Cijfer gehaald met deze samenvatting: 7.6
Deze samenvatting is gebaseerd op het handboek. Jurisprudentie, webcasts, colleges en eventuele artikelen zijn erin verwerkt. Voor optimale resultaten naast de opgegeven literatuur houden.
Het gebruik van de samenvatting is op eigen risico; ik heb...
B1 Inleiding Privaatrecht: Samenvatting 2023
Door Aya Bahaya
Cijfer gehaald met deze samenvatting: 7.6
Deze samenvatting is gebaseerd op het handboek. Jurisprudentie, webcasts, colleges en eventuele
artikelen zijn erin verwerkt. Voor optimale resultaten naast de opgegeven literatuur houden.
Het gebruik van de samenvatting is op eigen risico; ik heb deze samenvatting zelf gebruikt, maar dat
betekent niet dat het perfect is. Vertrouw dus niet volledig op de samenvatting.
Zijn er onduidelijkheden of overduidelijke fouten, mogen jullie mij mailen op
ayabahaya03@gmail.com. Ik sta open om passages verder uit te leggen en probeer zo veel mogelijk te
reageren.
,Hoe los je een casus op
FIRAC-methode: het oplossen van een privaatrechtelijke casus.
- Facts: niet nodig voor ons tentamen, feiten worden namelijk al gegeven. Soms moet je wel
onderscheid maken tussen de belangrijkste feiten en minder relevante feiten
- Issue: wat is de rechtsvraag? Vaak is dit de tentamenvraagzelf, die soms omgebogen moet
worden.
- Rule: vanaf hier begin je met antwoorden. Je stelt jezelf drie vragen:
o Welke rechtsregel (of rechtsregels) zijn van toepassing op de rechtsvraag?
o Wat zijn de voorwaarden van deze rechtsregel (of rechtsregels)?
o Wat is het rechtsgevolg?
- Analysis: check of aan alle voorwaarden is voldaan, en beargumenteer als dit wel of niet het
geval is. Neem eventueel jurisprudentie mee in je antwoord.
- Conclusion: antwoord op de rechtsvraag die logischerwijs uit de analyse volgt.
Volg deze route:
- Partijverhoudingen: welke partijen zijn betrokken en hoe verhouden zij zich tot elkaar?
- Kwalificatie: op welk (deel)gebied van het recht speelt de vraag zich af. Wat is de
rechtsvraag?
- Welke wettelijke bepalingen zijn relevant? Wat zijn de eisen die deze bepalingen stellen?
- Welke rechtspraak is relevant?
- Pas de bepalingen toe op de relevante feiten van de casus.
- Beantwoord de gestelde vraag.
Begin een tentamenvraag over civiele aansprakelijkheid altijd met het volgende (heb je iig 1 puntje
binnen :)).
"Allereerst dient te worden bezien of er sprake is van een wanprestatie (contractuele
aansprakelijkheid) of een onrechtmatige daad (buitencontractuele aansprakelijkheid). Dit is ervan
afhankelijk of ertussen kun je de gelaedeerde (schadelijdende) en de laedens (schadetoebrenger) een
contract is. Als dat er niet is, is het een od. Is dat er wel, is het in beginsel een wanprestatie, tenzij de
gedraging op zichzelf bezien een od is" (bijv. een schilder die een ruitje in tikt tijdens het schilderen).
Zou de schilder rood schilderen in plaats van blauw, ligt een 6:74 voor de hand in plaats van een od.
Stappenplan fout in de prijs (oefencasus 1, vraag 1a)
- Benoem de primaire grondslag van een geldige rechtshandeling: wil en verklaring (art. 3:33
BW), en of die van toepassing is
- Benoem de secundaire grondslag: de wilsvertrouwensleer (art. 3:35 BW) en de vereisten:
o Een verklaring van de verklarende partij
o Die opgevat werd door de andere partij als van een bepaalde strekking
o En dit is gerechtvaardigd, te goeder trouw (art. 3:11 BW): hij wist het niet, en
behoorde het ook niet te weten.
