Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Uitgebreide collegeaantekeningen Burgerlijk Recht (LETTERLIJK UITGETYPT) €7,99   Ajouter au panier

Notes de cours

Uitgebreide collegeaantekeningen Burgerlijk Recht (LETTERLIJK UITGETYPT)

 30 vues  4 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Erg uitgebreide en overzichtelijke collegeaantekeningen van het vak Burgerlijk Recht 3. Ik heb letterlijk uitgetypt wat de docent zei, ook de besprokene casussen en jurisprudentie! Verder heb ik de relevante afbeeldingen ook in het document geplakt.

Aperçu 10 sur 166  pages

  • 13 juin 2023
  • 166
  • 2022/2023
  • Notes de cours
  • Prof mr dr c.m.d.s. pavillon
  • Toutes les classes
avatar-seller
Hoorcollege 1 (donderdag 20 april ’23): onrechtmatige gedragingen

Welkom bij burgerlijk recht 3 (hier krijgen we het laatste college antwoord op)
- Wat is het uitgangspunt bij vergoeding van schade en wanneer wordt hiervan
afgeweken? Is dat in beginsel het slachtoffer of is dat iemand anders? En op welke
grond?
- Is een bedrijf sneller aansprakelijk dan een particulier? Moet een bedrijf verwijtbaar
hebben gehandeld om aansprakelijk te zijn?
- Welke rol speelt de naleving van technische en veiligheidsvoorschriften bij de
vaststelling of sprake is van een onrechtmatige daad? En wat als er sprake is van een
defect?
- Welke rol spelen veiligheidsmaatregelen of waarschuwingsborden? Hoe beoordeel je
of zo’n waarschuwing toereikend is?
- Staat risicoaanvaarding aan aansprakelijkheid in de weg? Wat zijn de gevolgen van een
eigen bijdrage aan een schadeveroorzakende gebeurtenis?
- Welke verschillende soorten schade zijn er, en maakt een schadesoort uit voor de
vergoeding hiervan?

Uitgangspunt
- ‘Ieder draagt zijn eigen schade’
- Tenzij afwentelingsmechanisme
- Rechtvaardiging van de verplaatsing van schade
- Ongevallenverzekering?
Een van die afwentelingsmechanismen is het aansprakelijkheidsrecht: iemand anders kan de
schuld/het risico worden toegerekend. De reden dat het aansprakelijkheidsrecht er is, is om
de status quo te beschermen. Maar er bestaan ook situaties waarin niet iemand anders de
schuld voor de ontstane schade heeft. Moet je dan in alle gevallen zelf de schade dragen? Daar
zijn politieke, sociaaleconomische keuzes over gemaakt (bijvoorbeeld schadefondsen, het
sociale verzekeringsstelsel, etc.). Je mag er ook zelf voor kiezen om de schade niet te willen
dragen, daar bestaat een mooi mechanisme voor: de verzekering.

Bent u thuis aan het werk op een trappetje in de tuin en valt u daarvan af en breekt u uw rug,
dan zal de Staat uw schade voor een deel helpen dragen (sociaalzekerheidssysteem),
misschien bent u wel verzekerd, heeft u een ongevallenverzekering gesloten.

Functies van het aansprakelijkheidsrecht (nr. 8)

Defensief (rechtshandhaving)
De hoofdfunctie: we moeten de schade herstellen, die compensatiegedachte. Daarbij zit ook
nog een technisch aspect dat het aansprakelijkheidsrecht helpt vast te stellen welke gevallen
wel/niet worden gecompenseerd.
- Compensatie (volledig herstellen van schade)
- Selectie (bepalen in welke gevallen schade wordt gecompenseerd)

Offensief (‘ventielfunctie’)
We zien de laatste jaren ook steeds meer een offensieve functie ontstaan, waarbij het
aansprakelijkheidsrecht ook een blik op de toekomst werpt. Denk ook aan

,milieuaansprakelijkheidszaken, Urgenda, de meer dynamische benadering van het
aansprakelijkheidsrecht waar ook heel duidelijk de ventielfunctie, de druk, de onvrede van de
samenleving, waar politiek geen actie op wordt ondernomen en geen duidelijke
aansprakelijkheidsgronden voor bestaan, dan kan de rechter op grond van open normen (zo
kan de onrechtmatige daad het best worden gekwalificeerd) offensief handelen.
- Genoegdoening/erkenning van leed en onrecht

