BASISPRINCIPES VAN PSYCHODYNAMISCH WERKEN
LES 1A: HET ACHTERLIGGENDE MENSBEELD EN DE BASISASSUMPTIES
1. Het achterliggende mensbeeld
- Elke psychotherapie oriëntatie vertrekt vanuit een specifiek mensbeeld en beluistert en begrijpt het
‘menselijk functioneren’ zodoende op een specifieke manier
o Minder rationeel hier dan het mensbeeld bij gedragstherapie
- De therapeut die werkt vanuit een bepaalde oriëntatie heeft affiniteit met dit mensbeeld het vormt
immers de basis van onze psychotherapeutische interventies
- Het mensbeeld hangt samen met ons perspectief op psychopathologie
o Hier minder stilstaan bij het onderscheid tussen normaal en abnormaal
Het psychodynamische wordt vaak nog gezien als ‘iets van vroeger’
- Freud heeft bepaalde concepten op de kaart gezet, nu zijn die vernieuwd en zijn die nog steeds
relevant voor ons nu
Relevante zaken:
o Dynamic unconscious
o Developmental approach
o Defence mechanisms
o Transference & Countertransference
2. De basisassumpties
a) Basisassumptie 1: Ontwikkelingsperspectief
Het belang van vroegkinderlijke ervaringen dit is niet de enige en de gehele waarheid, maar
vroegkinderlijke ervaringen zijn wel van groot belang.
- Onze ‘mind’ en onze mentale/psychische capaciteiten ontwikkelen zich langzaam, in een
gehechtheidsrelatie
o We worden niet geboren als een psychisch ontwikkeld mens, maar we gaan in relatie met
anderen onze psychische capaciteit ontwikkelen
- ‘Development is about: ‘being related to the other without losing yourself and being with yourself
without losing the other (De Wolf, 2022)’
Freud: 2 ontwikkelingen = kunnen liefhebben & kunnen werken
- De capaciteit om relaties aan te gaan
- De capaciteit om zelf te ontwikkelen
Elke persoon accentueert het ene aspect meer dan het andere
Maar ze zijn allebei wel nodig: andere accenten en in andere fasen nodig
Gehechtheidsparadigma
- John Bowlby (1907-1990)
o Eerst: Interesse in reactie van kinderen op reële separatie tijdens WO II impact op psychisch
functioneren (‘boefjes’)
Bowlby kwam als eerste met de hypothese dat het lastig gedrag van deze kinderen
(deze boefjes) kon komen door het te vroeg verliezen van hun gehechtheidsfiguren
o Nadien: het doel van gehechtheid is nabijheid en regulatie van stress
Eerst in gedrag/fysieke nabijheid gedrag en het psychische koppelen
Later als intern werkmodel over zelf en ander dit intern werkmodel wordt gevormd
in de relatie met die belangrijke anderen
- Ontwikkeling van onze mind/psychè gebeurt in relatie met onze gehechtheidsfiguren
, - Gehechtheid als intern werkmodel dat percepties, emoties, verwachtingen en patronen over zelf en
anderen mee kleurt dit is één aspect van de psychè (gehechtheid is belangrijk, maar is niet alles!)
- Deze theorie is empirisch onderbouwd, o.a. door neurobiologisch onderzoek
Ter illustratie: het ontwikkelingsmodel van Erikson uit Childhood & Society (1950)
- 8 ontwikkelingsfasen over de gehele levensloop
- Per fase is er een kernconflict/ontwikkelingsopdracht
- De ontwikkelingsfasen met het conflict/de opdracht:
o (0-18m): basaal vertrouwen versus fundamenteel wantrouwen
Basisveiligheid tov basisangst
Veilige gehechtheid, sensitiviteit
o (18m-3j): zelfstandigheid/autonomie tov schaamte en twijfel
Nood aan autonomie
Verstikkend/overbeschermend vs aan lot overgelaten
o (3-5j): initiatief tov schuld
Nood om dingen te ondernemen vb zelf kleren aandoen
Ondernemingszin, met plezier tov met schuld
o (6-12j): vlijt tov minderwaardigheid
Competentie op school etc.
