Dit is een samenvatting voor het vak Relatievermogensrecht (eerder: huwelijksvermogensrecht) aan de Vrije Universiteit Amsterdam, voor jaar 3 van de bachelor Notarieel Recht.
Deze samenvatting bevat alle belangrijke informatie uit de werkgroepen, en de mening van Kraan, van alle weken in één ...
SAMENVATTING
RELATIEVERMOGENSRECHT
WEEK 1 – KOSTEN DER HUISHOUDING
Onderwerpen:
⮚ Kosten van huishouding
⮚ Nihilbeding
⮚ Fourneerplicht
⮚ Echtscheiding
Arresten:
❖ Ter Kuile-Kofman (blz. 292)
o De echtgenoot die meer heeft bijgedragen aan de kosten van de huishouding dan
waartoe hij gehouden is, kan dan in beginsel dit meerdere van de andere echtgenoot
vorderen
❖ Rechtsverwerking (290)
o Redelijkheid en billijkheid kunnen ervoor zorgen dat een echtgenoot na de ontbinding
van het huwelijk de kosten van de huishouding niet meer met terugwerkende kracht
van de andere echtgenoot kan terugvorderen; zijn vorderingsrecht is verwerkt.
❖ Art. 1:84 en vervalbeding (print)
o De vergoeding vervalt indien de termijn van het vervalbeding is verlopen. Aan art. 1:84
kan een vervalbeding worden gekoppeld. Reden: rust bewaren, niet voor altijd claimen.
⮚ Wanneer je in de wettelijke gemeenschap van goederen trouwt, ontstaat vanaf de voltrekking
van het huwelijk van rechtswege een gemeenschap van goederen, zie artikel 1:94 BW.
o Dit is anders wanneer er huwelijkse voorwaarden zijn overeengekomen. Een wettelijke
gemeenschap van goederen kan je dus ook uitsluiten. Door middel van huwelijkse
voorwaarden kun je afwijken van Titel 7 die gaat over de wettelijke gemeenschap van
goederen.
o Er is een verschil tussen een wettelijke gemeenschap van goederen van vóór 2018 en
van na 2018. Let bij elke casus goed op met wat voor gemeenschap je te maken hebt,
aangezien de regels voor welke goederen wel of niet in de wettelijke gemeenschap
vallen sindsdien verschillen. Zie week 3 en 4.
, ⮚ Wanneer iets onder uitsluitingsclausule is verkregen, behoort het tot het privévermogen van
die persoon.
De kosten van de huishouding
⮚ Voor de rechten en plichten van echtgenoten kijken we naar Boek 1 Titel 6 BW. Echtgenoten
zijn elkaar getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd. De bepalingen in deze titel vullen deze
rechten en plichten nader in.
⮚ Wat betreft de kosten der huishouding moeten we kijken naar artikel 1:84 BW.
o Hoofdregel: de kosten der huishouding komen ten laste van het gemene inkomen van
de echtgenoten = de draagplicht, lid 1:
o Uitzonderingen:
▪ Voor zover dit inkomen ontoereikend is, komen de kosten der huishouding ten
laste van hun eigen inkomens in evenredigheid daarvan.
▪ Voor zover de eigen inkomens ontoereikend zijn, komen de kosten ten laste
van het gemene vermogen.
▪ Voor zover dit ontoereikend is, ten laste van de eigen vermogens naar
evenredigheid daarvan.
o Let op: voor zover bijzondere omstandigheden zich hier niet tegen verzetten (laatste
zin). Bijvoorbeeld: echtgenoot is bij verzoek tot echtscheiding al uit het echtelijk huis
en koopt voor een ander huis een bed.
o Bij het berekenen van de draagplicht van een echtgenoot loop je dus de volgorde van
het artikel af. Eerst kijk je of je genoeg geld kunt halen de eerste schaal, zo niet, dan
haal je het geld uit de tweede schaal (enzovoorts), tot je genoeg hebt om aan de
kosten der huishouding te voldoen.