Preventie (voorkomen van toekomstige schade)
Dit is een secundaire functie: voorkomen dat er weer schade ontstaat. Er moet soms een
ontmoedigend element uit die schadevergoeding volgen. Zie ook art. 6:104 BW → ontnemen
van het voordeel, winstafroming). Dat is een schadevergoedingsmechanisme wat inderdaad
wordt gebruikt in gevallen dat bijvoorbeeld iemand zijn woning voor Airbnb verhuurd terwijl
dat eigenlijk niet mag. Dan kan je die extra huurinkomsten teruggeven aan de verhuurder.

Twee smaken
Twee gronden voor aansprakelijkheid

Aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatig gedrag
Hier speelt verwijtbaarheid een rol, staat schuld centraal. Maar in HC5 zullen we behandelen:
schuld in de subjectieve zin verschuift steeds meer naar de achtergrond. Ook waar sprake is
van eigen onrechtmatig handelen zien we een opkomst van het risico.
- Persoonlijk
- Schuld (objectivering, HC5)

Aansprakelijkheid in hoedanigheid van onder meer ouder, werkgever, bezitter, opstal of dier
Dit is sinds de 19e eeuw in opkomst, sinds de industrialisatie: het risico op grote schade, maar
ook het feit dat er profijt wordt gehaald uit het gebruik van machines, stoffen, werknemers en
dat daar grote gevaren van uitgaan. Risico’s die ook nog verzekerbaar zijn. Dat zijn allemaal
elementen die rechtvaardigen dat er bijvoorbeeld een aansprakelijkheid van de werkgever
voor onrechtmatige dader van werknemers bestaat of aansprakelijkheid voor gebrekkelijke
opstallen of voor gebrekkige producten. Bij die kwalitatieve aansprakelijkheid kan je in grote
lijnen ook weer onderscheid maken tussen de aansprakelijkheid voor personen (ouder-kind,
werkgever-werknemer) en aansprakelijkheid voor zaken (product, opstal of dier). Er is niet één
reden die dat allemaal rechtvaardigt, maar een combinatie van factoren, die multi-
factorbenadering, waarom risicoaansprakelijkheid zo in opkomst is geweest in de laatste
eeuwen en nog steeds (IT-recht).
- Kwalitatief
- Risico: geen algemene ‘theorie’ maar multi-factorbenadring:
o Profijt
o Gevaar
o Draagkracht
o Verzekerbaarheid

Schuld vs. risico
Dat verschil tussen risico en schuld is niet zo zwart-wit, ook bij bijvoorbeeld de
aansprakelijkheid voor opstallen of die werkgever, speelt die onrechtmatige daad nog steeds
een rol. Die werkgever is pas aansprakelijk op het moment dat die werknemer een

,onrechtmatige daad begaat. Dan triggert die onrechtmatige daad van die werkgever die
risicoaansprakelijkheid. Bij een opstal speelt die fictieve situatie, die tenzij-clausule: wat was
de aansprakelijkheid geweest van de bezitter op het moment dat hij had geweten van dat
risico. Was het dan verwijtbaar geweest op het moment dat hij op de hoogte was geweest en
als dat zo is dan rechtvaardigt dat die kwalitatieve aansprakelijkheid.
1. Wat hebben deze bepalingen gemeen?
Je ziet dat kwalitatieve aansprakelijkheid bestaat in de hoedanigheid van. Kwalitatief in
de zin van de hoedanigheid van ouder/bezitter/werkgever
- Art. 6:169 lid 1 BW (HC3) – aansprakelijkheid van ouder voor kind
- Art. 6:170 BW (HC3) – aansprakelijkheid van werkgever voor werknemer
- Art. 6:179 BW (HC4) – aansprakelijkheid bezitter van dier voor dier
2. Wat hebben deze bepalingen gemeen?
- Art. 6:169 lid 2 BW (HC3) – aansprakelijkheid voor kinderen van 14 jaar bestaat alleen
op het moment dat ouders iets te verwijten valt. We zien hier dat het schuldelement
kruipt in een risicoaansprakelijkheid
- Art. 6:166 BW (HC6) – dit artikel wordt vaak toegepast bij schade veroorzaakt door
voetbalsupporters bijvoorbeeld of in een optocht, bij rellen, etc. Daar wordt de
aansprakelijkheid van een lid van een groep aangenomen, simpelweg omdat hij
onderdeel uitmaakt van een groep die de schade heeft veroorzaakt. Je hoeft zelf niet
de schade hebben veroorzaakt, maar je wordt eigenlijk verweten dat je niet afstand
hebt genomen van die groepsgedragingen. Ook daar zit weer dat stukje
verwijtbaarheid in.

