Samenvatting van Biologie VWO Nectar 4e editie H2 - Cel en leven
Let op! paragraaf 2.5 over de celcyclus is geen examenstof, maar kan wel gevraagd worden op het schoolexamen!
Samenvatting Biologie 4 VWO H8 - kenmerken van ecosystemen
Tout pour ce livre (105)
École, étude et sujet
Lycée
VWO / Gymnasium
Biologie
4
Tous les documents sur ce sujet (5512)
1
vérifier
Par: alisa-bayumi • 9 mois de cela
Vendeur
S'abonner
yansnoek
Avis reçus
Aperçu du contenu
Bi - H2 - Cel en leven
2.1 CELLEN LEVEN SAMEN
- Organisatieniveaus: begrensde biologische structuren, met een duidelijke samenhang tussen de
onderdelen waarbij elk niveau voortbouwt op de onderliggende niveaus.
- Molecuul: een structuur die bestaat uit meerdere atomen en met alle eigenschappen van die
bepaalde stof.
- Organel: een onderdeel van de cel met een bepaalde taak.
- Cel: functionele basiseenheid van het leven.
- Weefsel: een groep cellen met dezelfde bouw en functie.
- Orgaan: verschillende weefsels die samenwerken in een bepaalde taak.
- Orgaanstelsel: diverse organen die samen een bepaalde taak hebben.
- Organisme: levend wezen.
- Populatie: een groep organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied.
- Soort: alle organismen met vergelijkbare eigenschappen die zich onderling kunnen voortplanten
en vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
- Levensgemeenschap: alle organismen en hun onderlinge relaties in een bepaald gebied.
- Ecosysteem: een begrensd gebied waarin organismen met elkaar en met de levenloze natuur
relaties hebben
- Systeem Aarde: dynamisch systeem gevormd van alle fysische, chemische en biologische
processen op aarde en hun onderlinge interacties.
- Emergente eigenschap: nieuwe eigenschap op hoger organisatieniveau die ontstaat door interactie
van delen op een lager organisatieniveau. De onderdelen apart hebben die eigenschap niet.
- Cellen en organismen bevatten alle levenskenmerken: alle kenmerken, eigenschappen en
processen die typisch zijn voor het leven zoals we dat op aarde kennen.
- Bevat erfelijk materiaal
- Stofwisseling: de chemische omzetting van moleculen door cellen. Het kan hierbij gaan om
opbouwprocessen (assimilatie) of afbraakprocessen (dissimilatie)
- Opgebouwd uit één of meer cellen
- Groeien, door o.a. celdeling.
- Reageren op prikkels uit de omgeving
- Voortplanten
- Stamcellen: cellen die het vermogen hebben zich te blijven delen en kunnen differentiëren in
gespecialiseerde celtypen.
- Celdifferentiatie: ontstaan van cellen die verschillen in grootte, vorm en functie.
- Gedifferentieerde cellen onderscheiden zich door het maken van verschillende eiwitten: organische
stoffen, opgebouwd uit aminozuren; betrokken bij alle levensprocessen.
Verhouding oppervlak/inhoud:
- Kleine cellen -> relatief groot opp en klein volume -> kunnen stel voldoende stoffen uit omgeving
opnemen en afstaan.
- Grote cellen -> relatief klein opp en groot volume -> ‘tekort aan opp” om stel voldoende stoffen op
te nemen en af te staan.
- Opp neemt toe met a2 en inhoud met a3.
- Weefselvloeistof: vloeistof in de ruimte tussen de cellen in de weefsels.
, 2.2 CELLEN
Alle cellen bevatten:
- Celmembraan: membraan aan buitenkant van cel, bestaat uit fosfolipiden, cholesterol en eiwitten.
- Grondplasma: de waterige inhoud van de cel; vormt samen met de organellen het cytoplasma.
- Organellen: een onderdeel van de cel met een bepaalde taak.
Menselijke en dierlijke cellen bevatten: (BiNaS 79C)
- Celkern: omgeven door kernmembraan met poriën, bevat DNA-moleculen: moleculen opgebouwd
uit nucleotiden, die bouwinstructies bevatten om eiwitten te maken.
- Ribosomen: Organellen die aminozuren aan elkaar koppelen tot eiwitten.
- Endoplasmatisch reticulum (ER): Organel dat bestaat uit een netwerk van membranen in de cel
voor transport van witwitten.
- Ruw ER (met ribosomen): bewerkt en transporteert eiwitten die door ribosomen gemaakt zijn.
- Glad ER (zonder ribosomen): maakt o.a. vetachtige stoffen als fosfolipiden en maakt giftige stoffen
onschadelijk.
- Transportblaasje: vervoeren eiwitten van ene organel naar het andere en naar het celmembraan.
- Golgi-systeem: organel dat bestaat uit een aantal platte membraanzakken, het sorteert en bewerkt
stoffen uit het ER voor verder transport naar specifieke organellen of het celmembraan.
- Mitochondrium: organel dat energie lever voor een cel door glucose af te breken m.b.v. O 2,
opgebouwd uit twee membranen.
- Lysosoom: blaasje afkomstig van het Golgi-systeem met verteringsenzymen die versleten
organellen en opgenomen stoffen afbreken.
- Celskelet: een groot aantal eiwitdraden in het grondplasma, die de cel vormgeven en waarlangs
transportblaasjes zich voortbewegen.
- Centrosoom: twee loodrecht op elkaar staande buisjes van eiwitten, centriolen, in dierlijke cellen,
die een rol spelen bij celdeling: het splitsen van een cel in twee dochtercellen.
Plantencellen bevatten: (BiNaS 79B)
- Dezelfde organellen als dierlijke cel, behalve centrosomen.
- Celwand: buitenlaag van cel bestaat uit cellulose en soms lignine (houtstof). (geen organel)
- Grote centrale vacuole: een met water en opgeloste stoffen gevulde blaas in plataardige cellen.
- Plastiden: gekleurde en ongelkleurde korrels in grondplasma van plantaardige cellen
- Chloroplasten: bladgroenkorrels, plaats voor fotosynthese.
- Chromoplasten: kleurstofkorrels, geven kleur aan onderdelen van planten.
- Amyloplasten: zetmeelkorrels, plastiden zonder kleur
Bacteriën bevatten: (BiNaS 78)
- Cirkelvormig DNA-molecuul
- Plasmiden: stukjes cirkelvormig DNA in prokaryoten.
- Ribosomen en blaasjes
- Celwand: buitenlaag van cel, bestaat uit suikers en aminozuren:
- Kapsel: beschermingslaag rond de celwand bij prokaryoten.
- Flagellen: lange eiwitdraden voor de voortbeweging van eencelligen.
Schimmelcellen bevatten:
- Transportblaasjes - Vacuole
- Golgi-systeem - Mitochondrium
- Celkern - Blaasjes met stoffen voor celgroei
- ER
- Celwand: buitenlaag van cel, bestaat uit chitine: gekoppelde eenheden glucose met een
stikstofhoudende groep eraan, bouwstof van celwand schimmels en skelet van insecten.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur yansnoek. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,01. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.