psychodiagnostiek bij kinderen en jongeren les 7
Ticstoornissen
1. Inleiding
ticstoornis:
= stoornis die w gekenmerkt door repetitief en chronisch patroon van motorische en/of vocale
tics zonder duidelijke oorzaak
tics = plotseling optredende, snelle, herhaalde, niet-ritmische motorische bewegingen of vocale
uitingen (DSM-5)
geen controle over (cf. niezen)
soorten:
o motorische tics
o vocale tics
o eenvoudig versus complex
2. Kenmerken
2.1.Primaire gedragskenmerken
2.1.1. Soorten tics
motorische tics
= bewegingstics
voorbeelden:
knipperen met ogen
grimas trekken
wegdraaien van ogen
optrekken van neus
schudden met hoofd
schouders optrekken
knakken van vingers of andere ledematen en daar geen controle over hebben
diverse tics in ledematen
vocale tics
= geluidstics
voorbeelden:
keel schrapen
kuchen
grommen
knorren
sisgeluiden
klakken met tong
uiten van zinloze kreten
herhalen van woorden of zinnen
uiten van scheld- en schuttingwoorden, vloeken
eenvoudig vs. complex
1
, psychodiagnostiek bij kinderen en jongeren les 7
eenvoudige motorische tic = slechts 1 spiergroep + kort van duur (milliseconden)
o bv. oogknipperen, optrekken schouders, strekken ledematen
eenvoudige vocale tic = betekenisloze geïsoleerde geluiden
o bv. schrapen keel, snuiven, grommen
complexe motorische tic
= meerdere spiergroepen samen of combinatie van eenvoudige tics + langer van duur
(seconden)
o bv. hoofd draaien + schouders optrekken
o kunnen doelgericht lijken
bv. ticachtig seksueel of obsceen gebaar (= copropraxie)
bv. ticachtig imiteren van bewegingen ander (= echopraxie)
bv. ticachtig imiteren van eigen bewegingen (= palipraxie)
complexe vocale tic
o = taalkundig betekenisvolle uitingen
bv. herhalen eigen geluiden/woorden (= palilalie)
bv. herhalen van woorden/zinnen anderen (= echolalie)
bv. uiten van sociaal onacceptabele woorden, zoals obsceniteiten,
etnische/racistische/godslasterlijke beledigingen (= coprolalie)
o ! verschil met bewust: niet dezelfde prosodie als in normale conversatie,
namelijk abrupt, kort blaffend geluid/grom
o ! prevalentie slechts 10% (vooral rond puberteit)
2.1.2. Eigenschappen van tics
kenmerken die ernst bepalen
aard/soort: sommige geluiden zijn meer storend dan andere
complexiteit
intensiteit: nauwelijks op te merken versus zeer opvallend – kwetsuur
aantal: aantal verschillende soorten tics dat persoon heeft op bepaald moment
frequentie: hoe vaak per week/dag/uur
interferentie met normale verloop van handelingen
mate van onderdrukbaarheid
premonitory urge: soort aandrang, onaangename sensatie, spanningsopbouw die tic aankondigt
aandrang is onwillekeurig: het gebeurt gewoon
tic is spanningsreductie
vaak is lichamelijke sensatie lastiger dan tic zelf
kind kan spanningsopbouw leren herkennen (rond 12 jaar), bewust w van signaal en
weerstand tegen bieden
vraagt zeer grote inspanning, die moet w ontladen (bv. bij thuiskomst)
fluctuerend van dag tot dag
ticvrije periodes
verandering van vorm en ernst
afhankelijk van psychosociale factoren
kindfactoren
o stress, spanning, angst, vermoeidheid, opwinding, frustratie, verveling
o infecties (zoals streptokokken)
o stress is geen oorzaak, wel uitlokkende factor
o vermindert bij concentratie, rust, leuke of
interessante activiteiten, fysieke inspanningen, grootste deel van slaap
omgevingsfactoren
o aandacht: wanneer ernaar w gevraagd, tijdens observatie
o bepaalde bewegingen of geluiden
o plaatsen of situaties waar het minst w getolereerd
o sociale beoordelingssituaties
o thuis
2.2.Fenotypes
stoornis van Gilles de la Tourette (TS):
2