Persoonlijke aansprakelijkheid/onrechtmatige daad

Stappenplan
Vijf vereisten:
- Onrechtmatigheid (art. 6:162 lid 2 BW, HC1 en HC2)
- Toerekening (art. 6:162 lid 3 BW, HC5)
- Causaliteit: csqn (HC6)
- Relativiteit (art. 6:163 BW, HC5): strekt de norm ertoe om de veroorzaakte schade te
voorkomen?
- Schade (HC8 e.v.), wordt later begroot: u hoeft niet voor het vaststellen van die
aansprakelijkheid, niet al de volle omvang van de schade te evalueren. Het moet alleen
aannemelijk zijn dat er schade is geleden. Er bestaan daarom ook deelgeschillen, dat
een schadestaatprocedure nog volgt op een zaak waarin de aansprakelijkheid is komen
vast te staan.

Art. 6:162 lid 2 BW: drie (onafhankelijke) onrechtmatige gedragingen
- Inbreuk op recht
- Doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht
- Doen of nalaten in strijd met het ongeschreven recht dat in het maatschappelijk
verkeer betaamt
o Wordt ook met de zorgvuldigheidsnorm aangeduid, dat is die open norm die de
rechter ook goed weet te gebruiken om juist die offensieve functie van het
aansprakelijkheidsrecht te vervullen.

, o Hier is heel veel rechtspraak over en als we kijken naar die rechtspraak, dan
kunt u zien dat er bepaalde typen zaken ontstaan, zaken die iets met elkaar
gemeen hebben en die grenzen zijn natuurlijk niet waterdicht er kan ook
overlap bestaan tussen die categorieën. De Hoge Raad heeft voor die
verschillende categorieën verschillende rechtsregels ontwikkeld die allemaal
weer zijn af te leiden uit de kelderluik-criteria.

Rechtvaardigingsgronden (gedraging is niet onrechtmatig)
LET OP: we zitten dan nog niet in die toerekenbaarheid, we zitten alleen bij de vraag of een
bepaalde gedraging onrechtmatig is.
- Noodweer
- Overmacht
- Noodtoestand
- Bevoegd gegeven ambtelijk bevel
- Risicoaanvaarding? Is dat een rechtvaardigingsgrond? Nee (Skeeler-arrest, morgen)
- Vergunning? Is dat een rechtvaardigingsgrond? Nee

Inbreuk op een recht
Wat vaak op het tentamen is te zien: er is een raam ingetikt, dat is het eigendom van die
huiseigenaar, dus inbreuk op eigendomsrecht en dus onrechtmatig gehandeld. Dat werkt niet
zo, dat zou de maatschappij behoorlijk verlammen. Nee, in zo’n situatie is niet zomaar sprake
van een inbreuk op een recht. Die onvoorzichtigheid van het jongetje dat aan het voetballen
was op straat en het raam heeft ingetikt is niet voldoende om inbreuk op een recht aan te
nemen. Als het jongetje ruzie heeft met de buurvrouw, voor het raam gaat staan en dan die
bal het raam opzettelijk intrapt, dan zijn er auteurs die menen dat er in zo’n situatie wel sprake
is van een inbreuk op een recht.

