Context 2: Politiek en actualiteit
2022 – 2023
1. Gastles: De vrijheid van meningsuiting
1. Het ontstaan van de vrijheid van meningsuiting: Het Verlichtingsdenken.
Vrijheid van meningsuiting is ontstaan met het Verlichtingsdenken. Het Verlichtingsdenken is ontstaan in Engeland en
Frankrijk. In Engeland al midden de 17de eeuw en in Frankrijk midden de 18de eeuw.
1
,Het was een reactie op de periode daarvoor. In de periode daarvoor (Ancien Regime) toen werden er mensen opgepakt en
gevangengezet wanneer ze vrij hun mening uitten. Er waren toen al mensen (vooral de burgerij) die kritiek hadden op de
Katholieke Kerk en de staat, vooral op de vorsten. De vorsten (koningen) waren toen de werkelijke staatsleiders. Een
aantal denkers, filosofen, critici (vooral uit de burgerij) hadden kritiek op de politiek van de Kerk en de vorsten. Wanneer
ze die kritiek uitten, werden ze opgepakt en opgesloten in de gevangenis. Daarom waren dit donkere periodes voor
degene die hun mening wouden uiten.
Reactie Verlichtingsdenken, die ervan uitgaat dat we de burger, het individu moeten verlichten. De cruciale eis:
individuele vrijheid (= het natuurlijke recht op individuele vrijheid). Hieruit andere rechten voortgevloeid, zoals vrije
meningsuiting, de vrijheid van godsdienst en de persvrijheid.
2. Het beschermen en het waarborgen van de vrijheid van meningsuiting: Het Grondwettelijk Hof.
1831 In België is men het eens om de vrijheden in te voeren. Indien we die vrijheden toekennen, hoe kunnen we deze
beschermen en waarborgen? Ze hebben deze vrijheden in een Grondwet (= basisideologie van een staat) gezet. In de
Belgische Grondwet staan ongeveer een kleine 200 artikelen, 3 vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid,
persvrijheid (= klassieke grondwetten). Van zodra die grondrechten in de Grondwet staan, dan kan men maar moeilijk de
Grondwet veranderen/verwijderen. Een grondrecht moet door iedereen nageleefd worden.
Er is een Grondwettelijk Hof opgesteld In België om de Grondwet te waarborgen. Er zijn 12 rechters (6 gewezen politici en
6 juristen) die waken over de toepassing van de Grondwet. Daar kan je klacht indienen.
Alle regels van de staat kunnen ook getoetst worden aan de Grondwet door het Grondwettelijk Hof.
3. De doelstellingen van de vrijheid van meningsuiting:
Vrijheid van meningsuiting is een waarborg voor democratie
Pluralisme is één van de belangrijkste kenmerken van de democratie: meerdere opinies zijn toegelaten in de
maatschappij. Dit kan enkel toegepast worden indien men voldoende verdraagzaam is tegenover andere
meningen.
Vrijheid van meningsuiting draagt bij tot de ontplooiing van het individu
Omdat je deelneemt aan debatten en je eigen mening verwoordt, moet je zelf nadenken welke gedachten je zal
formuleren en deze uitwisselen met anderen.
Vrijheid van meningsuiting draagt bij tot het achterhalen van de waarheid
Fact-checking: de gegevens die anderen meedelen ga je achterhalen en toetsen aan de waarheid.
Aan de hand van confrontatie van ideeën kan je de waarheid benaderen (dialectiek).
Vrijheid van meningsuiting draagt bij tot het uitdrukken van gevaarlijke, foutieve opinies
Indien je die mening onderdrukt, ontstaat er bij een deel van de bevolking frustraties die ze niet kunnen uiten,
wat kan escaleren tot gewelddadig gedrag, gevaarlijk stemgedrag…
4. De toepassing van de vrijheid van meningsuiting:
a) 19de eeuw
De vrijheid van meningsuiting werd quasi absoluut toegepast. Dit is gelijkaardig aan de situatie in de VS vandaag. Je mag
alles zeggen, beweren, tot alles oproepen via het woord (oproepen tot discriminatie, haat, geweld t.o.v. andere mensen).
