Hfdstk 1: Sociologie als wetenschap
Wat is sociologie - YouTube
1.1 Sociologie: een poging tot definitie
Het woord sociologie betekent letterlijk: de leer van de menselijke samenleving.
Sociologie is de wetenschap die begaan is met de systematische
studie van de interactie tussen personen en sociale eenheden,
van de contextuele factoren die de interactie bepalen en van de
gevolgen daarvan op het menselijke gedrag.
Drie centrale elementen in deze definitie zijn interactie (de wijze
waarop mensen met elkaar omgaan), menselijk gedrag en
contextuele factoren (maatschappelijke context).
Bv.: uit sociologisch onderzoek blijkt dat examenresultaten van kinderen uit kleine gezinnen
gemiddeld beter zijn dat deze van kinderen uit grote gezinnen, dit geldt voor alle lagen van de
bevolking.
- Contextuele factoren: aantal kinderen in het gezin.
- Gedrag: examenresultaat.
- Interactie: de mate waarin ouders specifieke aandacht hebben voor de resultaten van hun
kind (opvolgen rapporten, oudercontact, helpen met huiswerk, …).
1.2 De taak van de socioloog
1.2.3 Sociale problemen
Sociologie is een hulpmiddel om sociale problemen te begrijpen en aan te pakken. De moeilijkheden
die mensen ondervinden in hun persoonlijk en sociale leven hangen vaak nauw samen met de wijze
waarop de samenleving is georganiseerd en functioneert.
Voor de afstand tussen de feitelijke levensomstandigheden en sociaal gedeelde verwachtingen
heeft de sociologie een begrip in het leven geroepen: sociale problemen of maatschappelijke
problemen.
Om van een sociaal probleem te kunnen spreken moeten verschillende voorwaarden vervuld zijn:
Sociale oorsprong Bv.: gebrek aan voorzorgen tegen of hulp na natuurrampen.
Minstens een deel van de samenleving (bv. orthopedagoog,
Bewustheid
dokters, …) is zich bewust van sociale problemen.
Uiteenlopende waarden, ideologieën, opvattingen over de mens
Beoordeling als onwenselijk en maatschappij, … maken dat één en dezelfde kwestie meestal
aanleiding geven tot verschillende, vaak strijde probleemdefinities.
De overtuiging moet leven of groeien dat de feitelijke situatie door
Verbetering is mogelijk
menselijk ingrijpen voor verbetering vatbaar is.
1
,1.3 De positie van de socioloog: waardenvrij?
Sociologen maken zelf deel uit van de samenleving die zij bestuderen. Het feit dat sociologen
selectief waarnemen brengt ons tot de belangrijke vraag: in hoeverre kan een socioloog objectief zijn
en een zogeheten waardevrije wetenschap beoefenen?
Met waardenvrijheid wordt bedoeld dat een socioloog bij zijn onderzoek zijn eigen idealen en
overtuigingen als het ware moet vergeten en de maatschappij als een soort onpartijdige
buitenstander dient te benaderen. Dit wil zeggen dat de onderzoeken een strikte scheiding moet
maken tussen wat hij wenselijk of onwenselijk vindt aan de ene kant en dat wat hij feitelijk vaststelt
aan de andere kant.
Sociologen kunnen zich echter niet helemaal losmaken van hun overtuigingen. Ook al is het in
absolute zin niet mogelijk om helemaal waardevrij te zijn, het is wel de moeite waard om
objectiviteit na te streven.
- De socioloog moet zich duidelijk van zijn eigen waarden en normen bewust zijn.
- De socioloog moet zijn eigen opvattingen expliciet kenbaar maken.
- De socioloog moet nauwkeurig beschrijven hoe hij tot zijn bevindingen is gekomen.
Verder moet een socioloog de wensen van een opdrachtgever in een onderzoek ondergeschikt
maken aan de objectiviteit van het onderzoek en ook de resultaten die de opdrachtgever liever niet
ziet kenbaar te maken.
1.4 Sociologie en zijn situering binnen de sociale wetenschappen (grondig te lezen)
1.5 De geschiedenis van de sociologie
Miljoenen jaren geleden is de mens in groep gaan samenleven om te overleven. Onze voorouders, de
jagers-verzamelaars, vormden kleine sociale eenheden waarbinnen vormen van samenwerking
ontstonden.
