Samenleving, feiten en problemen
Positieve analyse → feitelijke vragen → hoe ziet de wereld eruit
Normatieve analyse → waardeoordelen → hoe zou de wereld eruit moeten zien?
Inleiding: een conceptueel kader
We bestuderen samenlevingen → meerlagige structuur (lokaal, regionaal, nationaal, supranationaal
en wereldwijd), je bevindt je dus in meerdere samenlevingen tegelijk
Een samenleving bestaat uit individuen, ook wel leden genoemd → het lidmaatschap bestaat uit 3
delen:
- Burgerrechten
- Politieke rechten
- Sociale rechten
Leden van samenlevingen zijn niet geïsoleerd van elkaar → ze leven, werken, spelen, studeren, …
samen → vormen sociale basisinstituties, zoals:
- Gezin
- Bedrijf
- Overheid
Drie basisinstituties
Basisinstitutie 1: het gezin
Waarom een gezin vormen?
- Nieuwe mensen voortbrengen
- Nieuwe leden verzorgen
- Wederzijdse hulp bieden
- Samenwerken
- Middelen samen gebruiken
➔ Gezinnen zijn informeel georganiseerd
Cognitieve revolutie:
= ongeveer 70.000 jaar geleden → homo sapiens ontwikkelt taal op dat moment wat voor nieuwe
mogelijkheden zorgt:
- Samenwerken in groepen
- Creatie van een verbeelde werkelijkheid
- Ontwikkeling van cultuur en religies
- Ruil en handel → de leden van een samenleving doen aan ruil op de markt (meestal:
verkopers die goederen/diensten aanbieden aan kopers in ruil voor geld) → ruil is het
essentiële kenmerk van een markt
Voorbeeld van prehistorische zorg: geval van Romito 2 → vroegst bekende geval van dwerggroei →
kon niet voldoen aan normatieve eisen van zijn samenleving dus kreeg zorg in de verschillende
levensfasen
,Agrarische revolutie: ongeveer 10.000 jaar geleden ontwikkelde de homo sapiens landbouw
waardoor grotere samenlevingen in stand gehouden kunnen worden maar ook sociale hiërarchieën
en ongelijkheid ontstaan hierdoor + men ontwikkelt schrift
Basisinstitutie 2: de overheid
De grote samenlevingen eisen een meer formele organisatie → sommige leden krijgen de macht om
over anderen te heersen = de overheid
Functies overheid: weten maken en handhaven + belastingen innen en uitgeven
1 van de oudste wetteksten = codex van Hammurabi = een Babylonische wettekst en komt van 1776
VC
Belastingen in Oude Egypte → wanneer oogst binnenkomt, een vijfde aan de Farao geven
Industriële revolutie: rond 1800, bij de uitvinding van de stoommachine waardoor productiviteit en
verstedelijking toeneemt → diepgaande transformatie van de samenleving
Basisinstitutie 3: de onderneming
- Winst maximaliserende bedrijven ontstaan door schaalvoordelen in de productie
- Er zijn productiemiddelen nodig om goederen te kunnen produceren namelijk kapitaal en
arbeid
- Sociale relatie tussen werkgever en werknemer verandert
o Arbeidsomstandigheden verslechteren
o Onzekere leefomstandigheden
o Ongelijkheid en armoede stijgen
Commodificatie (= de transformantie van dingen in goederen die op de markt verkocht worden) van
menselijke arbeid:
- Individuen moeten hun arbeid verkopen om uit armoede te blijven
- Individuen worden afhankelijk van de arbeidsmarkt
Hoe wordt economische groei gemeten?
