Gedrags- en opvoedingsproblemen 2022-2023
Deel 1: Interventies voor gedragsproblemen
HS 1: Antistigma-interventies
Literatuur
- Baeyens, D., Moniquet, D., Danckaerts, M., & van der Oord, S. (2017)? Over de negatieve
kijk op ADHD in de media: Een vergelijkend onderzoek naar structureel stigma bij ADHD en
ASS in de Vlaamse dagbladen. Tijdschrift voor Psychiatrie, 59 (5), 269-277.
- Lebowitz, M. (2016). Stigmatization of ADHD: A developmental review. Journal of
Attention Disorders, 20, 199-205.
1 Het probleem
Stigma is wel degelijk bij verschillende stoornissen een groot probleem
Lijdensdruk veroorzaken bij de verschillende stoornissen, deze zorgen er ook voor dat de personen
de hulp niet gaat aanvaarden, volgen, zoeken
Maar is het altijd(!?) een probleem?
1.1 Kind → Kind
Stigma in de klas
- Experiment van Harris (1991)
OPZET: Deelnemer aan het onderzoek krijgt info. Je gaat samenwerken met iemand anders
voor een paar opdrachten. Bij de helft van de mensen ga je ook te weten komen of de
persoon ADHD (diagnose) heeft. Elke keer word hetzelfde gedrag gesteld → Zie je dan
verschillen in de manier waarop de deelnemer omgaat met de andere kind (die al dan niet
een diagnose ADHD zou hebben)
VRAAG: Zie je dan verschillen in hoe de deelnemer omgaat met zijn leeftijdsgenoot? Als je
verschillen zien is de kans erg groot dat dit te wijten is aan de enige variërende variabele (de
kennis die de deelnemer heeft over de leeftijdsgenoot)
BEVINDINGEN:
- Wat zien we wanneer de deelnemer te horen heeft gekregen dat andere kind ADHD heeft
o Minder vriendelijk (minder rekening houden met de input van de andere, meer zelf
initiatief nemen)
o Minder spraakzaam
o Minder erkenning geven voor aandeel
- Al vanaf jonge leeftijd gebeurt er iets wanneer je bepaalde labels gebruikt in de
communicatie
Wat je ziet op niveau van kinderen (vanaf 8 jaar): Zelfs hier gebeurt er al ‘iets’ wanneer je bepaalde
labels loslaat in de communicatie
Pagina 1 van 131
PW2 – Sem 2
,Gedrags- en opvoedingsproblemen 2022-2023
1.2 Volwassene → kind
Tom is een jongen van 8 jaar die altijd moeilijkheden heeft op school, vooral bij het tijdig indienen van
taken, ook al heeft hij een gemiddelde intelligentie.
Toms leerkrachten merken op dat de jongen snel afgeleid is, hij vaak terug bij de les moet gebracht
worden, vaak zijn stoel verlaat, vaak naar buiten staart en vaak met zijn medeleerlingen praat.
Tom stelt hetzelfde gedrag thuis.
De helft van de volwassenen krijgen deze tekst (kenmerken van ADHD zitten hier in). De andere helft
krijgt de zelfde tekst + “Tom heeft de diagnose ADHD”
→Vignettenstudie
- 19.30% van de (Amerikaanse) volwassenen zou
o “Helemaal niet”/”wellicht niet” Willen dat hun eigen kind Tom als klasgenootje had
- “Publiek stigma”
o Tom > Emma
▪ Verwerping word minder bij meisjes. We zijn strenger naar jongens dan naar
meisjes
o 14 jaar > 8 jaar
▪ Meer verwerping naar adolescenten dan naar jongere kinderen
o Expliciete vermelding ADHD > kenmerken
▪ Meer verwerping als je de expliciete diagnose benoemd.
▪ Door de diagnose komt er een idee van stabiliteit bij de diagnose, al is dit
niet het geval, vaak is het zo dat wanneer iemand de diagnose van ADHAD
krijgt, zij hij jaren later niet meer voldoen aan de criteria
▪ ADHD roept vaak het idee van agressie op, en ouders kunnen bang zijn dat
eigen kind hier slachtoffer van zou kunnen worden (er is echter geen 1 op 1
relatie tussen gedragsproblemen / ADHD en agressie)
Net als bij kinderen blijft er bij de volwassenen de stigma behouden en zijn er hier gevolgen van .