Wat is een recht? Welke rechten betreft het hier?
Het betreft hier subjectieve rechten die alleen aan de eiser toekomen (hoogwaardig belang)
- Zoals absolute vermogensrechten (bijvoorbeeld eigendomsrecht/auteursrecht)
o Onterecht gelegd conservatoir beslag wordt over het algemeen ook als een
directe inbreuk op een subjectief recht aangemerkt.
- Ook de persoonlijkheidsrechten (bijvoorbeeld lichamelijke integriteit/eer en goede
naam/persoonlijke vrijheid). U ziet hier een bepaalde overlap tussen die rechten en
wat ook bekend staat als grondrechten. Dat zijn de rechten waar het hier om gaat
o Gijzeling is een rechtstreekse inbreuk op een persoonlijkheidsrecht

Het alleen maar beschadigen van een eigendom van iemand, is niet op zichzelf een inbreuk op
een recht in dit artikel. Waar ligt dan precies die grens? Kijk naar het gedrag en niet naar het
gevolg van de gedraging. Als we kijken naar het ingetrapte raam: het gevolg is een inbreuk op
een subjectief recht, maar is de gedraging dat ook? Het trappen tegen een bal is niet per
definitie onrechtmatig in de zin dat het een inbreuk vormt op een recht, dat geldt ook voor
autorijden. Er is dus een enge uitleg van het begrip ‘rechtsinbreuk’. Voor de ingetrapte ruit
zoekt u uw toevlucht in de derde categorie: die maatschappelijke betamelijkheid. Als deze
jongen onzorgvuldig heeft gehandeld door naast het raam te voetballen, terwijl hij er al twee
keer voor gewaarschuwd is dat niet te doen, dan zou je kunnen aannemen dat er sprake is van
een onrechtmatige daad (afhankelijk van de omstandigheden van het geval)

,Gedrag als inbreuk van gevolg(schade) als inbreuk
- Hoge Raad 9 december 1994, NJ 1996/403 (Zwiepende tak)
Twee vrienden maken een wandeling in het bos bij Slagharen. De een geeft een
nonchalante trap tegen een tap, die tak zwiept terug en komt in het oog van die andere
vriend die zijn oog hierdoor verliest. Dat is een inbreuk op de persoonlijke integriteit
van die vriend. Betekent dat in dat geval dat die vriend onrechtmatig heeft gehandeld
omdat hij de ander fysiek schade heeft berokkend? Nee, want het schoppen tegen een
tak, dat gedrag zelf vormt geen inbreuk op een subjectief recht. Dat is anders dan een
conservatoir beslag leggen, terwijl dat niet mag op grond van de wet. Anders dan
iemand gijzelen of een klap in zijn gezicht geven. De tak kwam ongelukkig terecht en
dan is de vraag of dat schoppen tegen die tak op zichzelf in strijd is met de
maatschappelijke betamelijkheid. Dan kom je dus in die derde categorie en dan ga je
dus opzoek in welke subcategorie we dan zitten, welke typen zaken betreft het en welke
regels heeft de Hoge Raad daaraan gekoppeld?
- Trappen tegen een bal?
- Ruime vs. enge uitleg van het begrip ‘rechtsinbreuk’

Strijd met een wettelijke plicht

Wat is een wettelijke plicht?
Elk algemeen verbindende regeling uitgaande van een bevoegd gezag:
- Hinderwetvergunning
- Strafrechtelijke bepalingen
- WVW 1994

Als er regels zijn geschonden, dan levert dat op zichzelf een onrechtmatige gedraging op.
LET OP: dat is afhankelijk van de vraag of er ook relativiteit bestaat (art. 6:163 BW, HC5, nr. 14)
- De geschonden regel moet er wel toe strekken om die schade die is geleden, te
voorkomen. Dus het schenden van een regel die absoluut niets heeft te maken met de
schade die is ontstaan, die zal geen onrechtmatige daad opleveren
o Tandarts-arrest: in strijd met mededingingsrechtelijke regels handelen en
tegelijkertijd richt je milieuschade aan. Die mededingingsrechtelijke regels
strekken niet tot het voorkomen van milieuschade. LET OP: maar dan kom je
ook weer aan bij de derde categorie en dan kan het bijvoorbeeld bij de vraag of
het maatschappelijk betamelijk is wat er gebeurd is, dat veroorzaken van die
milieuschade, kan wel veel belang worden gehecht aan de vraag of andere
wettelijke regels zijn nageleefd. Dat kan dan in de schaal worden gelegd.

