Hoofdstuk 2: Het strafrecht
Het legaliteitsbeginsel
Art. 14 Grondwet zegt: “Geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens de wet”.
Art. 2 Grondwet zegt: “Geen misdrijf kan worden gestraft met straffen die bij de wet niet waren
gesteld voordat het misdrijf werd gepleegd”.
Wat betekenen deze artikelen? Je hebt geen misdrijf én je hebt geen straf als het niet in de wet staat.
Alle misdrijven en straffen staan in de wet, dus wanneer het hier niet in staat, word je niet berecht.
Met andere woorden: Enkel de wet kan een gedraging strafbaar stellen en in een bestraffing ervan
voorzien. In het Latijn ook wel genoemd als: ‘Nullum crimen, nulla poena sine lege’, ofwel: ‘Geen
misdrijf, geen straf zonder wet’.
Dit is een bescherming ten opzichte van de willekeur van alleenheersers of vorsten. In een
democratische rechtstaat werkt het op deze manier, zoals de Grondwet vertelt. Maar, in een
dictatuur kan de wetgevende macht in handen komen van de dictatoriale heerser(s), hier kunnen
heel andere wetten uit komen (denk bijvoorbeeld aan de taliban of de tijd van het nazi regime).
Er zijn dus bepaalde gedragingen die niet strafbaar zijn, maar op een later moment kan dit wel zo
zijn. Voorbeeld: Een man zat vast aan het wegrestaurant in de jaren ’90. Hij ging naar het damestoilet
waar hij een gaatje had geboord in de muur zodat hij de dames kon begluren. Deze dames hebben de
hulp ingeroepen en de verdachte is staande gehouden. Welk misdrijf heeft de man gepleegd? Zoals
we nu weten, is dit voyeurisme, maar toen bestond die wet nog niet. Toch zijn er veel andere
bepalingen die hiermee te maken hadden, denk aan “aanranding van eerbaarheid”, maar hiervoor
was écht fysieke aanraking nodig. Op dat moment (jaren ’90) is deze man vrijgesproken omdat
voyeurisme niet strafbaar was. Nu is dit natuurlijk wel strafbaar! Een ander voorbeeld is de
“aanzetting tot zelfdoding”, dit zal een wet worden in het nieuwe Strafwetboek, tot op de dag van
vandaag is dit dus niet strafbaar! Maar, wat verstaan we nu onder “het aanzetten tot”? Dat is nu nog
vaag, maar, dit moet duidelijk blijken uit het nieuwe Strafwetboek en de eerste zaken die zich
hieromtrent gaan afspelen. Dit kan een probleem worden: Het is namelijk niet echt een interpretatie,
maar er moet gewoon een oplossing voor worden gevonden.
Het legaliteitsbeginsel – Gevolgen voor de interpretatie van strafwetten
De interpretatie van een wet is enkel noodzakelijk wanneer de tekst ervan onduidelijk is, anders
moet de wet gewoon toegepast worden. Wanneer een wet onduidelijk is, moet je interpreteren,
maar hoe? Belangrijkste hierbij is dat je heel kort bij de wet moet blijven!
1. Letterlijke interpretatie van de strafwet is de regel, dat wilt zeggen: De woorden moeten in
hun normale taalkundige betekenis begrepen worden
Bijvoorbeeld: Tijdens corona werd er gezegd dat er 1.5 meter tussen de tafels moet zitten. Maar,
iemand anders denkt dat dit 1.5 meter tussen de gezelschappen moet zijn (wat is een gezelschap?
Hoe definieer je dit?). In het strafrecht wordt er dan gezegd: Het is een tafel, dat staat er, dus tussen
de tafels moet er 1.5 meter afstand zitten. Dit kan nog wel eens leiden tot een discussie.
Maar, als je er na de letterlijke interpretatie nog niet komt? Ons strafwetboek is heel oud, dus
sommige nieuwe fenomenen bestonden toen nog niet en nu wel. Wanneer je op basis van letterlijke
interpretatie er nog niet uitkomt, kan je het volgende proberen:
2. Theologische interpretatie is mogelijk: Blijft de wettekst bij letterlijke interpretatie
onduidelijk, dan mag men interpreteren volgens het doel dat de wetgever zelf beoogde en
de interpretatie van de wil van de wetgever mag daarbij extensief en evolutief zijn
Bijvoorbeeld: Wanneer iemand zich schuldig maakt aan “diefstal van elektriciteit”. Vroeger werd dit
gezien als “diefstal van goederen”. Maar, als je nu stroom steelt, valt het dan nog wel over diefstal
van goederen? Want elektriciteit is niet letterlijk een goed en dat wordt ook niet zo beschreven. Wat
is nu de wil van de wetgever? Als voorwaarde moet er gesteld worden dat er voldoende zekerheid is
over de wil van de wetgever. De wil van de wetgever vind je in de voorbereidende parlementaire
werken, ofwel de voorbereidende werken van een wet. Hierin heeft de wetgever uiteengezet wat de
Pagina 1 van 7