Samenvatting ontwikkelingspsychologie voor social werk
Samenvatting opgroeien in grootstedelijke context (tentamencijfer: 8)
Opgroeien in grootstedelijke context | Praktische ontwikkelingspsychologie voor sociaal werk | Aantekeningen
Tout pour ce livre (31)
École, étude et sujet
Fontys Hogeschool (Fontys)
Social Work
Levenslooppsychologie
Tous les documents sur ce sujet (21)
7
revues
Par: mobenzlaouia • 2 semaines de cela
Par: rickmiltenburgrm • 3 semaines de cela
Par: sofiegrimmius • 2 mois de cela
Par: daanjansen2001 • 5 mois de cela
Par: badar_dahab • 6 mois de cela
Par: loeseggen • 4 mois de cela
Par: manueld • 1 année de cela
Vendeur
S'abonner
jetlmanders
Avis reçus
Aperçu du contenu
Levenslooppsychologie
Boek: Praktische ontwikkelingspsychologie voor sociaal werk
Hoofdstuk 4 – De baby (0-1 jaar)
Nestblijvers: zoals konijnen, honden en katten, krijgen meerdere jongen die hulpeloos ter
wereld komen en het duurt relatief lang voordat ze het nest verlaten.
Nestvlieders: paarden en geiten, blijven langer in de baarmoeder en zijn al volledig
ontwikkeld. Ze kunnen zich direct voortbewegen op eigen kracht.
Reflexen = zijn niet-aangeleerde, maar ingebouwde responsen die optreden in de
aanwezigheid van een bepaalde stimulus.
Bowlby, grondlegger van de hechtingsrelatie, noemde het gedrag van kinderen waarbij ze
signalen afgeven die ervoor zorgen dat een verzorger dicht bij ze in de buurt blijft – zoals
huilen, glimlachen, brabbelen en nabijheid zoeken – gehechtheidsgedrag.
Voorhechtingsfase > lachen naar iedereen
Beginnende gehechtheid; het gedrag van een baby veranderd aanzienlijk. > selectiever naar
wie ze lachen.
Door de dagelijkse interacties met zijn hechtingspersoon, zo tegen het einde van het einde
van het eerste levensjaar een soort intern werkmodel opgebouwd; een algemeen idee over
de beschikbaarheid van zijn hechtingspersoon.
Erikson, geboorte tot achttien maanden, voor de uitdaging ‘fundamenteel vertrouwen vs
wantrouwen’.
De mogelijkheid zorgt er rond de 9 maanden voor dat de baby gaat zoeken naar informatie
over de gevoelens van anderen om onduidelijke gebeurtenissen te kunnen plaatsen. > social
referencing.
- Cefalocaudale ontwikkelingslijn:
De ‘van kop tot staart-ontwikkeling’: onze ontwikkeling voltrekt zich van boven naar beneden
> gevolg dat we bijv. eerder onze visuele vermogens ontwikkelen (die zich in ons hoofd
bevinden) alvorens we in staat zijn om te lopen (dichter bij het einde van ons lichaam).
- Proximodistale ontwikkelingslijn:
Eerst krijgen we bijv. controle over onze schoudergewrichten en vervolgens pas over de
ellebogen, de polsen en ten slotte de vingers.
Ontwikkelingslijnen tot motorische ontwikkeling:
1. Kijkstadium
0 – 3 maanden, kenmerkt zich door het gericht besturen van de oogspieren en de
halsspieren.
2. Grijpstadium
3 – 6 maanden, De baby gaat in eerste instantie zijn armpjes naar objecten toe bewegen.
3. Zitstadium
,6 – 9 maanden, gekenmerkt door een toename in stevigheid van de romp en heupen.
Hierdoor kan een baby zijn horizontale positie zelf veranderen: eerst van zij naar rug en
daarna van rug naar zij. Rond 8 – 9 maanden kunnen de meeste kinderen zelfstandig zitten.
4. Kruip- en optrekstadium
Ontwikkelen de onderste ledematen zich, wat de baby zo rond 9 maanden in staat stelt om
te kruipen. Kort rechtop staan wanneer zij, met hulp, in die positie gezet worden en daarbij
worden vasthouden. Vervolgens zal de baby zichzelf overal aan gaan optrekken voor deze
sta-positie.
Een relatie tussen hun waarnemingen en motorische handelingen en ontstaat er dus ook
meer doelgericht gedrag. Piaget > de cognitieve ontwikkeling: het sensomotorische stadium.
