EXAMENVRAGEN REGISTRATIE- EN SUCCESSIERECHT M. MAUS
COLLEGE 1
1.Verschil tussen successierechten sensu strictu en recht van overgang bij overlijden
rijksinwoner: SUCCESSIERECHT:
Art. 2.7.3.1.1. VCF:
Successierecht is een indirecte regionale oneigenlijke zakelijke belasting die wordt
geheven naar aanleiding van of door een gebeurtenis zoals een (al dan niet
testamentair) overlijden van een rijksinwoner of een fictiebepaling. Deze belasting
wordt geheven naar aanleiding van het overlijden van een rijksinwoner op het
wereldvermogen, en dit na aftrek van bepaalde kosten (2.7.5.0.4 VCF).
Zie standpunt 15123 Vlabel omtrent begrip rijksinwoner : men kijkt naar de werkelijke
verblijfplaats, ook al is het domicilie soms in het buitenland gevestigd.
Wereldwijd patrimonium wordt belast (art. 2.7.3.2.1 VCF en art. 15 W.Succ.)
Aftrek van bepaalde kosten is mogelijk (art. 2.7.3.2.7 en 2.7.5.0.4 VCF —> betaling
erfbelasting in het buitenland)
Art. 15, 16 en 17 W. Succ. (Brussel en Wallonië)
RECHT VAN OVERGANG: 2.7.3.1.1 VCF, 2.7.3.2.2 en 2.7.3.4.1 VCF
Deze belasting wordt geheven naar aanleiding van het overlijden van een niet-
rijksinwoner op onroerende goederen in Vlaanderen gelegen.
Hier is een beperkte aftrek van passief mogelijk, namelijk de lening verbonden aan het
verkrijgen of instandhouden van de woning. (Artikel 2.7.3.4.1. VCF)
Deze verandering is er gekomen dankzij een arrest (Eckelkamp) van het H.v.J. Van 11
september 2008 waarbij het Hof heeft geoordeeld dat het niet kunnen aftrekken van
de hypothecaire leningschuld bij een recht van overgang een schending uitmaakte op
het vrij verkeer van kapitaal.
Bijgevolg is Vlaanderen hierin meegegaan maar enkel wat betreft inwoners van de
EER (Wallonië is soepeler, hier zou Jean-Claude van Damme zijn residentie in Knokke
wel netto mogen aangeven).
2.Bespreek het arrest Eckelkamp: Arrest van het Hof van Jusititie van 11 september
2008 waarbij het Hof oordeelde dat het niet in aanmerking nemen van passief in de
nalatenschap van niet-rijksinwoners die in België een onroerend goed bezitten, een
schending van het vrij verkeer van kapitaal uitmaakt, aangezien tot voor dan een
recht van overgang bruto diende te worden aangegeven, en een successierecht sensu
stricto (nalatenschap van een rijksinwoner waarbij het wereldvermogen wordt belast)
er wel leningschuld in mindering van het actief mocht worden gebracht.
3.Bespreek de problematiek van de dubbele belasting
In bepaalde landen (zoals Spanje en de VS) wordt er erfbelasting geheven op basis
van de woonplaats van de erfgenamen. Dit wordt dan bijkomend als
lokalisatiecriterium genomen waardoor er een dubbele belasting op hetzelfde goed
wordt geheven.
Op Europees vlak is hier totnogtoe weinig aan verholpen aangezien België maar met 2
landen een dubbel belastingverdrag heeft gesloten: Frankrijk en Zweden, maar in
Zweden is de erfbelasting intussen afgeschaft.
4.Bespreek het arrest Block (Hof van Justitie 12 februari 2009)
Het Hof heeft in dit arrest geoordeeld dat de dubbele belasting geen schending is van
het vrij verkeer van kapitaal. (Nederlandse casus). Wel kan er sprake zijn van in het
gedrang brengen van het recht op eigendom door een onredelijke belastingdruk
veroorzaakt door een dubbele heffing.
,De oplossing hiervoor zijn enkele dubbele belastingverdragen, maar België heeft dit
enkel met Zweden en Frankrijk afgesloten.
5.Welke nationale maatregelen zijn er genomen om dubbele belasting tegen te
gaan/te verzachten?
