VUB 2022-2023 1
Samenvatting: Onderwijspsychologie en Leerstoornissen
Les 1: Onderwijspsychologie en leerstoornissen
Ontwikkelingsstoornis
= Neurologische of psychische aandoening die ‘normale’
ontwikkeling verstoord (‘normaal’ = wat de meesten van
ons doen)
o Breed begrip: continuüm van subjectieve impact
(wat voor het ene kind storend is, is dat niet per
se voor het andere kind → moet in context
bekeken worden!)
→ Beïnvloed door cultuur: als lezen moeilijker
lukt zal dit meer als probleem gezien worden in
culturen waar lezen van belang is
o Treedt vroeg in kindertijd op
Vb: fysiek (laat leren stappen of moeilijk kunnen stappen), laat leren praten of slecht
kunnen praten…
Voorbeelden
o Autisme
o ADHD
o Zwakbegaafdheid
o Leerstoornissen
o …
! Kritiek op definitie
o Wat is ‘normaal’?
o Breed begrip (In welke mate verstoord? Wat is juist verstoord?)
Leerproblemen vs. Leerstoornissen
→ Vaak gaan ontwikkelingsstoornissen gepaard met leerproblemen, maar er is een duidelijk
onderscheid (aan een ontwikkelingsstoornis hangt bijna intrinsiek een leerprobleem vast)
Leerproblemen zijn veel breder in de verklarende zin
o Probleem bij het leren
o Gebrek aan motivatie
Vb: sommige mensen hebben de mentale capaciteit maar worden weinig uitgedaagd
in het middelbaar (dit zijn vaak de mensen die openbloeien aan de universiteit, want
hier kiezen ze zelf hun richting en interesses)
o Invloed sociale context
Vb: digitaal onderwijs (niet iedereen heeft een computer, een ruimte waar die rustig
kan zitten, snel internet…)
o …
Leerproblemen zijn geen leerstoornis
o ‘Stoornis’ heeft specifieke criteria (DSM-V)
→ Afgebakend deeltje: bij dyslexie is er sprake van uitval specifiek op vlak van lezen
,VUB 2022-2023 2
Specifieke leerstoornis: specificiteit in verminderde mogelijkheden
o Specificiteit paradox: quid comorbiditeit (zie later)
Vb: Dyslexie: uitval op specifieke capaciteit → we zouden verwachten dat de oorzaak
dan ook specifiek is maar de oorzaak is vaak een combinatie van brede algemene
factoren die moeilijkheden veroorzaken (hier wordt in onderzoek vaak mee
geworsteld)
o Specifieke leerstoornis, specifieke uitval op afgebakend deeltje
DSM-V criteria Dyslexie
A. Moeite met het aanleren en gebruiken van schoolse vaardigheden, zoals blijkt uit de
persisterende aanwezigheid van minstens één van volgende symptomen gedurende
6 maanden, ondanks interventie gericht op deze moeilijkheden
1. Onnauwkeurig of langzaam en moeizaam lezen van woorden (leest
bijvoorbeeld losse woorden fout of langzaam en aarzelend hardop voor, raadt
vaak woorden, heeft problemen met het goed uitspreken van woorden)
2. Moeite om de betekenis te begrijpen van wat wordt gelezen (kan
bijvoorbeeld de tekst correct lezen, maar begrijpt de volgorde, relaties,
gevolgtrekkingen of diepere betekenis van het gelezene niet)
3. Moeite met spelling (voegt bijvoorbeeld klinkers en medeklinkers toe, laat ze
weg of vervangt ze)
4. Moeite om zich schriftelijk uit te drukken (maakt bijvoorbeeld in zinnen
talloze grammaticale of interpunctiefouten; deelt de alinea’s slecht in; zijn of
haar schriftelijke weergave van ideeën is niet helder)
5. Moeite met het zich eigen maken van gevoel voor en feiten rond getallen en
berekeningen (begrijpt bijvoorbeeld getallen niet goed, begrijpt hun grootte
en onderlinge relaties niet; telt op de vingers om getallen onder de 10 op te
tellen in plaats van de rekenregels te gebruiken zoals leeftijdsgenoten dat
doen; raakt de draad kwijt in een berekening en wisselt van aanpak)
6. Moeite met cijfermatig redeneren (heeft bijvoorbeeld veel moeite met het
toepassen van cijfermatige concepten, feiten of procedures om kwantitatieve
problemen op te lossen)
B. De betreffende schoolse vaardigheden zijn substantieel en meetbaar slechter
ontwikkeld dan gezien de kalenderleeftijd verwacht mag worden en hebben een
significant negatieve invloed op de schoolresultaten en werkprestaties, of op de
alledaagse activiteiten, wat wordt bevestigd door bij de betrokkene afgenomen
gestandardiseerde prestatietests en een volledig onderzoek. Bij mensen ouder dan
17 jaar kan het gestandardiseerde onderzoek vervangen worden door een
gedocumenteerde voorgeschiedenis van tot beperkingen leidende leerproblemen.