Het jagen op wild en verzamelen van vruchten vroegen om een minimaal sociaal systeem. Ongeveer
10.000 jaar geleden zijn mensen zich gaan vestigen op een vaste plaats en zijn ze overgegaan tot de
ontwikkeling van de landbouw. Dit gaf al veel meer sociale complexiteit: er moesten tempels en
irrigatiesystemen gebouwd worden en er waren steeds meer verschillende rollen nodig zoals
architecten en handelaars.
Sindsdien is de maatschappij steeds sneller geëvolueerd. Ondanks het feit dat de sociologie de
jongste menswetenschap is, wordt reeds lang over sociale problemen en de samenleving nagedacht.
Een aantal theorieën die de Griekse filosofen Plato en Aristoteles formuleerden, zijn vandaag ook nog
actueel:
- Elke samenlevingsorganisatie is voor haar bestaan én voortbestaan afhankelijk van een
blindend normenstelsel voor de leden van die samenleving.
- Elke gemeenschap streeft doelstellingen na, waardoor er een bepaalde organisatie van de
samenleving dient te gebeuren (rangorde van prioriteiten, arbeidsverdeling, …)
- Beide filosofen gaan uit van een hiërarchisch georganiseerde samenleving.
2
, 19e eeuw:
Industriële revolutie
De industriële revolutie begint in Engeland en waait al snel over naar België (steenkoolontginng in
Wallonië en textielindustrie in Vlaanderen). Voor het eerst in de geschiedenis worden er fabrieken
opgericht (centralisatie van arbeid) en beginnen machines mensen te vervangen.
Dit alles heeft vergaande gevolgen (vlucht van platteland naar de stad, levensomstandigheden,
waarden en normen, …) en men spreekt over een crisis in de maatschappij, wat betekent dat er in de
samenleving in snel tempo blijvende veranderingen optreden, die leiden tot een totale
gedaanteverwisseling. Daarbij kunnen spanningen en conflicten ontstaan tussen verschillende
samenlevingsgroepen, die verschillende/tegengestelde belangen hebben.
Het is in deze turbulente periode dat de zelfstandige wetenschap ‘sociologie’ het licht ziet. Ze
wordt dan ook een ‘crisiswetenschap’ genoemd. Sociologie dient ‘orde te scheppen in de chaos’.
Grondlegger van de sociologie als zelfstandige wetenschap (19 e eeuw).
Volgens Comte dient wetenschap uit te gaan van de feiten zoals deze zich aan ons
Auguste
voordoen, om vervolgens te komen tot een logische en systematische ordening
Comte
ervan om op basis van dit alles tot theorie te komen, opdat we toekomstige
ontwikkelingen kunnen voorzien.
‘Sociale feiten moeten verklaard worden door andere sociale feiten’. Stelde voor het
Emile
eerst duidelijk dat het sociale leven een eigen zelfstandig karakter heeft en dus ook
Durkheim
bestudeert moet worden door een zelfstandige menswetenschap.
Staticus die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de sociologie: hij geloofde in
A. Quetelet het kwantitatief onderzoek van maatschappelijke verschijnselen om tot meer
sociologisch kennis te komen. Oprichter K. Meteorologisch Instituut.
Max Stelde dat het niet de sociale omgeving is die menselijk gedrag bepaalt, maar wel de
Weber manier waarop de sociale omgeving door mensen wordt ervaren.
20e eeuw:
Pas in de 20e eeuw werd sociologie algemeen erkend als een volwaardig, zelfstandige wetenschap.
Ook de 20e eeuw is een turbulente periode. We maken fundamentele veranderingen mee, zowel op
religieus, economisch, politiek en sociaal-cultureel-vlak.
In het postmodernisme komt de nadruk te liggen op het individu. Eindelijk mag de mens zichzelf
ontwikkelen zoals hij/zij dat altijd al heeft gewild.
Het postmodernisme kenmerkt zich verder tot economisch gewin, waarin het menselijk van
ondergeschikt belang is. Globalisering en protectionisme ontstaan. Baumann schetst hierover geen
optimistisch beeld.
21e eeuw:
In de 21e eeuw staan we voor grote uitdagingen. Sociologen hebben nog heel wat werk voor de boeg
in het onderzoek van hoe en in welke mate alles een impact heeft.
3