Vertrouwen in eigen kunnen vs gevoel te kort te schieten
o (12-18j): identiteit tov rolverwarring
Lichamelijke, hormonale veranderingen
Identiteitscrisis van de adolescent
o (18-35j): intimiteit tov isolement
Wederkerige en intieme relatie opbouwen
o (40-65j): zorg, generativiteit tov spijt/stagnatie
Activiteiten die gevoel geven van betekenis te zijn (thuis, op werk)
o (65j): ego-integriteit (acceptatie) tov wanhoop
b) Basisassumptie 2: Met oog voor complexiteit
Geen naïeve lineaire-causale modellen complexiteit niet vergeten!
- Omdat X dan Y: omdat hij dat heeft meegemaakt is hij nu dat hier voor opletten!
- Dit zal wel een rol spelen, maar het is complexer dan enkel dat
Regressie en progressie op verschillende gerelateerde ontwikkelingslijnen zijn mogelijk
- Regressie naar een vroegere ontwikkelingsfase kan gebeuren wanneer we het moeilijk hebben
o Bv. een kind gaat weer bedplassen als het een broertje of zusje erbij krijgt
- Er is een zekere mate van regressie nodig in therapie
o Bv. patiënten moeten afhankelijkheid die ze al lang niet meer voelden terug voelen, omdat je
er dan pas aan de slag mee kan gaan als je het weer kan voelen, kan je het verwerken
Term van Freud: nachträglichkeit
= vroege ervaringen worden geherinterpreteerd, waarbij het mogelijk is dat een bepaalde gebeurtenis
traumatisch wordt eenmaal dat de ervaring zijn volle betekenis krijgt
- Bv. een patiënt die als kind verschillende homejackingen had meegemaakt, maar daar niet zoveel last
van had voelde zich veilig bij haar ouders
- Zoveel jaar later gebeurt er opnieuw een homejacking als ze alleen woont, en dan pas komt dat
trauma van vroeger op het trauma wordt opnieuw geactiveerd en krijgt dan pas betekenis
c) Basisassumptie 3: Met oog voor onbewuste processen
,Onze motivatie en intenties zijn vaak onbewust
onderscheid tussen:
- Onbewuste processen
o Automatisch (bv. autorit die je elke dag doet, je let niet meer op dingen die gebeuren)
o Impliciet
o Subliminaal (priming van zaken)
o Defaultnetwerk
- Het dynamische onbewuste
= gemotiveerde processen die ons bewustzijn verhinderen
o Dingen die op een bepaalde manier uit ons bewustzijn gehouden worden omdat ze een
bepaald verlangen, een bepaalde gedachte hebben
o Psychodynamische therapie: deze onbewuste dingen weer bewust maken
d) Basisassumptie 4: Overdracht & tegenoverdracht
Overdracht
= ervaringen en (interne) representaties van vroegere ervaringen en van onze manieren van
denken/functioneren, beïnvloeden onze huidige relaties en percepties
- Bv. iemand wordt ontslagen
o Voor iemand met een hele kritische vader, dan is dit falen
o Voor iemand met een idee van het leven is te kort, dan is dit eerder vrijheid
o Dit wordt gevormd door onze vroegere ervaringen!