C. De leerproblemen beginnen tijdens de schooljaren, maar worden soms pas echt
manifest op het moment dat de betreffende schoolse vaardigheden zwaarder belast
worden dan de betrokkene met zijn of haar beperkte vermogens aankan (zoal bij
toetsen met een tijdslimiet; binnen een bepaalde tijd lezen of schrijven van lange,
complexe teksten; in geval van een excessief zware studiebelasting).
D. De leerproblemen kunnen niet beter worden verklaard door verstandelijke
beperkingen, niet-gecorrigeerde visus- of gehoorstoornissen, andere psychische of
neurologische stoornissen, psychosociale tegenslagen, gebrekkige beheersing van de
taal waarin het onderwijs gegeven wordt, of inadequaat onderricht.
,VUB 2022-2023 3
! Kritiek:
o ‘minstens 6 maanden’ → wat dan met mensen die dit 5 maanden ervaren?
o Soms zijn er problemen bij het rekenen omdat er problemen zijn bij het lezen van de
opdracht, is dit dan dyscalculie of dyslexie?
DSM-V criteria: opmerkingen
‘ondanks interventie’
o Hoeveel verbetering is er nodig na het implementeren van de interventie om niet
meer te spreken van dyslexie?
o Wat is een goede interventie? (soms goed wetenschappelijk onderbouwd maar
beperkt in de praktijk)
‘niet beter verklaard door…’
o Bij verstandelijke beperking
o IQ < 70: geen dyslexie/dyscalculie
o 70 < IQ < 85 IQ in rekening genomen bij effect interventie
o Andere stoornissen
o Het niet goed kunnen lezen van rekenopgaven (dyslexie) is geen dyscalculie
o Het is soms moeilijk om een onderscheid te kunnen maken
o Psychosociale tegenslagen
‘significant negatieve invloed’
o Sterke leerlingen kunnen (lang) compenseren (vb: leerling doet er 2 keer langer over
dan de gemiddelde leerling om een tekst te lezen, maar zal lang nog even goede
punten halen als de andere leerlingen)
o Vb: hoogbegaafden gaan ondanks dyslexie/dyscalculie nog steeds (meer dan)
gemiddeld presteren
DSM-V criteria
, VUB 2022-2023 4
! Kritiek: ‘lichte’ problemen die zelf op te lossen zijn met beetje extra ondersteuning → is het
dan nog steeds de stoornis waarover we spreken?
Dyslexie en dyscalculie
Verklarende versus beschrijvende benadering
o Vooral beschrijvend (niet verklarend, niet: iemand heeft dyslexie hierdoor...)
o Verklarende: wat is de oorzaak → specificiteitsparadox (zie later), er is een hele waaier
aan factoren die tot dyslexie en dyscalculie kunnen leiden! (Verklarende beschrijving
is moeilijk, beschrijving blijft beschrijvend)
Specifieke leerstoornissen met betrekking tot
o Lezen en/of schrijven
o Wiskunde/rekenen
Stoornis of ‘gewoon’ de zwakkere leerlingen?
o Lees/schrijf -en rekenvaardigheden zijn normaal verdeeld
o Verwachten we andere verdeling?
Vanuit praktijk moeite met opdeling ‘licht’, ‘matig’, ‘ernstig’.
o Is het een stoornis als iemand dit zelf kan compenseren?
Discussie over diagnostische criteria/definities
o Van belang voor correcte/tijdige toegang tot hulpverlening
Ook nog dyspraxie
o Developmental coordination disorder (DCD)
o Verstoorde (fijne en grove) motoriek
o Moeite met spellen (dyslexie) of uitval van motorische vaardigheden (dyspraxie)?