→Publiek stigma: een meerderheidsgroep oordeelt dat een kenmerk van een minderheidsgroep
minderwaardig is
BIJ HULPVERLENERS:
- Zien we dit ook terugkomen bij ORTHO, LK of Paramedischi
- Het stigma komt niet zo duidelijk naar voor
- Het doet wel iets met een lkr wanneer hij deze melding krijgt (emoties) maar in de
handelingen zullen er geen verschillen zijn
- De emoties lijken wel getriggerd te worden, maar niet de gedragingen die daarop volgen
- In de praktijk is er geen sociale verwerping
Pagina 2 van 131
PW2 – Sem 2
,Gedrags- en opvoedingsproblemen 2022-2023
1.3 Volwassene → Volwassene
Omvang van het probleem
Interview bij ouders van een kind met ADHD:
- 77% heeft stigma t.a.v. hun kind ervaren
- 44% is bezorgd over het ADHD-beeld in de maatschappij
- 40% van de ouders voelt zich sociaal verworpen of geïsoleerd → Stigma blijft niet
noodzakelijk tot het kind/de persoon die het minderheidskenmerk heeft
o → Provider based stigma
- 21% vindt dat hulpverleners of schoolpersoneel hun zorgen niet voldoende ernstig nemen
2 Gevolgen van stigma
Vanaf adolescentie willen bepaalde mensen geen extra maatregelen / medicatie nemen, meer willen
door het stigma → zichzelf kansen ontnemen
- Tweede pilletje smiddags op school niet nemen omdat er opmerkingen zouden kunnen komen
- Mensen die ervaring hebben met publiek stigma (niet perse gericht op ADHD) geven aan
o Keuze over wat ze gaan studeren zullen aanpassen naargelang de situatie
o Ook over het type werk dat ze gaan doen: vaak onder hun capaciteiten een job gaan
zoeken
o Ook hobby’s vermijden omdat ze misschien niet aan de verwachtingen zouden
voldoen
Keuze aanpassen naar de toekomst ifv studies, werken etc adhv bepaalde factoren omdat andere er
negatief over denken
3 Vormen van stigma
- Publiek stigma
- Zelf-stigma (Internalisatie van kenmerken die de groep aan de stoornis attribueert): je gaat
zelf geloven dat wat de meerderheid denkt van je kenmerk dat dit waar is → Veel negatiever
zelfbeeld gaan ontwikkelen als gevolg daarvan
- Courtesy/Provider based stigma (Mensen in de context van de persoon met de stoornis
ondervinden ook (nadelen van) stigma door associatie)
o Dus soms ook naar hulpverleners in de buurt van mensen met een kenmerk kan je
negatieve gevolgen krijgen.
o Ook hulpverleners krijgen te maken met de uitlopers van dat publiek stigma
- Structureel stigma: te maken met hoe we wetten maken en hoe er in de media word
gesproken over bepaalde problematieken
Pagina 3 van 131
PW2 – Sem 2
, Gedrags- en opvoedingsproblemen 2022-2023
4 Stigma bestaat uit …
- (A) Cognitief aspect: set van overtuigingen over een groep die meestal gedeeld worden in
een gemeenschap
o Bv. “Tegenwoordig krijgen ze te snel de diagnose”
o Hoe je denkt over iets , hier is veel aandacht voor
o Dit word vaak goed aangepakt door oa psycho-educatie
- (B) Affectief aspect: negatieve gevoelens ten aanzien van een bepaalde groep
o Bv. “Ik vind het niet prettig ze in mijn klas te hebben”
o Hoe je u erbij voelt (hier word minder aandacht aan besteed)
o Iets zoeken dat rechtstreeks de emoties gaat beïnvloeden
- (C) Gedragsmatig aspect (i.e. discriminatie: het gedragsmatig gevolg van het cognitief en
affectief aspect van stigma)
o Bv. “Joren en Max, zwijgen! Dat kletsen is ook weer die ADHD zeker, Joren? Ga jij
maar op de gang staan!”
o Hoe je gaat handelen, discriminatie komt hier bij, hoe je er gevolg aan gaat geven
o Handelen naar je overtuiging
Behandeling houd hier heel erg rekening mee
5 Illustratie: Stigma in de pers (structureel stigma)
Enkel door psycho-educatie te geven, kom je er niet.
Er moet ook iets gedaan worden aan het affectieve
en gedragsmatige aspect
Masterproef onderzoek!
5.1 Structureel stigma
Onderzoeksvragen
- Zijn er meer negatieve dan neutrale/positieve artikels over ADHD in de Vlaamse kranten?
- Is er een trend van meer negatieve berichtgeving over ADHD?
- Is de berichtgeving meer negatief ten aanzien van ADHD dan ASS? Indien het geval, blijft dit
beperkt tot specifieke domeinen?
Selectie van artikels
- 8 Vlaamse dagbladen met online database
- Zoektermen:
o ADHD (n=772): ‘ADHD’, ‘ADD’, ‘aandachtstekort’, ‘aandachtsproblemen’,
‘onoplettendheid’, ‘concentratie’, ‘concentratieproblemen’, ‘impulsief’,
‘impulsiviteit’, ‘hyperactief’, ‘hyperactiviteit’ and ‘hyperkinetisch’.
o ASS (n=1940): ‘autisme’, ‘autistisch’, ‘autistische’, ‘autist’ and ‘autisten’.
- Alle soorten van artikels gepubliceerd tussen januari 2010 en december 2014.
Pagina 4 van 131
PW2 – Sem 2