- Bruto binnenlands product (BBP) =marktwaarde van alle finale goederen en diensten die in
een bepaalde periode per land zijn geproduceerd en verkocht
- Bruto binnenlands product per capita
Drie basisinstituties samen:
Bedrijven hebben productiemiddelen nodig → gezinnen hebben productiemiddelen en willen
consumeren → handel op de markt ontstaat → overheid regelt de handel en ziet er op toe dat
contracten nageleefd worden
Ongereguleerde markt = markt zonder regulering door overheid → weinig voorbeelden in recente
wereld:
- Rusland in jaren negentig
- Wereldwijde economie vandaag
- Markt voor cryptomunten
,Conclusie:
- Gezin:
o Informeel
o Non-profit
o Privaat
- Overheid:
o Formeel
o Non-profit
o Publiek
- Bedrijven:
o Formeel
o Winst
o Privaat
- Vierde basisinstitutie: Vrijwilligersorganisaties, non-profitorganisaties en
liefdadigheidsinstellingen → maatschappelijk middenveld = belangrijke bron van sociale
innovatie
o Formeel
o Non-profit
o Privaat
Basisstructuur
Basisstructuur van een samenleving = hoe de taken, rechten en plichten, en voordelen van sociale
samenwerking zijn verdeeld tussen de leden van de samenleving en de basisinstituties.
➔ Vereist een rechtvaardigheidstheorie
➔ Verschillende samenlevingen hebben verschillende basisstructuur
➔ Centrale breuklijn: wie bezit productiemiddelen?
Kapitalistische staat = private eigendom van productiemiddelen → vrije handel wijst
productiemiddelen toe (hulpmiddel: prijzen)
Socialistische staat = collectieve eigendom van productiemiddelen → gecentraliseerde toewijzing van
productiemiddelen via centrale planning → socialistische (eenpartijstaten) zijn minder productief
gebleken
Pragmatisch alternatief voor socialistisch en kapitalistisch = welvaartstaat = een samenleving met een
kapitalistische basisstructuur waarin overheidsmacht wordt gebruikt om het spel van de
marktkrachten te wijzigen
Overheidsmacht wordt gebruikt op vier manieren:
- Marktfalingen corrigeren en openbare diensten verlenen
- Sociale risico’s verzekeren
- Herverdelen en ongelijkheden verminderen
- Armoede bestrijden
In meest ontwikkelde landen: welvaartstaten na de tweede wereldoorlog
, Hoeveel geven landen uit aan sociale uitgaven?
- Sommigen tot 30% van het bbp
- OESO-gemiddelde is 19%
o Ouderdom (7%)
o Gezondheid (5,3%)
o Gezin (2%)
o Arbeidsongeschiktheid (1,9%)
o ...
Drie opvattingen welvaartstaat:
- Inkomenssteun voor armen
- Sociale verzekering, sociale rechten, sociale diensten
- Sociaal-economisch beleid van de overheid
3 soorten:
- Conservatief: centrale rol voor gezin
- Sociaaldemocratisch: centrale rol voor overheid
- Liberaal: centrale rol voor onderneming
Structurele interpretatie vd welvaartstaat als antwoord op maatschappelijke problemen veroorzaakt
door het ongereguleerde marktkapitalisme → welvaartstaat is een schadebeperkend en
probleemoplossend instrument → kritiek:
- Progressieven (links): geen radicale oplossing
- Conservatieven (rechts: te royaal, te duur, demotiverend
Power resource theory: welvaartstaat is product van belangenconflicten, klassenstrijd en
klassenallianties → als resultaat van macht van de arbeidersklasse bereikt door organisatie in
vakbonden of linkse partijen
Sociaal contract
= hypothetisch contract tussen de burgers van de samenleving dat de basisstructuur beschrijft = in
werkelijkheid een complex politiek proces
Grondleggers:
- Hobbes: heeft een staat gezag over een individu?
- Locke: is eigendom legitiem?
- Rousseau: soevereiniteit moet in handen zijn van het volk
Sociale contracten worden onderhandeld en heronderhandeld door “echte” mensen uit
overlappende generaties
Nieuwe onderhandelingen kunnen komen door normale tijden (stapsgewijze aanpassingen) of door
een keerpunt (grondige herziening)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur katokonings. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.