Strijd met de maatschappelijke betamelijkheid
- Verschillende aanduidingen waaronder zorgvuldigheidsnorm
- Ongeschreven norm(en): geen wettelijk houvast
- Ruimte voor de rechter om een normatieve afweging te maken
- ‘Vrees van Eyssell’/angst voor claimcultuur

De vrouw in Zutphen die weigerde de kraan dicht te draaien
Zutphense waterjuffer (1910), nr. 13

,Deze vrouw had volgens de Hoge Raad niet onrechtmatig gehandeld. De benedenburen
hadden door de lekkage waterschade geleden en de vrouw weigerde de hoofdkraan dicht te
draaien: ze lag lekker te slapen en was niet verplicht dit te doen. De onrechtmatige daad
destijds, zoals neergelegd in het toentijdig burgerlijk wetboek, die bepaling toen was gesloten,
die bevatte geen open zorgvuldigheidsnorm zoals we die nu hebben. ‘De strijd met de
maatschappelijke betamelijkheid’ die de rechter de ruimte geeft om een normatieve afweging
te maken: is er een onaanvaardbaar gevaar gecreëerd? Had men zich moeten onthouden van
het gedrag, gelet op de schade, de gevolgen en de ernst daarvan? Had men beter moeten
waarschuwen? Al die gezichtspunten tegen elkaar afwegend, dat is hoe de rechter vandaag de
dag in heel veel gevallen de onrechtmatigheid van de rechter vaststelt in de situatie dat er niet
een rechtstreekse inbreuk is op een subjectief recht of van strijd met een wettelijke plicht.

In die open categorie vindt de rechter dus vooral houvast in de rechtspraak van de Hoge Raad,
in die deelnormen. Maar destijds toen die uitspraak over die Zutphense vrouw nog maar een
paar jaar oud was, toen voelde men al de behoefte aan die open norm. Die open norm is nu
verankerd in art. 6:162 BW, maar de Hoge Raad heeft die open norm in het leven geroepen in
het arrest Lindebaum/Cohen (1919). Dat ging om bedrijfsgeheimen die op onrechtmatige
wijze met elkaar, met een derde, werden gedeeld. Toen dit arrest werd gewezen in 1919 zei
Eyssell die raadsheer was in de Hoge Raad in de tijd van die Zutphense waterjuffer: dan hebben
we de sluizen geopend en komen er nu heel veel claims. Dan zijn er geen grenzen meer.
Uiteindelijk is de rechter heel goed in staat om die grenzen te bewaken en daarbinnen toch
voldoende zekerheid te bieden.

Negen jaar na de Zutphense Waterjuffer dacht de Hoge Raad in Lindebaum Cohen: dit gaan
we anders doen, we hebben toch behoefte aan een open norm om in dit soort gevallen toch
die onrechtmatigheid van die gedraging en de aansprakelijkheid van die vrouw vast te stellen.
Zij had die kraan gewoon op grond van de maatschappelijke betamelijksnorm moeten sluiten.

Kelderluik (1965): gevaarzetting
Die open norm heeft hier handen en voeten gekregen.
Gezichtspunten die door de rechter tegen elkaar worden afgewogen:
1. De waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en
voorzichtigheid kan worden verwacht (van het slachtoffer)
2. De hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan
3. De ernst die de gevolgen van dat ongeval kunnen hebben
- Hier zien we toch een beetje voorsorterend op wat we bij de schadebegroting gaan
doen, de aard van de schade: gaat het om letselschade of om zaakschade, dat kan hier
ook worden meegewogen.
4. De mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen

Eerste drie criteria hebben betrekking op de zwaarte van het risico wat men heeft genomen
en de zwaarte van de te betrachten zorg om iemand voor het risico te behoeden dat is criteria
4. Die samenhang, die afweging, kan dus steeds per categorie geval anders uitpakken. Deze
criteria komen dus bij al die deelnormen in meer of mindere mate terug. Deze gezichtspunten
hebben betrekking op de hoofdnorm van de gevaarzetting, als belangrijkste deelnorm binnen
die maatschappelijke betamelijkheid, gevaarzetting en daarbinnen hebben we weer
subnormen.

,Wisselwerking met kwalitatieve aansprakelijkheid: tenzij-clausule
De onrechtmatige gedraging, het in gevaar brengen van een ander, heeft ook een rol te spelen
binnen risicoaansprakelijkheden en in die fictieve situatie.

Wat we in de rechtspraak zien is dat de gezichtspunten zich nog evalueren. Dat zie je
bijvoorbeeld in het arrest Bildtpollen/Miedema. Uit dat arrest volgt dat de gezichtspunten
worden aangevuld, bewerkt en als het ware worden er andere factoren bijgehaald waardoor
die openheid van die norm echt gewaarborgd wordt. Er komen ook aspecten zoals de aard van
de gedraging en de hoedanigheid van de dader steeds meer in beeld.