-artikel 1ter Bijzondere Financieringswet: loyauteit en niet-concurrentie tussen de
verschillende gewesten, inspanningen doen om conform de opgelegde regels
-concurrentie te vermijden op fiscaal vlak tussen de gewesten
-dubbele belasting te vermijden
-vrij verkeer van goederen, dienstenen personen
Op verzoek van een belastingplichtige in onderling overleg gaan om dubbele taxatie
die onterecht is ongedaan te maken
Jaarlijks overleg tussen de gewesten (Overlegcomité) omtrent het fiscaal beleid
-artikel 2.7.5.0.4 VCF (hoofdstuk VERMINDERINGEN): indien een in het buitenland
gelegen onroerend goed van een rijksinwoner aanleiding geeft tot heffing van
successierecht aldaar, wordt dit successierecht in het buitenland in mindering
gebracht van de in Vlaanderen betaalde erfbelasting, voor zover het de belastbare
waarde van die goederen treft.
Vraag 6. Bespreek de Vlabel-beslissing van 12 januari 2018 mbt de dubbele Vlaams-
Spaanse erfbelasting
Zo is er een zaak geweest van een dame die tot eind haar jaren 50 in Brugge een
restaurant heeft uitgebaat waarna ze de zaak heeft verkocht en naar Spanje is
verhuisd. Haar vader overleed korte tijd nadien.
Dit betekende een dubbele belasting. Ze heeft hiertoe een rechtszaak aangespannen
tegen de bevoegde belastingdienst waarbij er werd verwezen naar artikel 1 ter van de
Bijzondere Financieringswet, dat zegt dat er loyauteit tussen de verschillende
gewesten moet zijn, om zoveel mogelijk de onderlinge concurrentie te bestrijden,
dubbele belasting te vermijden, en met het oog op een vrij verkeer van personen,
goederen en diensten. Jaarlijks wordt hiertoe ook een onderling overleg tussen de
gewesten georganiseerd.
De Vlaamse belastingdienst heeft hierop standpunt ingenomen en geargumenteerd
dat het betreffende artikel 1 ter enkel geldt tussen de gewesten en niet tussen een
gewest en een vreemd land.
Vraag 7. Bespreek het arrest van het GW Hof van 3 juni 2021 inzake de aftrekbaarheid
van buitenlandse erfbelastingen
Hieromtrent kan nog bijkomend verwezen worden naar een arrest van het
Grondwettelijk Hof van 3 juni 2021 dat stelt dat er sprake is van discriminatie bij het
niet in aanmerking nemen van de erfbelasting op buitenlandse roerende goederen en
wel van erfbelasting op onroerende goederen.
Vlabel is hier dus teruggefloten. Dit omdat er wel meer mensen zijn die naast een
onroerend goed ook een bankrekening hebben in het buitenland, bijvoorbeeld om
kosten te betalen.
Vraag 8. Successierechten zijn oneigenlijke regionale belastingen. Bespreek
Ze zijn oneigenlijk regionaal in die zin dat ze geregeld worden in de Bijzondere
Financieringswet van 16 januari 1989: gedeeltelijke normatieve bevoegdheid voor de
gewesten:
Tarief, grondslag en vrijstellingen worden regionaal geregeld (art. 4 BFW): belastbare
materie en het bestaan zelf
Federale bevoegdheid voor “de dienst van de belasting” (art. 5 BFW)
,Tot de gewesten de dienst van de belasting overnemen
Vlaanderen overname dienst van de belasting vanaf 1 januari 2015
Brussels regeerakkoord: overname gepland tijdens huidige legislatuur
Artikel 1ter Bijzondere Financieringswet
Op wat er wordt geheven en of er wordt geheven is een federale bevoegdheid
Vraag 9. Bespreek de lokalisatiecriteria bij successierechten en het recht van
overgang bij overlijden.
De regionalisering noodzaakt een specifieke regeling met betrekking tot de
bevoegdheid ratione loci (cfr. Artikel 5 paragraaf 2 lid 4 Bijzondere Financieringswet)
Lokalisatiecriteria bij overlijden van rijksinwoners (successierechten)
Algemene regel: successierechten zijn verschuldigd in het gewest van de fiscale
woonplaats op datum van overlijden
Fiscale woonplaats = domicilie of de zetel van het vermogen (art.2.7.3.1.1. VCF - art. 1
W. Succ.)
Uitzondering: indien de woonplaats in de laatste vijf jaar voor het overlijden is
gevestigd op het grondgebied van verschillende gewesten:
Successierechten zijn verschuldigd in het gewest waar de overledene het langst zijn
woonplaats heeft gehad (enkel bij verhuis van gewest naar gewest, niet naar het
buitenland)
Lokalisatiecriteria bij overlijden van niet-rijksinwoners (recht van overgang
bij overlijden)
Rechten zijn verschuldigd in gewest waar het onroerend goed is gelegen
Bij onroerende goederen in meerdere gewesten: gewest waar goederen met het
hoogste KI zijn gelegen
Vraag 10. Bespreek de werking van de anti-misbruikbepaling in de successierechten
Art. 106 W.Succ. En 3.17.0.0.2 VCF en art. 18 paragraaf 2 W. Reg.