- Conclusie: geldig aanbod of niet geldig aanbod.
- Volgens art. 6:217 BW moet er een geldig aanbod en aanvaarding zijn voor een
overeenkomst, dus er is hier wel/niet een overeenkomst tot stand gekomen
Stappenplan geestelijke stoornis (oefencasus 1, vraag 1b)
- Benoem de primaire grondslag van een geldige rechtshandeling: wil en verklaring (art. 3:33
BW), en of die van toepassing is
- Benoem dat de wil niet goed gevormd kan worden door een geestelijke stoornis volgens art.
3:34 BW en benoem vereisten:
o Blijvende of tijdelijke stoornis
o Op het moment van het verrichten van de rechtshandeling
o Onder invloed van de stoornis, dus het moet nadelig voor de geestelijk gestoorde zijn
, - Benoem dat de wederpartij de wilsvertrouwensleer als tegenargument kan gebruiken (art.
3:35 BW) en benoem de vereisten:
o Een verklaring van de verklarende partij
o Die opgevat werd door de andere partij als van een bepaalde strekking
o En dit is gerechtvaardigd, te goeder trouw (art. 3:11 BW): hij wist het niet, en
behoorde het ook niet te weten. Bij een online aankoop is iemand te goeder trouw
bijvoorbeeld
- Conclusie: op basis van art. 3:35 BW is er een geldige rechtshandeling ontstaan/op basis van
art. 3:34 BW is er geen geldige rechtshandeling ontstaan.
- Volgens art. 6:217 BW moet er een geldig aanbod en aanvaarding zijn voor een
overeenkomst, dus er is hier wel/niet een overeenkomst tot stand gekomen
Stappenplan dwaling (oefencasus 1, vraag 2a)
- Een overeenkomst kan worden vernietigd op grond van dwaling volgens art. 6:228 BW als er
aan deze voorwaarden is voldaan:
o Er is sprake van een onjuiste voorstelling van zaken;
o Er is sprake van causaal verband tussen de dwaling en de totstandkoming van de
overeenkomst; was de dwalende de overeenkomst aangegaan als hij bekend was met
de juiste voorstelling van zaken
o Er is sprake van een van de drie in de wet genoemde dwalingsgevallen; onjuiste
mededeling, ongeoorloofd zwijgen of wederzijdse dwaling
o Er is voldaan aan de kenbaarheidseis; iemand moet of moest begrijpen dat de onjuiste
voorstelling van zaken doorslaggevend was.
o Er is geen sprake van een toekomstige gebeurtenis; toets zo nodig aan Booy/Wisman
o De dwaling komt niet voor rekening van de dwalende; toets zo nodig aan
Baris/Riezenkamp i.v.m. onderzoeksplicht en mededelingsplicht
- Conclusie: er is wel/niet sprake van dwaling, dus de overeenkomst is wel/niet vernietigbaar.
Stappenplan clausule uitleggen (oefencasus 2, vraag 1)
- Benoem het Haviltex-arrest en de essentie ervan:
o De zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan
deze bepalingen mochten toekennen
o En op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten
- Toets aan maatstaven van redelijkheid en billijkheid
- Conclusie: Clausule betekent … volgens de Haviltex-norm.
Stappenplan wanprestatie (oefencasus 2, vraag 2a)
- Benoem de eisen van aansprakelijkheid voor een wanprestatie volgens art. 6:74 BW:
o Er is sprake van een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis;
o De tekortkoming is toerekenbaar. Het is iemand schuld of komt voor zijn rekening
krachtens de wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen (art. 6:75
BW). Voor krachtens de wet kijk je naar hulppersonen en gebruikte zaken (art. 6:75
en 6:76 BW)
o Er is sprake van schade; hoeft niet uitgebreid
o Er is sprake van causaal verband tussen de tekortkoming en de schade; het conditio
sine qua non verband: was de schade ontstaan zonder de handeling
- Ga in op het eerste vereiste van tekortkoming. Dit kent deze vereisten:
o De verbintenis is opeisbaar.
