Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - Maatschappijwetenschappen hoofdstuk 6 t/m 11 €6,69   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - Maatschappijwetenschappen hoofdstuk 6 t/m 11

 0 vue  0 fois vendu
  • Cours
  • Type

Hoe denken paradigma's over conflict, macht, gezag, ongelijkheid en socialisatie? Hoe werkt rationalisering, nazisme, democratisering, individualisering en nog meer? En tot slot, waaraan herken je de bepaalde ideologien?

Aperçu 3 sur 23  pages

  • 21 juin 2023
  • 23
  • 2022/2023
  • Resume
  • Lycée
  • 5
avatar-seller
Samenvatting maw

Hoofdstuk 6 veranderingen in het welvaartsvraagstuk

6.1 Casus: genoeg eten?
 Jagers en verzamelaars waren afhankelijk van de natuur  bracht voedsel en levensmiddelen,
maar ook ziekten speelden een rol:
 Op korte termijn: de grond moest voldoende opbrengen en er moest voldoende regen en
zonlicht bij de gewassen komen.
 Op lange termijn: klimaatverandering  bepaalde of ze wegtrokken uit een gebied.

6.2 Analyse: samenwerking en conflict
Samenwerking
 Bij samenwerking hebben actoren een gezamenlijk doel en zijn ze bereid om hun handelen af te
stemmen op de ander om samen dat doel te kunnen bereiken. Het kan dan positieve gevolgen
hebben voor de sociale cohesie tussen de actoren. Samenwerking vindt plaats op micro-, meso-,
en macroniveau. Samenwerking kan gericht zijn op korte termijn (werkstuk), en soms op de lange
termijn (Europese Unie)  bij lange termijn: onderhandelingen, afspraken en contracten.
 Reden waarom actoren kiezen voor samenwerking:
 Samen staan we sterker  met hoe meer je staakt, hoe meer invloed je hebt  wordt
gebruik gemaakt van de ‘macht van het getal’. Regering in Nederland maakt hier ook gebruik
van. Een regering bestaat uit partijen die samen de meerderheid hebben in de Tweede
Kamer.
 Profiteren van de sterke punten van de ander  bv. de NAVO.
 Actoren moeten vaak iets opgeven bij samenwerking  bv. tijd of geld. Ook hebben ze niet
helemaal precies hetzelfde ideaal of hetzelfde doel en daar moeten ze dus ook iets van inleveren.
Actoren die meer macht hebben zullen meer eisen en minder willen inleveren dan mensen met
minder macht  = compromisbereidheid. Daarnaast zijn onderling vertrouwen en wederzijdse
acceptatie ook nodig voor het slagen van een samenwerking. Op elk niveau moeten de actoren
elkaar vertrouwen of in elk geval niet te veel wantrouwen  wantrouwen kan negatieve
gevolgen hebben voor het bereiken van het gemeenschappelijk doel.

Conflict
 Als actoren hun eigen doel willen behalen ten koste van anderen is er sprake van een conflict. Bij
samenwerking proberen mensen gezamenlijk een doel te bereiken, maar bij conflict werken
mensen elkaar juist tegen om hun eigen doel te bereiken. Je kunt bv. in conflict komen met je
docent, een staking beginnen, of landen zijn met elkaar in conflict. Conflict komt dus ook voor op
micro-, meso- en macroniveau. Er is ook een conflict als landen elkaar tegenwerken door sancties
op te leggen. In de genoemde voorbeelden is tegenwerken zichtbaar (manifest), soms is het wat
subtieler of meer verborgen (latent), zoals iemand negeren op microniveau en spionage op
macroniveau.
 Macht en verschillen in macht tussen actoren spelen vaak een rol bij conflicten.
Samenwerking Conflict
Gemeenschappelijk doel Eigen doel
Handelen op elkaar afstemmen Elkaar tegenwerken

Collectieve en private goederen
 Mensen werken niet alleen samen om hun gezamenlijke doelen te bereiken. Ook doen ze dat
soms om een ideaal te realiseren waar iedereen baat bij heeft en niet alleen de mensen die
samenwerken. Dat is het geval als het over het algemeen belang gaat of over een collectief goed

,  bv. schoon drinkwater, onderwijs en infrastructuur. Mensen werken mee door belasting te
betalen en dragen zo bij aan collectieve goederen. Belangrijkste kenmerk: ze zijn non-exclusief:
niemand kan van een collectief goed worden uitgesloten. Iedereen mag er evenveel gebruik van
maken.
 Tegenover collectieve goederen: private goederen  goederen waar mensen voor moeten
betalen  bv. eten, telefoon en vakantie. Mensen die niet betalen voor deze goederen, krijgen
die ook niet. Je kan van een privaat goed dus wel worden uitgesloten, als je er zelf voor kiest.
Deze goederen zijn dan ook exclusief.

Dilemma van de collectieve actie
 Als mensen samenwerken om een collectief goed te realiseren, heet dat collectieve actie.
 De keus waar mensen voor staan om wel of niet mee te werken, heet het dilemma van de
collectieve actie. Het is een dilemma voor actoren omdat zij voor de keus staan om wel of niet
mee te doen aan de samenwerking. Het is voor elke actor veel aantrekkelijker om niets op te
hoeven offeren voor de samenwerking, maar wel te profiteren van het collectieve goed. Als
iedereen zo denkt, gaat het ten koste van het collectieve goed en komt het mogelijk niet tot
stand. De actoren die wel profiteren van het collectieve goed maar er niet aan bijdragen noemen
we free riders.