▪ Omdat je je pas als laatste tot de eigen vermogens wendt om de kosten der
huishouding te voldoen, hoeft de echtgenoot die veel privévermogen heeft,
maar minder gemeenschappelijk inkomen het minst bij te dragen. Dit kan
scheve verhoudingen opleveren in de zin dat een echtgenoot die maandelijks
het meeste gemene vermogen inbrengt, daardoor het meeste bijdraagt aan de
huishoudelijke kosten, terwijl de andere echtgenoot per saldo veel meer (privé)
vermogen heeft en veel minder hoeft bij te dragen.
o Fourneerplicht: artikel 1:84 lid 2 BW. Echtgenoten zijn verplicht om geld ter
beschikking te stellen voor de huishoudelijke kosten. Als een van de echtgenoten niet
voldoet aan zijn/haar fourneerplicht, krijgt de andere echtgenoot een vordering op de
echtgenoot voor het te veel betaalde (arrest Ter Kuile-Kofman)
o Stel na de berekening van lid 1 blijkt de draagplicht toch best oneerlijk te zijn verdeeld
onder de echtgenoten:
▪ Afwijken van de fourneerplicht via een nihilbeding: artikel 1:84 lid 3 BW. Het
gaat om een schriftelijke overeenkomst tussen echtgenoten waarbij een
afwijkende regeling kan worden getroffen voor artikel 1:84 BW. Variaties van
1:84 lid 3 kunnen zijn:
2
, - Bepalen dat bepaalde kosten niet onder de kosten der huishouding
vallen.
- Bepalen dat één van de echtgenoten in zijn geheel niet zal bijdragen in
de kosten van de huishouding (klassiek nihilbeding).
- Dat er een aangepaste draagplicht bestaat ten aanzien van de
huishoudelijke kosten, waarbij de ene echtgenoot meer bijdraagt dan
de ander.
Je wijzigt dus in alle gevallen de fourneerplicht.
o Let op:
▪ Art. 1:84 lid 1 BW spreekt van kosten der huishouding. Dit zijn kosten die je in
overeenstemming met elkaar maakt.
▪ Art. 1:85 BW spreekt van gewone gang van de huishouding. Dit zijn kosten die
je zonder overeenstemming maakt en kosten met minder impact die makkelijk
terug te draaien zijn, zoals boodschappen doen, maar niet het huren van een
woning.
Echtscheiding
⮚ Een echtscheiding is pas definitief wanneer de beschikking daadwerkelijk is ingeschreven in
het register van de burgerlijke stand, zie artikel 1:163 lid 1 BW.
⮚ Dit houdt in dat wanneer een echtgenoot een verzoek tot echtscheiding indient, de
echtscheiding nog niet definitief is en de bepalingen van Titel 1.6 nog steeds van toepassing
zijn. De enige uitzondering is als de echtgenoten van tafel en bed zijn gescheiden, zie
artikel 1:92a BW.
⮚ Ondanks dat er een verzoek tot echtscheiding is ingediend, moeten de echtgenoten dus nog
volgens de regels van 1:84 lid 1 BW samen bijdragen in de kosten der huishouding (dit gaat
over de draagplicht). Op grond van artikel 1:85 BW zijn ze beiden voor het geheel
aansprakelijk voor de verbintenissen die zijn aangegaan ten behoeve van de gewone gang
van huishouding (dit gaat over wie aangesproken kan worden).
Meningen Kraan
Kraan: beslissend is of het logisch is voor een derde
Een regelmatig terugkomende schuld is een indicatie van een huishoudelijke schuld, maar is niet
beslissend. Het gaat erom of een derde logischerwijs kan bedenken of dit behoort tot een uitgave van
een gewone gang van huishouding.