Bewijslast van misbruik ligt op de fiscus, bewijslast van niet-misbruik (tegenbewijs) ligt
op de belastingplichtige, men mag zichzelf niet in strijd stellen met de doelstelling van
een bepaling van de codex, door middel van aanspraak op een voordeel, door één of
een geheel van handelingen
De anti-misbruikbepaling is van toepassing op rechtshandelingen gesteld na 1 juni
2012.
Bij step by step constructies moeten alle rechtshandelingen dateren van na 1 juni
2012.
Indien de keten ook vroegere rechtshandelingen omvat is de nieuwe anti-
misbruikbepaling niet van toepassing.
De grondwettelijkheid van de nieuwe antimisbruikbepaling
Arrest 30 oktober 2013 (141/2013)
De omstandigheid dat ingevolge de toepassing van de anti-misbruikbepaling een
bepaalde verrichting aan een belastingheffing kan worden onderworpen, leidt niet tot
de conclusie dat de bestreden maatregel de aanslagvoet, de belastbare grondslag en
de vrijstellingen van bepaalde gewestelijke belastingen zou hebben geregeld.
, De anti-misbruikbepaling is immers een procedureregel mbt de bewijsvoering, die het
mogelijk maakt de belastbare grondslag feitelijk vast te stellen.
DE WERKING VAN DE ANTI-MISBRUIKBEPALING
Is er sprake van fiscaal misbruik?
1. Bewijslast voor de fiscus : de belastingplichtige heeft een handeling gesteld waarbij
hij een voordeel verkrijgt “in strijd met de doelstelling van de fiscale wet”
2. Verkrijgen van een voordeel in strijd met de doelstelling van de fiscale wet
Moeilijke bewijslast inzake successierechten
De wettekst spreekt van een verrichting gesteld door de “belastingschuldige/plichtige”
Dit is een erfopvolger, niet de erflater
Eenzijdige rechtshandelingen van de erflater kunnen geen fiscaal misbruik uitmaken
Overeenkomsten tussen de erflater en de erfopvolgers (vb huwelijkscontract) kunnen
wel fiscaal misbruik uitmaken
Vb. Fabiola Gate met stichting Peres
Cfr. Federale circulaire van 10 april 2013 en Vlaamse circulaire van 16 februari 2015
2. Kan de belastingplichtige een niet fiscaal motief aanvoeren?
-Bewijslast voor de belastingplichtige: familiale, economische, financiële, juridische
motieven
-mogelijkheid tot aanvragen ruling
-Quid proportionaliteit van de motieven?
3. Niet tegenstelbaarheid van de rechtshandeling(en) + herstellen van de grondslag
en de belastingberekening
Bewijslast voor de fiscus
Quid bij meerdere oplossingen?
COLLEGE 2
1. Bespreek de gevolgen van het verwerpen van een nalatenschap voor de
successierechten
Artikel 2.7.7.0.3. VCF (Dit artikel moet nog ingevuld worden?)
Verwerping heeft geen directe gevolgen meer in het Vlaams gewest.
Verwerping is ook geen fiscaal misbruik.
De verwerping heeft wel nog fiscale gevolgen in het Brussels en Waals gewest (artikel
68 W. Succ)
In geval van verwerping mag het recht verschuldigd door de personen die daarvan het
voordeel genieten, niet lager zijn dan het recht dat de verwerper had moeten betalen
2. Bespreek de gevolgen van het aanvaarden van een nalatenschap onder voorrecht
van boedelbeschrijving voor de successierechten
Aanvaarding onder voorrecht van BBS biedt enkel burgerrechtelijke, geen fiscale
bescherming.
Aangifteverplichting blijft bestaan en erfbelasting blijft verschuldigd (3.1.0.0.7 VCF)
Probleem van oud artikel 108 W.Succ. (2.7.3.2.5 VCF): vermoeden van eigendom
Boedelbeschrijving biedt geen bescherming indien er een verkoop van een onroerend
goed is geweest in de drie jaar voorafgaandelijk aan het overlijden en dit geld is
opgemaakt of weggesluisd.
Oud artikel 7 (art. 2.7.1.0.5) en 2.7.10.6 VCF: daarvan heeft het Grondwettelijk Hof
beslist dat het discriminatie zou zijn als de erfgenamen, algemene legatarissen en