Der Bildtpollen Aanwas BV-Miedema
Uienteler Miedema heeft uien gerooid in het najaar en opgeslagen en na een tijd bleek dat de
uien zwaar beschadigd waren, ze leden aan de schimmelziekte koprot. Die uien waren niet
meer te verkopen. Volgens Miedema komt dat doordat zijn buurman Bildtpollen die op een
dijk die grenst aan zijn uienteeltbedrijf, daar uienrestanten had verspreid in het voorjaar voor
de schapen om te eten en die uienrestanten heeft hij na afloop niet opgeruimd. Volgens
Miedema is die schimmelziekte het gevolg van het feit dat die uienrestanten dat daar ziekte in
zat en dat dat door die nabijheid overgedragen is op de uien die hij teelde.

Hele discussie over het causaal verband en wat we zien is dat het Hof hier eigenlijk aanneemt
dat door het storten van die uien op de dijk Bildtpollen de aanmerkelijke kans op het ontstaan
van schade voor lief genomen en daarmee de onrechtmatigheid aangenomen. Daar legt
Bildtpollen zich niet bij neer. Er wordt cassatie ingesteld en de Hoge Raad casseert. Die vindt
niet dat Bildtpollen onrechtmatig heeft gehandeld door die uienrestanten te storten op zijn
eigen terrein (die dijk) en niet op te ruimen.

Kelderluik revisited?
Wat we dus zien is dat kelderluik, het gevaarzetten, dat die vier gezichtspunten ook een rol
spelen in situaties waarin niet sprake is van personenschade, maar van zuivere
vermogensschade (zaakschade) en dat het dus geen beperkt toepassingsbereik heeft. Wat ook
interessant is, is als we de volgende overweging van de Hoge Raad lezen (r.o. 3.3), dan herken
je de Kelderluik-criteria, maar zie je ook dat ze verder uitgewerkt zijn. Je ziet dat Kelderluik is
aangevuld met extra gezichtspunten, extra criteria! Ook buiten context van personenschade
van belang
- De Hoge Raad casseert dus “Door te oordelen dat het handelen van Bildtpollen in
beginsel als onzorgvuldig kan worden aangemerkt omdat een dergelijk handelen de
kans op verspreiding van plantenziekten vergroot, heeft het hof miskend dat bij de
beantwoording van de vraag of sprake is van handelen in strijd met hetgeen volgens
ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, niet alleen moet worden
gelet op de kans op schade (factor 1 en 2), maar ook op de aard van de gedraging
(factor 5, het feit dat het hier om een commerciële activiteit gaat), de aard (aanvulling
op factor 3, zuivere vermogensschade vs. personenschade), en ernst van de eventuele
schade en de bezwaarlijkheid en gebruikelijkheid (aanvulling op factor 4), van het
nemen van voorzorgsmaatregelen (vgl. HR 5 november 1965, NJ 1966, 136 Kelderluik)”
(r.o. 3.3)

, - In het boek wordt ook nog de hoedanigheid van de dader genoemd als zesde
gezichtspunt (wel of niet professioneel/volwassene of kind/overheid of niet)
o Voor een commerciële activiteit geldt over het algemeen een lagere
aansprakelijkheidsdrempel dan voor een privépersoon
- Zie Verheij, p. 60 (nr. 16.3)

Onderlinge verhouding

Onderlinge verhouding 1 en 3: academische discussie
We zien in de situaties dat de handeling zelf niet een inbreuk op een recht vormt, maar slechts
het gevolg een inbreuk zou vormen, dat we die gedraging zelf (het trappen tegen bal, schoppen
tegen tak, is op zichzelf geen inbreuk op een subjectief recht) dat moet worden getoetst aan
die maatschappelijke betamelijkheidsnorm en dus aan de kelderluik-criteria. Op die manier
kan de onrechtmatigheid al dan niet worden aangenomen zoals blijkt uit de Zwiepende tak
zaak en Taxus-arrest (toevallig is in beide zaken geen aansprakelijkheid aangenomen, maar dat
kan ook anders zijn).
- Leer Smits
- Opzet/directe inbreuk (handeling) vs. schadegevolg
- En de Hoge Raad (nr. 15, p. 54)?
o Zwiepende tak-arrest
o Taxus-arrest