Kraan: als een van de echtgenoten het huis heeft verlaten vanwege echtscheiding, geldt 1:84 niet meer
3
,WEEK 2 – TOESTEMMING
Onderwerpen:
⮚ Toestemming
⮚ Handelings(on)bevoegdheid
⮚ Zekerheidsstelling
Arresten:
❖ Maastrichtse woning I (286)
o De echtgenoot bewoonde de woning ten tijde van de verkoop niet meer. De woning
had wel gediend als echtelijke woning en daarom had de andere echtgenoot o.g.v. art.
1:88 toestemming nodig.
❖ Maastrichtse woning II (287)
o Op grond van literatuur en jurisprudentie mag de koper niet aannemen dat er geen
toestemming vereist is, want hier is geen duidelijke lijn in. Je moet als verkoper
rekening houden dat er toestemming nodig is: hierop heeft een beroep op goede
trouw van 1:89 lid 2 BW geen kans van slagen.
❖ Schaaphok-Schilder (289)
o Een woning die de echtgenoten in de nabije toekomst gezamenlijk willen betrekken
geldt ook voor art. 1:88 lid 1 sub a
❖ Soetelieve-Stienstra (294)
o De uitzonderingen op het toestemmingsvereiste, art. 1:88 lid 5 ‘normale uitoefening
van beroep of bedrijf’, moeten restrictief worden uitgelegd
❖ Kelders-Fortis (296)
oArtikel 1:88 lid 5 geldt onder omstandigheden ook voor een dochteronderneming. Mits
ook voor die tussen geschakelde vennootschappen geldt dat de echtgenoot daarvan
bestuurder is en hij daarin alleen of samen de meerderheid van de aandelen houdt.
___________________________________________________________________________________
Algemeen
⮚ Begripsdefinities:
o Handelingsonbevoegdheid: wanneer iemand volgens de wet onbevoegd is om bepaalde
rechtshandelingen te verrichten.
o Handelingsonbekwaamheid: wanneer iemand iets niet kan; de gevolgen ervan niet
overziet; het niet snapt. Bijvoorbeeld: een verstandelijke beperking, psychiatrische
problemen, verslavingsproblemen, mensen met dementie. In het algemeen niet
bevoegd om rechtshandelingen te verrichten.
o Beschikkingsonbevoegdheid: wanneer een persoon niet gerechtigd is een bepaald goed
aan een ander te vervreemden. Omdat je geen eigenaar bent, of je hebt geen
eigendomsrecht.
4
, o Wilsonbekwaamheid: de informatie over zijn zorg en/of behandeling niet kan begrijpen
en afwegen; niet begrijpt wat de gevolgen van zijn besluit zijn; en/of geen besluit kan
nemen. Het is niet mogelijk om de wil van deze persoon te bepalen. Bijvoorbeeld bij
mensen op het sterfbed, of onder curatele gestelden.
Toestemming
⮚ Een van de verplichtingen die tussen echtgenoten geldt op grond van Titel 1.6, is dat
echtgenoten toestemming moeten vragen voor bepaalde rechtshandelingen. Welke
rechtshandelingen dit zijn, staat in artikel 1:88 lid 1 BW.
o Let op: wanneer er dus enkel een verzoek tot echtscheiding is ingediend, maar de
echtscheiding nog niet definitief is, moeten echtgenoten nog steeds over en weer
toestemming vragen voor deze rechtshandelingen.
⮚ Voorbeeld(en): toestemming is dus op grond van art. 1:88 lid 1 sub a BW vereist bij een
overeenkomst tot hypotheekverlening op een door de echtgenoten tezamen of door de andere
echtgenoot alleen bewoonde woning. Op grond van sub c moet ook toestemming worden
gevraagd wanneer een echtgenoot zich als hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich tot
zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt. Enkele belangrijke illustraties:
o Sub a: nieuwe woning in de toekomst: arrest Schaaphok-Schilder; een woning die
de echtgenoten in de nabije toekomst gezamenlijk willen betrekken dient gelijk te
worden gesteld aan een woning die zij gezamenlijk bewonen (sub a).