6.3 Theorie: paradigma’s over conflict
 Een paradigma bestaat uit een groep aan elkaar verwante theorieën. Ze zijn verwant omdat ze
vergelijkbare verklaringen hebben voor maatschappelijke verschijnselen.
 De paradigma’s zijn te onderscheiden in twee dimensies:
 Actor vs structuur:
Speelt het maatschappelijke gebeuren zich meer af op het niveau van interacties en relaties
tussen actoren of juist meer op macroniveau?
 Consensus vs confict:
Is het sociale gebeuren gericht op evenwicht, stabiliteit en continuïteit of is de samenleving
een arena waarin groepen en individuen strijden om de beschikbare middelen?

Actoren
Rationele-actor-paradigma sociaal-constructivisme-paradigma
Conflict consensus
Conflict-paradigma functionalisme-paradigma
Structuren

Functionalisme-paradigma
 In het functionalisme-paradigma wordt de samenleving gezien als levend wezen. Mensen en
taken hebben hun eigen functie en dragen op hun eigen manier bij aan het gehele
maatschappelijke systeem.
 Voor dit paradigma is een conflict niet normaal, het is een uitzondering. Conflicten ontstaan
omdat relaties tussen actoren niet goed functioneren, maar moeten zoveel mogelijk voorkomen
worden. Conflicten kunnen namelijk de maatschappelijke orde (de consensus) aantasten en dat
is niet wenselijk. De samenleving zal na een conflict snel weer in evenwicht moeten komen.

Conflict-paradigma
 Het conflict-paradigma verklaart de verhoudingen vanuit conflicten. Een samenleving is een
soort arena waarin actoren juist met elkaar strijden om schaarste goederen als geld, macht,
status en invloed. Een samenleving zonder conflict is afwijkend  conflicten horen bij
samenlevingen.

,  Er is een voortdurende strijd tussen mensen en groepen om hun eigenbelangen in de
samenleving te maximaliseren en de eigen opvattingen en wensen te realiseren (ten koste van
anderen).
 Conflicten zijn niet altijd negatief  ze kunnen juist zorgen voor maatschappelijke
veranderingen.

Sociaal-constructivisme-paradigma
 Voor het sociaalconstructivisme-paradigma (interactionisme-paradigma) is niet de structuur
van een samenleving, maar het gedrag van individuele actoren van belang. Er wordt onderzoek
gedaan naar de betekenis die actoren geven aan handelingen van henzelf en van anderen, bv. in
situaties van conflict en samenwerking. De rol die mensen hebben zorgt voor een verwachting bij
anderen. Als mensen die verwachting dan niet waarmaken, kan er een conflict ontstaan. Als een
vriend je huiswerk opgeeft, of een leraar zich opstelt als één van je vrienden, kan dat tot een
rolconflict leiden. Bij een rol hoort bepaald gedrag en anders is een rolconflict mogelijk.

Rationele-actor paradigma
 Vanuit het rationele-actor-paradigma gaat het om hoe actoren omgaan met tegengestelde
doelen of belangen. Hoe leven actoren samen die verschillende zaken nastreven? Werken ze
samen of kiezen ze voor een conflict? De free riders die niet meedoen aan een collectieve actie
kunnen zorgen voor een conflict met de actoren die wel meedoen. Mensen jagen lusten na en
willen lasten vermijden en daarom zo handelen. Actoren wegen af of een conflict mogelijke
voordelen heeft ten opzichte van samenwerken.
 Als het juist gaat om samenwerking moet de sociale cohesie in stand worden gehouden. Als
actoren samenwerken waarbij ze geven en nemen – en eventueel door schade en schande wijzer
worden – zullen ze op den duur meer voordelen hebben van samenwerken dan elkaar
tegenwerken (conflict). Daarom past sociale cohesie bij dit paradigma. Samenwerking moet niet
eenmalig zijn, maar vaker voorkomen.

6.4 Oplossing en ontwikkeling: landbouwsamenleving en rationalisering
Landbouwsamenleving
 Door technologie en innovaties ontstond de landbouwsamenleving: jager-verzamelaars gingen
zich vestigen en werden boer of landbouwer. De mensen gingen de natuur rationeel beheren in
plaats van zich aan te passen aan de natuur. Zo werden de voedselopbrengsten groter en konden
de mensen zelfs voorraden aanleggen voor slechtere tijden. De schaarste die de jager-
verzamelaars hadden gekend, kon worden aangepakt en de mensen waren minder afhankelijk
van de natuur in deze landbouwsamenleving. Een nieuw type samenleving dus.
 Een andere verandering hield in dat verschillende mensen verschillende werkzaamheden gingen
uitvoeren. Op deze manier werden mensen specialisten en dat zorgde voor een grotere
arbeidsproductiviteit: taken werden efficiënter en effectiever uitgevoerd.

Rationalisering
 In de veranderingen van de jager-verzamelaarssamenleving naar de landbouwsamenleving is het
proces van rationalisering te herkennen. Mensen gebruiken efficiënte methoden om meer grip
op het leven te krijgen en zo goed mogelijke resultaten te behalen. Rationalisering wordt vaak
beschouwd als een proces dat hoort bij de moderne samenleving, maar elementen ervan zijn ook
terug te vinden in eerdere perioden, zoals bij jager-verzamelaars. Het proces van rationalisering
bestaat uit twee delen:
 Technische rationaliteit: doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt en effectief
mogelijke resultaten te bereiken.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur noortjequaars. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,69. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,69
  • (0)
  Ajouter