Voorbeeld
De katholieken uit Gent organiseerden een bedevaart naar Oostakker. De liberale krant, daar riep een redacteur op om de
katholieken met stenen te bekogelen wanneer ze terugkwamen van hun bedevaart.
1 beperking: majesteitsschennis (de koning beledigen). Een Italiaanse anarchist: mislukte moordaanslag op koning.
Edward Ansele: socialistische krant Hij vindt het jammer dat het mislukt is. 8 dagen in de gevangenis.
2
, b) Interbellum
Interbellum = periode tussen beide Wereldoorlogen. Vooral focussen op jaren 1930, want veel vergelijkingen met
vandaag. 1 van de vergelijkingen: sterke populariteit van radicaal rechts. Toen = de fascisten, vooral in Italië. Duitsland =
de Nazi’s. Extreemrechts behaalde overal in Europa successen. Hetzelfde gold in mindere mate voor de communisten.
Rusland communistisch. In een groot aantal landen (3/4) werd de democratie zo goed als afgeschaft. Er ontstonden
regeringen die bestonden uit radicaal rechtse of radicaal linkse partijen. Die regeringen hebben vrijheid van meningsuiting
afgeschaft of toch sterk beperkt. Ook afschaffing van individuele vrijheid. Politieke tegenstanders van de regeringen
werden ook opgepakt, opgesloten en ook vaak vermoord.
Er waren andere landen (1/4) waaronder België, waar de democratie wel standhield. Ze werd wel sterk onder druk gezet,
ook door extreemrechts en in mindere mate door extreem-links. Een aantal extreemrechtse partijen namen kenmerken
van de Nazi’s over en werden antisemitisch (= Jodenhaat). Men pleegde in België dus ook geweld t.o.v. Joden nog voor de
Tweede Wereldoorlog.
c) Na WOII
Een aantal landen wouden vermijden dat wat tijdens de Tweede Wereldoorlog gebeurde, zich herhaalde. Vandaar ook de
oprichting (gaandeweg) van de Europese Unie. Door het 1 maken van Europa, wou men streven naar vrede en her
opstanding van democratie. Vandaar dat in 1948 het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens werd opgesteld. Er
komt ook een Europees Hof van de Rechten van de Mens rechtbank die waakt over het verdrag. Hierin staat uiteraard
ook de vrijheid van meningsuiting.
5. De beperkingen op de vrijheid van meningsuiting:
a) De antiracismewet van 1981
Aanleiding: de migratiestromen en de economische crises vanaf 1974
Eind jaren 1950, begin jaren 1960 zijn er nieuwe migratiestromen in België. Het zijn groepen, mannen uit
vooral Marokko en Turkije die hier komen werken. Ook mannen uit Algerije en Tunesië. Ze kwamen hier
werken op vraag van de Belgische Staat. Ze kwamen werken in de mijnen en vervuilde fabrieken, omdat
Belgen dit niet wouden doen. Jongeren gingen ook meer naar school dan vroeger en gingen daarna voor
andere beroepen.
Het waren eerst mannen en ze woonden in barakken. Ze werden gastarbeiders genoemd, omdat ze gezien
werden als gasten die na een tijdje weer zouden terugkeren. Dit deden ze echter niet. Hun familie kwam zelfs
naar hier. Ze gingen ook in bepaalde wijken wonen in de steden. De huizen waren er ook vaak goedkoper en er
leefden ook minder geschoolde arbeiders uit België. De migrantengemeenschap behoorde tot de lagere
klasse.
De volgende decennia, heeft de overheid niets ondernomen om die mensen te integreren. Er was een
desinteresse voor die groep.
Midden jaren 1970 neemt het racisme toe ten aanzien van die groepen mensen. Ze mochten bijvoorbeeld niet
binnen in veel dancings. Aangezien er geen beperking was van vrijheid van meningsuiting kon men gelijk welke
mening uiten.
Er zijn samenlevingsproblemen, ook door de economische crisis. De Arabische landen (OPEC-landen)
draaidden in 1974 de oliekranen dicht. Ze weigerden om olie uit te voeren naar de West-Europese landen. De
prijzen voor de verwarming en benzine gingen enorm de lucht in. De West-Europese landen kregen ook steeds
meer concurrentie van landen zoals Japan, Singapore… in de jaren 80. De Europese markt werd onder druk
gezet en steeds meer fabrieken moesten sluiten of verhuisden naar het buitenland. Er ontstond werkloosheid
en economische crisis.