▪ Wanneer een echtgenoot – na een verzoek tot echtscheiding - een hypotheek
op een nieuwe woning wil vestigen - en dit doet met het doel in die andere
woning te gaan wonen met een nieuwe liefde, is sub a dus niet van
toepassing. Er is immers geen sprake van een ‘alleen bewoonde woning’ door
de echtgenoot.
o Wanneer een echtgenoot – na een verzoek tot echtscheiding – met een nieuwe liefde
een nieuwe woning wil kopen en hiervoor met zijn nieuwe liefde een hypotheek afsluit,
verbindt hij zich dus als hoofdelijk medeschuldenaar. Dit valt onder
zekerheidsstelling. De echtgenoot geeft zekerheid voor de schuld van zijn nieuwe
liefde (de schuld van een derde). Voor dit soort rechtshandelingen moet dus om
toestemming aan de echtgenoot worden gevraagd, zo lang het huwelijk niet definitief
is ontbonden (zie sub c). Geen toestemming zou nodig zijn als de echtgenoot in zijn
eentje een huis zou hebben gekocht en hierop een hypotheek zou hebben gevestigd.
▪ Lid 5 is uitzondering op sub c: toestemming is niet vereist als de
rechtshandeling verricht wordt door een bestuurder van een NV of BV waarin
een meerderheid der aandelen wordt gehouden en zij geschiedt in de normale
uitoefening van het bedrijf van die vennootschap.
● Soetelieve Stienstra: lid 5 restrictief uitleggen (niet snel aannemen)
● Kelders/Fortis: lid 5 ook van toepassing bij een dochteronderneming
(indien is voldaan aan alle vereisten)
o Bij giften (sub b) moet ook om toestemming worden gevraagd, echter met
uitzondering van gebruikelijke, niet bovenmatige giften.
▪ Lid 4: het toestemmingsvereiste geldt niet voor giften die de strekking hebben
pas na het overlijden van de schenker te zullen worden uitgevoerd (schenking
ter zake des doods, art. 7:177). Deze gift mag dan niet alsnog tijdens het
leven worden uitgevoerd (zonder toestemming).
5
, ⮚ Wat als een echtgenoot niet om de vereiste toestemming vraagt?
o Op grond van artikel 1:89 lid 1 BW is een rechtshandeling waar geen toestemming om
is gevraagd vernietigbaar. Volgens lid 2 is dit anders als de wederpartij te goeder
trouw was, met uitzondering van giften.
▪ Goede trouw wordt niet vaak aangenomen omdat huwelijken openbaar worden
gemaakt.
▪ Kraan: een beroep op goede trouw kan niet gemakkelijk gehonoreerd worden
als de wederpartij stelt dat hij onbekend was met het feit dat er nog een
echtgenoot was. Op de wederpartij ligt een plicht tot onderzoek. Artikel 1:88
BW is juist bedacht door de wetgever om de niet-handelende echtgenoot te
beschermen.
Bestuursbevoegdheid bij boedelmenging
⮚ Boedelmenging houdt het samengaan van jouw boedel en die van je partner in op het
moment dat je in gemeenschap van goederen trouwt. De bezittingen en schulden van beide
partners worden in de gemeenschap gebracht. Het samengaan van jullie bezittingen en
schulden is boedelmenging.
⮚ Ondanks dat een goed door boedelmenging deel uitmaakt van de gemeenschap van goederen,
zegt dit nog niet per se iets over de bestuursbevoegdheid van een goed. Volgens artikel
1:90 lid 1 BW is een echtgenoot bevoegd tot het bestuur van zijn 1) eigen goederen en,
volgens 1:97 BW 2) tot het bestuur van de goederen van een gemeenschap.
o Dit houdt volgens 1:97 BW het volgende in:
▪ Een goed dat op naam van een echtgenoot, of krachtens erfopvolging bij
versterf, making, lastbevoordeling of gift heeft verkregen, staat onder diens
bestuur. Dit zijn eigen goederen.