- Het verleden (van de patiënt) herhaalt zich in het hier en nu van de therapie
- Van daaruit het belang van ‘neutraliteit’ (in tegenstelling tot ‘afstandelijkheid’) van de therapeut
begrijpen
- Projecteren van de eigen innerlijke wereld op de therapeut
o Bv. de ene denkt de therapeut heeft 3 kinderen, de andere denkt ze is niet getrouwd
o Bv. 3 weken verlof: de ene denkt verbouwingen, de andere denkt op reis met het vliegtuig
o Een asymmetrische (geen hiërarchische) relatie als in de ene vertelt over zijn psychisch denken
en de andere niet
Tegenoverdracht
= de bewuste en onbewuste gevoelens en voorstellingen die bij de therapeut worden gewekt in en door het
luisterend contact met de patiënt
- Tegenoverdracht gevoelens als hulpmiddel om uw patiënt te begrijpen van hinderpaal naar
hulpmiddel
- Belang van projectieve identificatie
e) Basisassumptie 5: Gericht op de gehele persoon
- Psychodynamische therapie is persoonsgericht en niet symptoomgericht
o Dit betekent niet dat symptomen niet belangrijk zijn maar verder kijken dan de symptomen
op zich
- Psychodynamische therapie gaat om het begrijpen van de gehele persoon, zowel zijn sterktes als
kwetsbaarheden
- Psychodynamische therapie gaat om de unieke, subjectieve waarheid of belevingswereld waarbij het
ondersteunen van authenticiteit en uniciteit van de patiënt erg belangrijk zijn
o Elke patiënt is uniek en moet zo beluisterd worden
o Niet vaak directief zijn, niet vaak zeggen wat de patiënt moet doen want het gaat over de
patiënt zelf hem/haar brengen tot het zelf kunnen nemen van beslissingen en tot inzichten
komen
, f) Basisassumptie 6: Met oog voor psychische causaliteit & de rol van het intrapsychische conflict
Sterke interesse in de innerlijke wereld van de patiënt en de psychische causaliteit
- Dit sluit de biologische, genetische en sociale realiteit zeker niet uit, maar men kijkt hoe psychische
factoren de invloed van het sociale en het biologische mediëren
o Bv. Depressie: biologische oorzaak kan maar 2 mensen gaan daar psychisch anders mee om
g) Basisassumptie 7: Continuïteit tussen normaliteit en psychopathologie
Er is geen categorieel/kwalitatief, maar wel een dimensioneel/kwantitatief onderscheid tussen normaliteit en
psychopathologie
- Psychische ‘gezondheid’ is eerder een dynamisch ‘evenwichtspel
- Freud gebruikte de metafoor van het gebroken kristal om aan te geven dat psychopathologie — meer
bepaald de syndromen hysterie, dwangneurose, paranoia, en later de melancholie — de uitvergroting
is van structuren die in elk van ons aanwezig zijn
o We zijn allemaal kleine kristalstructuren, het is op het moment dat de kristal valt en barst, dat
je de structuur waarop die zich gevormd heeft ziet
o Hoe we omgaan met moeilijke situaties in ons leven, zegt iets over onze
persoonlijkheidsstructuur
3. Welke therapeutische technieken kenmerken de psychodynamische therapie?
- Focus op affect en het uitdrukken van emoties
o Emoties zijn logisch, maar moeilijk
- Onderzoek naar pogingen om bepaalde emoties, ervaringen te vermijden (afweer en weerstand)
o Geen psychotherapie zonder weerstand: mensen willen veranderen en tegelijkertijd hebben
ze angst voor verandering dit is normaal
- Terugkerende thema’s en patronen beluisteren en herkennen
- Ervaringen uit het verleden bespreken en doorwerken
- Focus op interpersoonlijke relaties, inclusief de therapeutische relatie
- Onderzoek naar (onbewuste) wensen, dromen, fantasieën
Videofragment: patiënt leidt aan PTSS omdat hij soldaat in de oorlog in Irak was
- Therapeut merkt dingen op en benoemt dit
- Mildheid in zijn manier van spreken en doen
- Geduldig afstemming zegt ook iets over het ritme: patiënt bepaalt het ritme en therapeut stemt
zich af op die patiënt
- Open houding, maar ook houding van deskundigheid en hoopvol
- Rustig gesprek, maar de inhoud komt wel snel: veel op korte tijd
- Dingen mag je als therapeut echt niet persoonlijk nemen concept overdracht
o Bv. hier: cliënt klaagt over slechte koffie van therapeut
o Als cliënt u uitdaagt, hier niet op ingaan
4. The four psychologies (Pine)
Paradigma met betrekking tot het psychisch apparaat (examen: goed kennen!) verschillende accenten:
- Driftpsychologie
- Egopsychologie
- Objectrelatietheorie
- Zelfpsychologie
- Maar ook: hechtings- en mentalisatietheorie