Onderlinge verhouding 2 en 3 (verkeers- en veiligheidsnormen)
Wisselwerking tussen de wettelijke verplichting en de open norm: het feit dat bijvoorbeeld
een bepaalde norm is geschonden die niet strekt tot het voorkomen van de schade, kan toch
meewegen. De rechter kan ook inspiratie putten uit het feit dat iets wel/niet is geregeld in de
wet. Het feit dat er bijvoorbeeld geen veiligheidsvoorschriften zijn voor bepaalde producten
maakt het ook wel weer lastiger om aan te nemen dat het niet naleven van dergelijke
voorschriften onrechtmatig is.
- Nr. 16.2
- Strafrechtelijke veroordeling/art. 5 WVW
- Relativiteit (HC5)
- ‘Samenwerken’ en ‘reflexwerking’ (artikel Smeehuijzen: hierin worden allerlei
voorbeelden genoemd van hoe de wet en de open norm met elkaar samenwerken,
reflectswerking kan een rol spelen)

Fit for free (ECLI:NL:RBAMS:2019:271)
- Moeder bezoekt sportende zoon in sportzaal en valt over verhoging met letsel als
gevolg.
- “De fitnessruimte is verdeeld over drie verhoogde plateaus/verhogingen (door partijen
ook aangeduid als eilanden) met daartussen een looppad. Op de verhogingen is
fitnessapparatuur geplaatst. De hoogte van de verhoging (op de eerste twee foto’s
hieronder links) is 8,9 centimeter. De vloer van de looppaden is bedekt met donkergrijze
vloerbedekking. De vloer van de verhogingen (…) is bedekt met zwarte vloerbedekking,
van een rubberachtig materiaal, met oranje spikkels.”

, - “Anders dan op de foto’s was ten tijde van het ongeval nog geen aluminiumstrip
bevestigd op de rand van de verhoging. De aluminiumstrip is de lichtgekleurde streep
op de foto’s.”

Wel of niet aansprakelijk?

Toetsing aan factor 1: te verwachten oplettendheid
De rechter toetst in deze zaak vrij uitgebreid aan dit criterum:
- “4.5. In de fitnessruimte van een sportschool bewegen de bezoekers veelvuldig heen en
weer. De aandacht van de bezoekers zal daarbij met name uitgaan naar het zich
verplaatsen naar een volgend fitnessapparaat. De verhogingen in de fitnessruimte van
Fit for free moeten daarbij worden betreden; daarop staat immers de
fitnessapparatuur geplaatst. Fit for free kon er daarbij, als professionele organisatie,
niet zonder meer van uitgaan dat de bezoekers altijd een hoge mate van oplettendheid
betrachten met betrekking tot de aangebrachte verhogingen. De aandacht van de
bezoekers is in de eerste plaats immers gericht op de fitnessapparaten en de
beschikbaarheid daarvan. Dat brengt met zich dat aan de verhogingen, en in het
bijzonder daar waar de verhoging aanvangt, de eis mag worden gesteld dat die in
voldoende mate zichtbaar zijn voor de bezoekers van de sportschool, ongeacht of het
frequente bezoekers betreft dan wel gaat om een incidenteel bezoek.”
- “(Vervolg) Aan die eis is in dit geval niet voldaan. Zowel de vloer van het looppad als
van de verhoging is donker van kleur. De vloerbedekking op het looppad is donkergrijs
en die op de verhoging zwart met oranjekleurige ‘spikkels’. (…) Op basis van kleur is er
dan ook geen duidelijk waarneembaar onderscheid tussen het looppad en de
verhoging. Niet voor iedere bezoeker zal kenbaar zijn dat om naar de fitnessapparatuur
te gaan een verhoging van 8,9 centimeter dient te worden betreden, temeer niet nu
een duidelijke markering tussen het donkerkleurige looppad en de eveneens
donkerkleurige verhoging ontbreekt. Ten tijde van de val ontbrak de (op de foto’s
zichtbare) aluminiumstrip.”
- “Dat het in de lijn der verwachting lag dat in de ruimte verhogingen zijn geplaatst
omdat dit gebruikelijk is in fitnessruimten zoals Fit for free stelt, is niet gebleken. Maar
zelfs als aangenomen moet worden dat dit het geval is, laat dit onverlet dat bezoekers
gericht zijn op hetgeen zich op de verhogingen afspeelt en de verhoging dus duidelijk
gemarkeerd dient te zijn.”