▪ Voor het overige is ieder der echtgenoten bevoegd tot het bestuur over de
goederen van de gemeenschap. Artikel 3:170 BW is hier van toepassing
Meningen Kraan
Kraan: vakantiewoning valt niet onder art. 1:88
De vakantiewoning valt mijns inziens in het algemeen niet onder de werking van art. 1:88, ook niet als
het gebruik van de vakantiewoning onderdeel is van het leefpatroon van het gezin
Kraan: beroep op goede trouw van 1:89 lid 2 bijna nooit honoreren want 1:88 is bedoeld om
echtgenoten te beschermen.
6
,WEEK 3 – BESTUUR
Onderwerpen:
⮚ De wettelijke gemeenschap van goederen (vóór en na 2018)
⮚ Van het ogenblik van de voltrekking van het huwelijk bestaat tussen de echtgenoten van
rechtswege een gemeenschap van goederen.
⮚ Er is echter een verschil tussen een huwelijk van vóór 2018 en na 2018.
o Vóór 2018 (en zonder huwelijkse voorwaarden = algehele gemeenschap van
goederen):
▪ Baten: de gemeenschap omvat alle goederen der echtgenoten, bij aanvang
van de gemeenschap aanwezig of nadien, na aanvang van de gemeenschap is
verkregen.
▪ Lasten: ook bevat het alle schulden van ieder der echtgenoten die op dat
moment aanwezig zijn.
o Na 2018 (wettelijke beperkte gemeenschap van goederen, zie week 4):
▪ Baten: de gemeenschap omvat alle goederen die vóór aanvang van de
gemeenschap aan de echtgenoten gezamenlijk toebehoorden, en alle overige
goederen die na aanvang van de gemeenschap door ieder van hen afzonderlijk
of door hen tezamen zijn verkregen.
▪ Lasten: Ook bevat het alle vóór het bestaan van de gemeenschap ontstane
gemeenschappelijke schulden, schulden betreffende goederen die reeds voor
aanvang van de gemeenschap aan de echtgenoten gezamenlijk toebehoorden,
en alle tijdens het bestaan van de gemeenschap ontstane schulden van ieder
der echtgenoten.
Bestuur - algemeen
⮚ Een echtgenoot is bevoegd tot het bestuur van zijn eigen goederen en tot bestuur van
goederen van een gemeenschap, zie 1:90 lid 1 BW.
7
, ⮚ Bestuur: bevoegdheid tot beschikking en tot beheer, of om tot betrekking tot dat goed feitelijke
handelingen te verrichten en toe te laten.
o Let op: niet een obligatoire rechtshandeling: het verkopen van een goed. Pas bij
overdragen spreek je van beschikken.
⮚ Toch kan het zo zijn dat de echtgenoten niet altijd onafhankelijk van elkaar bevoegd zijn om
over zaken in de wettelijke gemeenschap te beschikken. Uitzonderingen:
o Art. 1:97 lid 1: goederen op naam: registergoederen, bijvoorbeeld een teboekgesteld
schip
o Art. 1:97 lid 1: krachtens erfopvolging bij versterf, making (legaat of testamentaire
erfstelling), lastbevoordeling of gift
o Art. 1:97 lid 1: onder uitsluitingsclausule verkregen, behoort toe aan 1 echtgenoot
privé
o Art. 1:97 lid 2: dienstbaar aan beroep of bedrijf; alleen degene wiens bedrijf het is, is
dan bevoegd. Normale exploitatie van het bedrijf: die echtgenoot. Overige
handelingen: echtgenoten gezamenlijk.
▪ Als een goed dienstbaar is aan een beroep of bedrijf, dan komt het bestuur
enkel toe aan degene wiens bedrijf het is. Alle andere handelingen die buiten
de normale exploitatie van het bedrijf vallen, zijn de echtgenoten gezamenlijk
bevoegd.
▪ Voor het overige: ieder der echtgenoten is bevoegd tot het bestuur over de
goederen van de gemeenschap. Dit betekent niet dat ze gezamenlijk moeten
handelen.
o Art. 1:93: afwijken bij huwelijkse voorwaarden
o Art. 1:91: afwijken door bestuursopdracht: aan de andere echtgenoot het bestuur
overdragen wegens afwezigheid of een andere oorzaak waardoor de echtgenoot in de
onmogelijkheid verkeert zijn goederen of de goederen uit de gemeenschap te
besturen.
● Let op: volgens art. 1:99 lid 1 sub b wordt de gemeenschap van goederen van rechtswege
ontbonden wanneer het verzoek tot echtscheiding ingediend is. Vanaf dat moment kun je dus
niet meer naar 1:97 BW, want er is geen sprake meer van een gemeenschap. In dat geval gaat
het om een ontbonden gemeenschap, dit is een bijzondere gemeenschap als in 3:189 BW. Je
gaat dan over op de spelregels van 3:170, 3:190 en 3:191 BW.
Rechterlijke bestuursopdracht
⮚ Indien een echtgenoot door afwezigheid of een andere oorzaak in de onmogelijkheid om over
zijn goederen of de goederen der gemeenschap te besturen, kan de rechter op verzoek van de
andere echtgenoot het bestuur over deze goederen overdragen, zie 1:91 lid 1 BW.
▪ Afwezigheid: gemeenschap + privégoederen
▪ Slecht bestuur: gemeenschapsgoederen
o De echtgenoot aan wie het bestuur wordt opgedragen, is bevoegd tot
vertegenwoordiging bij andere handelingen dan bestuurshandelingen.
8
, o Op deze manier kan de echtgenoot toch handelingen verrichten namens de ander,
maar wordt niet zelf gebonden. Dit is bijvoorbeeld handig in het geval van een
wanprestatie. Stel je geeft een sleutel af van de verkochte auto van degene die je
vertegenwoordigt, maar er blijkt iets mis te zijn met de auto, dan kan jij niet
aangesproken worden.
o Het is niet wenselijk dat degene a an wie het bestuur opgelegd is zichzelf zou binden.
Je wil dat degene waarbij het bestuur weggehaald is, dat die zelf gebonden blijft.
Belegging uit opbrengst gemeenschapsgoed
⮚ Stel: een echtpaar is in algehele gemeenschap van goederen getrouwd (vóór 2018). De man
verkoopt een auto uit de gemeenschap van goederen, waartoe zij dus beiden gerechtigd
waren. De verkoopopbrengst laat de man door iemand beleggen in teakhout. Later blijkt dat
het geld nooit belegd is en dat ze opgelicht zijn. Wie kan een onrechtmatige daad instellen?
o De verkoopopbrengst van een gemeenschapsgoed (de auto) komt via 3:167 BW weer
in de gemeenschap terecht. Krachtens dit artikel behoren goederen die geacht moeten
worden in de plaats van een gemeenschappelijk goed te treden tot de gemeenschap.
o Het vervolgens beleggen van de opbrengst is een beschikkingshandeling en dus een
bestuurshandeling in de zin van 1:90 lid 2 BW. Alleen een bestuursbevoegd persoon is
hiertoe bevoegd. Is de man bestuursbevoegd? Omdat het geld een goed is welke tot
de gemeenschap behoort, moet je kijken naar 1:97 BW. Ja, de man is bevoegd, want
het gaat om ‘overige goederen’, ieder der echtgenoten is dan bevoegd.
o Hoe zit het met het instellen van de vordering tegen de belegger? Volgens 3:170 lid 1
BW valt het instellen van een rechtsvordering onder beheer. Het heeft betrekking op de
aandelen in het teakhout. De echtgenoot (man) heeft een aandeel, een
vorderingsrecht op naam, verkregen. Dit valt onder 1:97 lid 1 BW. De man is daarom
als enige bevoegd tot bestuurshandelingen (en dus beheer; rechtsvordering instellen)
op grond van dit artikel. De vrouw kan dus in dit geval niet zelf de vordering instellen.
▪ Hetzelfde geldt voor nakoming vorderen, ook dit is een bestuurshandeling.
Derdenbescherming
⮚ Stel er is sprake van een huwelijk na 2018. Hier geldt, dat wat vooraf aan de voltrekking van
het huwelijk van jou was, van jou privé blijft. Volgens 1:90 lid 1 BW ben jij dan als enige
bestuursbevoegd tot die goederen. Stel dat je vrouw toch je fiets verkoopt die van jou privé
was vóór de voltrekking van het huwelijk, en daarmee in strijd handelt met de
bestuursbevoegdheid (want vervreemden is een beschikkingshandeling in de zin van 1:90 lid 2
BW). Kan een derde die de fiets heeft gekocht zich beroepen op derdenbescherming?
o Hiervoor geldt het criterium dat voor een derde niet kenbaar moet zijn wie van de
echtgenoten bevoegd is tot het bestuur over een roerende zaak (geen registergoed) of
een recht aan toonder, zie 1:97 lid 1 BW. De derde moet te goeder trouw zijn, art. 3:86
BW.
o Stel de vrouw verkoopt duidelijk een mannenfiets, dan kan je al je vraagtekens daarbij
hebben.
⮚ Let op: de koper kan beschermd worden o.g.v. 1:92 jo. 3:86 tegen de onbevoegdheid van de
echtgenoot. Indien het gaat om de echtelijke woning of inboedel is art. 1:88 ook aan de orde
en kan bij geen toestemming de titel vernietigd worden, hierdoor toch geen geldige overdracht
9
, ⮚ Wat kan de echtgenoot doen die zijn goed kwijt is geraakt?
o Op grond van 1:92 lid 2 BW kan hij binnen een redelijke termijn de stoornis in zijn
bestuur beëindigen, ofwel terug te vorderen (revindiceren art. 5:2 BW).
o Wanneer dit kan, bestaat discussie over.
▪ Kraan: kan na de overdracht van het goed nog steeds.
▪ Kremer: je bent na de overdracht al het bestuur verloren, dus kan je ook niet
meer gestoord worden in je bestuur. Het is te laat. Bij een feitelijke handeling,
zoals het uitlenen van de auto, zou het echter wel kunnen.
Meningen Kraan
Kraan: een erfenis aanvaarden of verwerpen zijn bevoegdheden die zo nauw aan de persoon van de
erfgenaam zijn verbonden dat deze op grond van de bestuursregeling uitsluitend aan hem toekomen.
Kraan: is van mening dat je met 1:92 lid 2 wel nog kunt revindiceren. Hier zijn verschillende meningen
over (zie hierboven)
Kraan: aanvraag tot ondercuratelestelling staat art. 1:91 (rechterlijke bestuursopdracht) niet in de weg.
Kraan: ook als geen sprake is van een tekortschieten van de curator of de bewindvoerder, kan de
andere echtgenoot aan de rechter verzoeken met het bestuur over bepaalde gemeenschapsgoederen
te worden belast.
Kraan: de tegenprestatie, de opbrengst van het verkochte, komt onder bestuur van de echtgenoot die
bestuursbevoegd was. Alleen de verkoper die bestuursbevoegd is kan tot nakoming worden
aangesproken. Dit brengt mee dat de koopsom ook alleen door de bestuursbevoegde echtgenoot kan
worden gevorderd.
10
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur vurechtenstudentje. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €14,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.