o De prestatie blijft uit of geschied ondeugdelijk.
o Het uitblijven van de prestatie mag niet worden gerechtvaardigd door een
opschortingsbevoegdheid.
o In de gevallen waarin art. 6:74 lid 2 BW voor schadevergoeding verzuim eist, is pas
sprake van een tekortkoming vanaf het moment waarop dat verzuim is
, ingetreden. Kijk hiervoor naar art. 6:81 t/m art. 6:83 of verzuim/in gebreke stelling in
dit geval is vereist of niet. Zo is bij blijvende onmogelijkheid verzuim niet vereist.
- Conclusie: iemand is wel/niet aansprakelijk
Stappenplan welke schadeposten (oefencasus 2, vraag 2b):
- Is er sprake van vermogensschade of immateriële schade (6:95 BW)?
- Bij vermogensschade kijk je of er geleden verlies of gederfde winst is (art. 6:96 BW)
- Bij immateriële schade of het onder de gronden van art. 6:106 valt.
- Bij affectieschade bij lichamelijk letsel kijk je naar art. 6:107 BW.
- Conclusie: iemand krijgt dit en dit vergoedt, op grond van de bovenstaande artikelen.
Stappenplan aansprakelijkheid van ouders bij een kind tussen de 14 en 16 (oefencasus 3, vraag
1a)
- De ouders zijn aansprakelijk voor de schade als is voldaan aan de voorwaarden van art. 6:169
lid 2 BW:
o Schade;
o Toegebracht door een kind van veertien of vijftien jaar;
o Door een fout (=toerekenbare onrechtmatige daad) van dat kind;
o Als hen kan worden verweten onvoldoende toezicht op het kind te hebben
gehouden: kijk hierbij naar onvoldoende toezicht, gevaarlijke situaties etc.
- Conclusie: de ouders zijn wel/niet aansprakelijk op grond van art. 6:169 lid 2 BW.
Stappenplan aansprakelijkheid van ouders bij een kind onder de 14 (oefencasus 3, vraag 1b):
- In dit geval is namelijk de bepaling van art. 6:169 lid 1 (en dus niet lid 2) BW van toepassing.
Kinderen onder de 14 kunnen niet aansprakelijk worde gesteld (art. 6:164 BW). De ouders
zijn dan aansprakelijk indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
o Schade
o Toegebracht door een als een ‘doen’ te beschouwen gedraging;
o Van een kind dat nog niet de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt;
o De gedraging moet aan het kind toerekenbaar zijn geweest, als de leeftijd daartoe
niet in de weg had gestaan.
- Conclusie: de ouders zijn wel/niet aansprakelijk op grond van art. 6:169 lid 1 BW.
Stappenplan wie eigenaar is van het boek, als de vervreemder houder is en cp levert(oefencasus
4, vraag 1a)
- Benoem de vereisten van overdracht (art. 3:84 BW)
o overdraagbaarheid van het goed (O); (art. 3:83 BW)
o een geldige titel tot overdracht (T);
o levering (L);
o beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder (B).
- Benoem dat volgens art. 3:90 BW de levering van roerende zaken die in de macht zijn van
de vervreemder geschiedt door bezitsverschaffing. Hoe bezitsverschaffing kan plaatsvinden
wordt geregeld in art. 3:114 BWen 115 BW
- Benoem dat uit art. 3:111 BW, het interversieverbod, volgt dat een houder niet c.p. kan
leveren.
- Benoem beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder, want geen eigenaar
- Conclusie: geen geldige overdracht, dus eigendom blijft bij oorspronkelijke eigenaar
Stappenplan wie eigenaar is van het boek bij diefstal (oefencasus 4, vraag 1b)
- Benoem de vereisten van overdracht (art. 3:84 BW)
o overdraagbaarheid van het goed (O); (art. 3:83 BW)
o een geldige titel tot overdracht (T);
o levering (L);
o beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder (B).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ayabahaya. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.