding tot de
algemene levensstandaarden heeft, dat deze persoon sociaal uitgesloten raakt op meerdere levensdomeinen.
De kloof met de algemeen aanvaarde leefpatronen die daaruit volgt, kan hij niet op eigen kracht overbruggen.
Verschillen en gelijkenissen
Klemtoon op economische
Klemtoon op economische als oorzaak en het sociale als gevolgen
Relationele, symbolische en economische worden samengebracht
Vraagstuk dynamiek uit armoede blijft
Slogan van de kracht van de definitie: er zijn geen rijke armen!
DIMENSIES VAN ARMOEDE: HOOGTE, BREEDTE, DIEPTE EN TIJD
TIJD
Tijdsdimensie van armoede
Intergenerationele bestendiging
Sociale overerving
Vraagstuk van de dynamiek uit armoede
From rags to richness
Hangt sterk samen met de organisatie van globale samenleving:
o België scoort goed – Scandinavische landen uitstekend
o Verenigde Staten slecht (en steeds slechter)
Verklaring: socialere samenlevingen met uitgebreide sociale voorzieningen doen het beter
HOOGTE
BREEDTE
Welke domeinen bekijken we armoede gevolgen op zeer veel domeinen
Interactie tussen domeinen
Voorbeeld armoedebarometer:
, Gezondheid
Werk
Inkomen
Onderwijs
Wonen
Vrije tijd
DIEPTE
Hoe diep is de kloof tov de rest van de samenleving?
Rol sociale zekerheid = zeer groot
Hoe dieper de kloof, hoe groter de gevoelens van machteloosheid
Rol welzijnssector en sociaal werkers om “empowerend” te werken / in te spelen op de krachten van
de mensen
VIER DIMENSIES
1. Tijd: reproductie van armoede
2. Omvang / hoogte
3. Diepte / kloof
4. Breedte: domeinen
GASTCOLLEGE KANSENDANS
Vorming “Armoede en sociale uitsluiting” en boek / theatervoorstelling “De Kansendans”
Armoede is…
Een netwerk van sociale uitsluitingen op verschillende gebieden van het maatschappelijk en
individueel leven
Het scheidt de armen van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving
Deze kloof kunnen ze niet op eigen kracht overbruggen
BELGISCHE GRONDWET: ART 23/34
Ontnomen sociale grondrechten
Er is een Eerlijke Kansen Barometer
,Krachten van mensen in armoedesituaties:
Artikel 10 grondwet:
Alle Belgen zijn gelijk voor de wet
Er is geen onderscheid van standen
Gelijkheid van vrouwen en mannen
Binnenkant van armoede: moedeloosheid, verbittering, stress, uitsluiting, vaardigheden missen, kennis missen,
tunnelvisie, negatief zelfbeeld, wantrouwen, schaamtegevoel, kwaadheid, angst, …
Voorgesteld adhv kabouters (vallen niet op in sprookjes, maar zijn wel erg belangrijk)
De binnenkant van krachten:
Vooroordelen over mensen in armoede:
Hond
Roken
Dure smartphone
Veel kinderen
,Vijf kapstokken om samen op weg te gaan:
1. Luisteren
2. Autonomie – gelijkwaardigheid
3. Binding – betrokkenheid
4. Competenties – respect
5. Omgaan met verschil / kaders
Psychologische basisbehoeften:
A-autonomie: respect
B-binding: context en netwerk waarderen
C-competenties: zien, aanspreken, deelnemen aan en meemaken van de samenleving
“Niet handelen tegen armoede is een vorm van institutionele kindermishandeling” – Prof. Peter Adriaenssens
Verklaringsmodel armoede (van Prof. Vranken):
Ontnomen positieve gevoelens:
HOORCOLLEGE GROEPSWERK
Alleen ga je sneller, samen kom je verder
, Leren van elkaar
Leren door te doen
Leren door praten, ervaren en terugkijken
Aangename groepssfeer = 50% taakgericht en 50% relatiegericht
1. Zelfkennis
a. Weerbaarheid
b. Negatief en positief denken
c. Zelfbeeld
2. Interactie en communicatie
a. Groepsdynamiek
b. Groepsinvloed
c. Assertiviteit, motivatie, omgaan met gevoelens
3. Verantwoordelijkheid
a. Verantwoordelijkheid geven en nemen
b. Hulp vragen
c. Aanvaarden
William Schutz (basisbehoeften in een groep):
1. Inclusie – het lidmaatschap en de grenzen van de groep
a. Hoor ik er wel helemaal bij?
b. Wil ik er wel bij horen?
2. Invloed – de machtsverdeling in de groep
a. Komen mijn belangen en ideeën voldoende aan bod?
b. Hoe zorg ik dat ik niet alle controle verlies?
3. Intimiteit – hoe persoonlijk en vertrouwelijk kan het worden
a. Wat zal ik delen en wat zal ik bij me houden?
b. Krijg ik ook iets van de anderen te zien?
4. Inspiratie – wat de groep kan opleveren
a. Zijn we zinvol en nuttig bezig?
b. Ben ik competent en interessant genoeg?
Piet Weisfelt (de geheimen van de groep), vijf fases van groepsontwikkeling: