Tentamen vragen Handboek groepsdynamica Jan Remmerswaal 11e editie, 32 oefenvragen met antwoorden, zomer 2024
Samenwerken Social Work Verslag Jaar 1
Samenvatting Agogische Methoden SW - GROEP
Tout pour ce livre (84)
École, étude et sujet
Fontys Hogeschool (Fontys)
Toegepaste Psychologie
Mens en omgeving
Tous les documents sur ce sujet (6)
Vendeur
S'abonner
eyildiz2003
Aperçu du contenu
Week 1: Sociale psychologie en het zelf
De student kan beschrijven wat sociale psychologie inhoudt en wat de rol van sociaal
afstemmen is voor mensen.
Sociale psychologie is de wetenschap studie van de manier waarop de gedachten, gevoelens en
gedragingen van mensen worden beïnvloed door de werkelijke of voorgestelde aanwezigheid van
andere mensen
Wetenschappelijke studie
Er is een verschil tussen dagelijkse en wetenschappelijke observaties.
Dagelijkse observatie:
Het is niet wetenschappelijk, omdat de observatie subjectief is: wat jij waarneemt , hoeft niet
hetzelfde te zijn als wat een ander waarneemt. Daarvoor heb je niet vooraf duidelijke spelregels
afgesproken voor het verzamelen en interpreteren van je informatie. Je zult stoppen wanneer jij
denkt dat je genoeg hebt of wanneer je bevestiging ziet voor wat je had verwacht
Wetenschappelijke observatie:
Het is wetenschappelijk, omdat het objectief is. Je hebt duidelijke spelregels bijv. een bepaald
moment waarop je stopt, zelfs als de uitkomst niet bevalt.
Gedachten, gevoelens en gedragingen
Sociale psychologen zijn niet alleen geïnteresseerd in het uiterlijk zichtbare, waarneembare gedrag
van mensen , dus alles wat mensen doen, maar ook in de onzichtbare gedrag die zich ‘tussen de
oren’ van mensen afspelen: het voelen en denken. Het idee is dat gedachten en gevoelens
waarneembaar gedrag beïnvloeden. Mensen zijn zich vaak niet bewust van hun eigen gedachten en
gevoelens. Gevallen, waarin het denken, voelen en doen van mensen automatisch of onbewust is,
zijn voor sociale psychologen van belang
Invloed
Vanaf het moment dat je opstaat en bedenkt wat je aantrekt en je deodorant opdoet(zou je dat ook
doen als er geen andere mensen waren?) totdat je naar bed gaat en je tanden poets omdat je dat
geleerd hebt, wordt je door anderen beïnvloed. Het feit dat die gedachte nu in zijn hoofd zit, kan
invloed hebben op zijn gedrag. Als je mensen op straat omhoog ziet kijken, dan kijk je zelf ook
omhoog om te weten wat daar te zien is.
Werkelijke of voorgestelde aanwezigheid van andere mensen
Mensen kunnen ons beïnvloeden als ze waarneembaar aanwezig zijn, zoals de mensen de mensen
die op straat omhoog kijken. Als je in je eentje in een kledingwinkel in het pashokje staat, word je
beïnvloed door reclames die je hebt gezien en door gedachten over wat je vrienden of vriendinnen
van het kledingstuk zouden vinden. Ook als je gedachten over de voorkeur van anderen niet kloppen,
dan hebben die gedachten toch invloed. Dit is een belangrijke uitgangspunt in de sociale psychologie.
,Sociaal afstemmen:
We beïnvloeden niet alleen elkaars stemmingen en gedragingen wanner we samen zijn, ook wanneer
we aan iemand denken. Hierdoor zijn we in staat om te anticiperen op een interactie die nog komen
gaat. We zijn dan als het ware mentaal voorbereid op een soepel verlopend contact.
Mensen die een mening moeten verdedigen voor een publiek, passen zich bij voorbaat al
enigszins aan hoe het publiek erover denkt
Mensen nemen elkaars stemming alvast over voordat ze elkaar spreken, zelfs als ze zich
daardoor minder goed gaan voelen.(iemand die je gaat zien is treurig dus dan wordt jij ook
treurig)
Mensen voegen zich vaak naar verwachtingen die anderen over hen hebben, zelfs als dat
negatieve verwachtingen zijn.
De student kan de sociale vergelijkingstheorie van Festinger (1954) beschrijven.
Mensen doen voortdurend aan sociale vergelijking om te bepalen waar ze staan met hun meningen,
eigenschappen en talenten. De behoefte aan accurate informatie kan volgens de theorie worden
bevredigd door zelfkennis te toetsten aan een objectieve standaard maar dat gaat niet altijd
mogelijk. Als je een 7 hebt gehaald op een toets, door te kijken naar anderen weet je of je een goed
of slecht cijfer hebt. Als iemand hoger heeft heb je het matig gedaan, maar als iemand lager scoort
heb je het prima gedaan. Volgens Festinger vergelijk je jezelf het liefst met iemand die op je lijkt.
Opwaartse sociale vergelijking: Als de behoefte aan zelfverheffing opwaarts is kan het frustrerend
zijn. Vooral als je vreest dat je de ander niet kunt ervaren, lijdt het tot gevoelens van boosheid,
bezorgdheid, afgunst en tot piekeren.
Neerwaartse sociale vergelijking: De behoefte aan zelfverbetering actief is, dan kan de opwaartse
vergelijking inspirerend en bemoedigend zijn, op voorwaarde dat je het idee hebt dat de resultaten
van die ander voor jou haalbaar zijn.
De student kan het verschil tussen het privézelfbewustzijn en publiekszelfbewustzijn
herkennen in een korte casus.
Publiekbewustzijn: Je bekijkt jezelf door de ogen van anderen
Privébewustzijn: De aandacht is gericht op de binnenkant.(wat vindt ik leuk, waar ben ik goed in)
,De student kan uitleggen wat zelfkennis en zelfbewustzijn is en hoe dit met elkaar
samenhangt.
Zelfkennis: Ideeën over eigenschappen, de oorzaken van ons gedrag, hoe we bij anderen overkomen
over onze eigenschappen en hoe onze toekomst eruit gaat zien.(kunnen denken over zichzelf)
Zelfbewustzijn: stelt in staat dat mensen hun eigen gedrag af stemmen op normen en idealen(ought
self(zou moeten zijn)en ideal self(zou willen zijn)
De student kan uitleggen wat de functie is van het hebben van een zelfbewustzijn en wat het
effect is van een verhoogd zelfbewustzijn.
Het zelfbewustzijn wordt verhoogd als mensen over zichzelf nadenken. Zo toetsen mensen hun
gedrag aan hun normen en waarden. Het wordt ook verhoogd als je jezelf ziet in de spiegel of weet
dat je gefilmd wordt.(studenten spieken minder als ze zich zelf in de spiegel zien). Ze leren dus hun
normen en waarden beter kennen.
De student kan verschillende manieren benoemen en uitleggen hoe we aan kennis over
onszelf komen.
Deze 3 vormen gebruik je om aan zelfkennis te komen
Introspectie
- Mensen hebben informatie over zichzelf die ze niet over anderen hebben. Ze kunnen
naar binnen kijken. Bijv. je weet of iets lekker is, mooi of lelijk is en dat je iemand wel of
niet vertrouwt.
Zelfperceptie
- Je eigen gedrag observeren alsof iemand anders observeert. Je moet dus letten op wat je
doet en niet op wat je bedenkt over wat je bedoeling was. Je kijkt via de buitenkant naar
jezelf
Proprioceptie(embodiment)
- Het gedrag van mensen wordt onbewust beïnvloed door automatische associaties tussen
de lichamelijke, zintuigelijke ervaringen en bijpassende mentale concepten. Vb.
studenten ruimde meer dingen op als de omgeving naar allesreiniger rook.
De student kan beschrijven hoe zelfkennis georganiseerd is.
Het gaat over verschillende facetten van onszelf en de diverse rollen die we vervullen.
Zelf schema: Mensen verzamelen veel informatie over zichzelf, die op een bepaalde manier
gereorganiseerd moet worden in het geheugen. (blz. 73 uit het boek).
Zelfconcept: Het geheel aan zelfschema’s wordt ook het zelfconcept genoemd
Zelfcomplexiteit: De manier waarop zelf-schema’s in het zelfconcept georganiseerd zijn.
, De student kan uitleggen welke vormen van zelfwaardering er zijn en deze herkennen in een
casus.
Zelfwaardering: mensen hebben niet alleen kennis over zichzelf; ze hebben ook een algemene
evaluatie van zichzelf. Vind jij jezelf leuk, aardig dan heb je een relatief hoge zelfwaardering. Twijfel
je of je goed genoeg bent dan heb je een lage zelfwaardering
Expliciete zelfwaardering: is wat mensen antwoorden als je vraagt hoe ze over zichzelf denken.
Impliciete zelfwaardering: gaat over de onbewuste associaties die mensen hebben over zichzelf. Het
kan vastgesteld worden met testjes die zulke onbewuste associaties in kaart brengen (zelfverheffing)
door iemands lichaamstaal te observeren. (gespannen houding, wegkijken, frunniken aan gezicht
etc.)
De student kan de vier zelfevaluatiemotieven uitleggen en herkennen in een korte casus
1. Zelfverheffings-motief: Grote waarde aan informatie die ons in positief daglicht stelt, dat wil
zeggen informatie die onze zelfwaardering ten goede komt.
- Illusoire superioriteit: de illusie dat je beter bent dan anderen, die wordt gevoed door
het positieve zelfbeeld. Rooskleurige kijk(roze bril) op jezelf heeft voordelen (bij hoge
zelfwaardering)
- Mensen onthouden vooral positieve dingen over zichzelf; negatieve informatie vergeten
ze liever.
- Mensen besteden meer aandacht aan positieve informatie over zichzelf dan aan kritiek
- Mensen geven er voorkeur aan zichzelf te vergelijken met anderen die slechter zijn dan
zijzelf.
- Het above-average-effect: mensen beoordelen zichzelf als beter dan anderen op allerlei
verschillende kenmerken
- Zelf dienende vertekening(selfserving bias): De neiging om successen aan jezelf toe te
schrijven en mislukkingen aan anderen of omstandigheden.
2. Consistentiemotief: Prettig om een stabiel en samenhangend zelfbeeld te hebben en om
informatie te krijgen die overeenkomt met het beeld dat we al van onszelf hadden.
- Mensen besteden meer aandacht aan en hebben beter herinnering aan zelfconsistente
informatie dan aan inconsistente informatie
- Het ontvangen van zelf inconsistente informatie geeft een ongemakkelijk, onaangenaam
en gespannen gevoel
- Mensen streven dus niet alleen naar een verheffend beeld van zichzelf, maar ook naar
een consistent beeld.
3. Accuraatheidsmotief: Belangrijk een beeld van onszelf te hebben dat overeenkomt met de
werkelijkheid, zoals we echt zijn.
- Het zelfbeeld van mensen is niet volkomen onrealistisch. De behoefte aan accurate,
kloppende informatie over jezelf is echter niet zo sterk als de meeste mensen denken en
ook minder sterk dan de behoefte aan een positief en consistent zelfbeeld.
4. Zelfverbeteringsmotief: Streven we ernaar onszelf te ontwikkelen en te verbeteren.
- Opwaartse sociale vergelijking: mensen zoeken contact met anderen die beter af waren
dan zijzelf.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur eyildiz2003. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €12,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.