Er kwam meer en meer racisme uit jaloezie, omdat de Belgen een lager loon kregen, geen mooie huizen of
auto’s meer hadden…
3
, De inhoud en de toepassing van de antiracismewet van 1981
Dit was een beperking van de vrijheid van meningsuiting met als doel de democratie te bewaken. Aanzetting
tot discriminatie, haat en geweld was verboden t.o.v. een groep of leden van een groep die behoorde tot een
bepaald ras, nationale afstamming of huidskleur. Dat werd verboden voor alles wat op schrift stond.
Straffen: 8 dagen – 1 jaar gevangenisstraf en een kleine boete. Zeer mild dus. De wet werd ook niet of
nauwelijks toegepast, men kreeg zo goed als nooit straf.
Er werden wel af en toe klachten ingediend bij de rechtbank, maar in 90% van die gevallen werden die
klachten geseponeerd. Dit gebeurde door de politiedienst. Kwam er dan toch een klacht voor de rechtbank,
dan werd men in 75% van de gevallen vrijgesproken.
b) De negationismewet van 1994
Aanleiding: de doorbraak van de extreemrechtse partij het Vlaams Blok
In die periode ontstaat en groeit er een partij die in haar programma discriminerende maatregelen opneemt
tegenover migranten en die banden onderhoudt met gewelddadige organisaties en die ook racistische
uitingen verwoordt Vlaams Blok. Een aantal mensen die actief waren in die partij, ontkenden ook de
holocaust. Dit gebeurde ook in andere landen opkomst van neonazi’s (= groepen die racisme verheerlijken
en de visie van de nazi’s overnemen).
Ook moet de vrouw volgens hen terug thuisblijven en veel kinderen krijgen en ze zijn tegen de holebi
gemeenschap. Dit omdat het land sterk moet staan en dus over een grote, blanke bevolking moet beschikken.
Daarom moeten er veel kinderen komen en de holebi gemeenschap kan dit niet. Slogan Vlaams Blok : “Eigen
volk eerst”.
70 programmapunten waaronder:
- Ander onderwijs voor mensen met andere achtergrond
- Als een bedrijfsleider mensen met een andere achtergrond aanstelt meer belastingen betalen
De overheid is daar (juridisch, wettelijk) tegen beginnen reageren wanneer het Vlaams Blok doorbreekt als
partij Zwarte zondag: 24 november 1991
De inhoud van de negationismewet
Juridische stap tegen het extreem rechts (1994). In geen enkel geschrift mag men de holocaust ontkennen,
minimaliseren, goedkeuren of goedpraten. Als je dit doet, word je veroordeeld.
c) De gerechtelijke veroordeling van de partij het Vlaams Blok in 2004 op basis van de antiracismewet van 1981
Volgende juridische stap tegen extreemrechts. De partij het Vlaams Blok werd in 2004 strafrechtelijk veroordeeld op basis
van de antiracismewet. Dit was de eerste keer dat de wet werkelijk toegepast werd. De partij moest ophouden te bestaan,
maar ze deden verder en hebben gewoon de naam van de partij veranderd naar het Vlaams Belang. Vlak hierna werden er
verkiezingen gehouden voor het Vlaams Parlement. 25% stemde voor het Vlaams Belang, ze waren de grootste partij in
het Vlaams Parlement. Het samenlevingsprobleem zat dus diep ingeworteld.
d) De uitbreiding van de wetgeving in 2007 tot persoonskenmerken
Het is verboden om op te roepen tot discriminatie, haat en geweld op basis van bepaalde persoonskenmerken (bv.
geslacht, seksuele geaardheid, geloof, politieke overtuigen…). Voorbode van de hoofdbeweging (LGBTQ) waar ze zeggen
dat diversiteit ook toegepast moet worden op transgenders, holebi’s, geloof…
6. De huidige moeizame toepassing van de wetgeving en de discussie daarover:
a) verschillende soorten rechtbanken zijn bevoegd
4