Toetsing aan overige 3 factoren
Deze toetsing gaat vrij snel, het partijdebat richtte zich vooral op het eerste critierium:
- “4.6. Wanneer bezoekers die niet in hoge mate oplettend zijn de verhoging betreden,
bestaat het risico van een val (factor 2), met als gevolg schade. Alhoewel de gevolgen
van een val over een verhoging met een hoogte zoals in dit geval aan de orde niet altijd
groot zullen zijn, is de kans, zeker gezien de aanwezigheid van fitnessapparatuur, op
ernstig letsel wel aanwezig (factor 3). Voor Fit for free moet het verder niet bezwaarlijk
zijn geweest om veiligheidsmaatregelen te treffen (factor 4). De later aangebrachte
aluminiumstrips zouden reeds afdoende zijn geweest. Hierdoor wordt de verhoging,
ook als dat niet de primaire functie was van deze strips, immers gemarkeerd. Verder
had Fit for free op de verhoging een andere kleur vloerbedekking kunnen (laten)
aanbrengen.”

, - Belang van feiten/afweging van omstandigheden en onderbouwing!

Deelnormen
LET OP: belang jurisprudentie: deelnormen Hoge Raad waarvoor dan specifieke van de
kelderluik afgeleide regels gelden

Binnen gevaarzetting (Kelderluik/onveilige situatie)
- Gevaarzetting in professionele vs. privésfeer, wel of geen overheid
- Ongelukkige samenloop van omstandigheden (OSVO) (Zwiepende tak-arrest):
gevaarzetting een privésituatie, de ongelukjes in het dagelijks leven, de huis-tuin-
keuken ongelukjes
- Sport en spel
- Zuiver nalaten
- Terreinbeheer/gevaarlijke toestand (Jetblast-arrest; Curaçaose gevangenis-arrest, HC2)

Buiten gevaarzetting
- Hinder (LET OP: zelf bestuderen!)
- Profiteren van wanprestatie
- Derdenwerking contact/keten (Vleesmeesters Alog en X-Compaen-arresten, HC2)
- Beroepsaansprakelijkheid (Advocaat/Novitaris-arresten, HC2)
- Aansprakelijkheid toezichthouder (Vie d’Or-arrest, HC5)
- Bestuurdersaansprakelijkheid
- Oneerlijke concurrentie

Deelnorm: OSVO
Verhuizende zusjes-arrest
Zwiepende tak-arrest: “Onderdeel I van het middel, dat dit oordeel bestrijdt, gaat terecht ervan
uit dat niet reeds de enkele mogelijkheid van een ongeval, als verwezenlijking van aan een
bepaald gedrag inherent gevaar, dat gedrag onrechtmatig doet zijn, maar dat zodanig
gevaarscheppend gedrag slechts onrechtmatig is indien de mate van waarschijnlijkheid van
een ongeval (het oplopen van letsel door een ander) als gevolg van dat gedrag zo groot is, dat
de dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden.”
(r.o. 3.4)
- Combinatie van de factoren 1/2/3 bepaalt of de zorgvuldigheid vereist dat een
bepaalde gedraging achterwege moet blijven
- Wat hier ook een rol speelt is de aanvullende criteria van de aard van de gedraging, dat
het in de privésituatie speelt, de hoedanigheid van de partijen (privépartijen, vrienden,
etc.)
- LET OP: het is niet zo dat in alle privésituaties, alle huis-tuin-keuken situaties,
aansprakelijkheid wordt uitgesloten, zeker als er bijvoorbeeld alcohol in het spel is (zie
boek)
- Kritiek Verheij, nr. 23.3 en 23.4: hij meent dat OSVO de uitkomst is en niet het criterium
aan de hand waarvan je beoordeeld of er wel/niet onrechtmatig gehandeld is

Deelnorm: sport en spel/OSVO
Hier is een duidelijk criterium, afgeleid van kelderluik, ontwikkeld door de Hoge Raad.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur slvandenberg. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79202 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€7,99  4x  vendu
  • (0)
  Ajouter