- Primaire circulaire reacties:
Stel dat een baby per ongeluk met zijn ongeluk met zijn vuistje tegen zijn lippen aan komt en
daardoor toevalllig merkt dat zuigen op zijn vuistje hem plezier verschaft, dan zal hij dit gaan
herhalen.
Handeling is het doel en op zichzelf bevredigd.
- Secundaire circulaire reacties:
Een baby kan allerlei dingen aanstoten en vastpakken. Dit levert onverwacht sensaties op die
de baby motiveren om zijn handelingen te herhalen.
Intentioneel handelen = tussen 8 – 12 maanden gaan baby’s differentiëren tussen middel en
doel.
Prelinguale periode: de ontwikkeling van taal in het eerste levensjaar.
Receptief vocabulaire = het taalbegrip, het begrijpen van wat er is gezegd
Expressief vocabulaire = eigen taalproductie, zelf inzetten van taal om te communiceren.
Motherese = babytaal, childdirected speech (CDS)
Nativitische benadering = een benadering die de nadruk legt op in aanleg aanwezige
mogelijkheden, wordt er om die redenen dan ook anders aangekeken tegen taalverwerving.
Taalverwerkingsmechanisme = een aangeboren vermogen om de structuur van taal te
begrijpen en eigen te maken.
- Neuronen vormen de basiscellen, die met elkaar kunnen communiceren. Om te
kunnen communiceren hebben neuronen aan één uiteinde een cluster van
vertakkingen, ook wel dendrieten genoemd.
- Dendrieten zijn de ‘ontvangers’ van boodschappen van andere cellen. Aan het andere
uiteinde hebben neuronen een axon, een lang uiteinde dat boodschappen bevat die
bestemd zijn voor andere neuronen.
- Neuronen kunnen met elkaar communiceren door middel van chemische
boodschappers: neurotransmitters. Deze spleten worden synapsen genoemd.
- Na de geboorte blijft ook de omvang van neuronen toenemen, dendrieten breiden
zich uit en axonen worden bedekt met een vettige substantie > myeline, die
bescherming biedt en de communicatie tussen neuronen versnelt.
, - Plasticiteit betekent dat zich nog ontwikkelende structuren veranderbaar zijn.
Sensitief = signalen op pikken van baby
Responsief = adequaat op reageren
Hoofdstuk 2 – Ontwikkelingstheorieën
Erikson (1902-1994) bouwde door op Freud en ontwikkelde een psychosociale
ontwikkelingstheorie van de gehele levensloop.
Psychosociale identiteit = crisis, conflict of uitdaging
Stadium Leeftijd Identiteit
Baby 0 – 18 maanden Vertrouwen of Hoop
wantrouwen
Peuter 18 maanden – 3 jaar Autonomie of Wil
schuld, schaamte
Kleuter 3 – 5/6 jaar Initiatief of schuld Doelgericht
Basisschool 6 – 12 jaar Vlijt of Competentie
minderwaardigheid
Adolescentie 12 – 18 jaar Identiteit of Trouw
rolverwarring
Jongvolwassene 18 – 35 jaar Intimiteit of isolatie Liefde
Middenvolwassene 35 – 70 jaar Generativiteit of Zorg
stagnatie
Ouderdom 70 jaar – dood Integriteit of Wijsheid
wanhoop
Ontwikkelingspsycholoog James Marcia kwam, als eerste, met een alternatieve visie, door
duidelijk afgebakende identiteit statussen te onderscheiden -> adolescenten
1. Identity achievement = verbonden, na overwegingen
2. Identity foreclusere = voortijdig verbonden, geen overwegingen
3. Moratorium = onderzocht, niet verbonden
4. Identity diffusion = wel overwogen, nooit verbonden
Jean Piaget (1896 – 1980) heeft veel omvattende theorie over de cognitieve ontwikkeling.
Cognitieve stadia volgens Piaget
Leeftijd
0 – 2 jaar Sensomotorisch stadium Kinderen ontdekken de
wereld door zintuiglijk
waarnemingen en
motorische activiteiten en
de coördinatie tussen die 2
2 – 7 jaar Preoperationeel stadium Kinderen gaan symbolisch
denken, in mentale
representaties; ze kunnen
nog niet op logische wijze
informatie manipuleren of
transformeren
7 – 11 jaar Concreet-operationeel Kinderen gaan logische
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jetlmanders. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.