Dit document bevat 146 open oefenvragen die alle theorie van de lessen van professor Bols beschrijven. Links staan de vragen en rechts de antwoorden. Hiermee kan je zelf flashcards maken. Het is meteen een handige manier om te overhoren of je alle kennis bevat. Voor de vragen staan cijfers, dit sta...
Very nice guide for getting through the lessons; I passed the exam with it. My feedback would be to correct the misspellings and sentence structure, and for the bundle price, it would also be great if characters could be added to the flashcards for completeness:).
Par: mereltramper • 1 année de cela
Traduit par Google
Glad you passed your exam with it:) Thanks for your feedback.
in de glomerulus waar afvalstoffen van het bloed naar
de nier worden gebracht zit een soort filter met vaste
1. waarom wordt de nier als bijzonder gezien
poriën van een bepaalde diameter die niet van
(kijkende naar de filtratie)
grootte veranderd. daarom kunnen sommige stoffen
nooit de nier in
1. welke stoffen er gefiltreerd worden hangt af van grootte en lading
via afferente bloedbaan komt glucose bij glomerulus
1. beschrijf simpel het proces van glucose wat bij de waar het gefilterd wordt in de nier. glucose is
nier aankomt belangrijk waardoor glucose weer terug
gereabsorbeerd wordt vanuit de tubulus het bloed in.
filter van bloed naar nier is ondoorgankelijk voor
1. waarom zie je geen eiwit in urine (behalve klein eiwitten. een paard heeft wel eiwit in urine maar dat
beetje albumine), en wat is er gaande als je dat wel is van andere afkomst. wel een eiwit in urine kan een
ziet fout met het filter of een ontsteking in urinewegen
betekenen
1. urine osmolariteit is normaal ... dan van het
groter
bloedplasma
corticale nefron = glomeruli in de buitenkant van de
cortex en korte lussen van henle. juxta-medullaire
1. beschrijf de 2 verschillende nefronen
nefron = glomeruli dicht bij medulla en die
penetrerende lussen van henle
tussen afferent en efferent, dus na het capillairbed, is
1. beschrijf de drukverval in verloop van bloedvaten er nauwelijks drukverval. druk in de peritubulaire
nier capillairen is lager dan efferent omdat die arteriolen
vertakken
1. hydrostatische druk in glomerulaire capillaire,
1. beschrijf de 1e filtratie kracht die rol speelt in
positieve kracht van ong 55 mmHg die werkt naar het
glomerulaire capillairen
kapsel van bowman, veroorzaakt door bloeddruk.
eiwit-osmotische druk in plasma capillairen, werkt
negatief als soort tegendruk. hoe meer eiwit in het
1. beschrijf de 2e filtratiekracht die een rol speelt in
bloed, hoe meer vocht de bloedbaan wilt
de glomerulaire capillairen
vasthouden. is ongeveer 30 mmHg. deze druk kan
veranderen
hydrostatische druk in het kapsel van bowman. werkt
1. beschrijf de 3e filtratiekracht die een rol speelt in
negatief dus werkt filtratie tegen, is ongeveer 15
de glomerulaire capillairen
mmHg
,1. wat is de netto filtratiedruk - en wat gebeurt er als bloeddruk min tegendruk - bij dalende bloeddruk zal
de bloeddruk daalt de filtratie sneller stoppen
1. hoe kan je een verlaagde bloeddruk normaliseren door efferente capillairen te vernauwen
glomerulaire filtratie intensiteit = volume vloeistof
2. wat is GFI dat per minuut vanuit glomerulaire capillairen in
ruimte van bowman wordt gefilterd.
Kf x netto filtratiedruk --> Kf is coefficient =
2.beschrijf de formule van GFI membraanpermeabiliteit x filtratieoppervlak. hogere
Kf is hogere filtratie
daling --> geeft toename totale weerstand, dalen
renale bloedvloei, daling filtratie door vermindering
2. constrictie afferente geeft ... filtratiedruk -> leg uit
van hydrostatische druk en daling van bloedvloei. dit
leidt tot contractie efferent als compensatie
stijging --> vindt plaats om bloeddruk toe te laten
2. constrictie efferent geeft ... filtratiedruk -> leg uit
nemen. leidt ook tot minder bloed door capillairen.
dankzij pressure autoregulatie kan de bloeddruk
schommelen tussen 80-170 zonder grote wijzigingen
2. beschrijf autoregulatie GFI filtratie ezv. - gestuurd door myogene
regulatie(gladde spiercellen reageren op uitrekking)
en bloeddruk stijging
geeft constrictie efferenten (want alleen daar
receptoren aanwezig), globale nierweerstand neemt
2. beschrijf angiotensine II
toe geeft daling nierbloedvloei geeft makkelijk
reabsorptie geeft stijging extracellulair vocht.
stijging totale weerstand bloedvaten - daling
nierbloedvloei zonder effect excretie - stimulatie
2. effecten angiotensine II
reabsorptie - toename aldosterone waardoor ionen
worden gereabsorbeerd
bij stress stijgt sympaticus activiteit en adrenaline.
geeft contractie afferent en efferent. geeft daling
2. beschrijf neurale regulatie
nierbloedvloei met behoud van filtratiedruk en
uitscheiding afvalstoffen
= numerieke expressie voor mogelijkheid van nier om
bepaalde stoffen uit plasma te verwijderen. dus wat
2. wat is renal clearance heeft de nier moeten doen om deze stof terug te
vinden in urine --> het gaat over stoffen die alleen
gefilterd worde
totale volume dat in nier wordt gefilterd per minuut
door alle nefronen. kan bepaald worden door
2. wat is GFR
clearance van creatine (alleen bij sommige huisdieren
wordt dit wel gesecreteerd, inuline is betere stof)
, ATP rechtstreeks gebruikt voor transport, bijv Na+.
pomp zit aan basale zijde epitheel, hierdoor geen
2. beschrijf primaire actieve reabsorptie terugvloei Na. concentratiegradient Na in lumen
hoger dan in cel, hier Na actief naar interstitium
gebracht door pomp
ATP niet rechtstreeks gebruikt voor transport. bijv
glucose wordt meegenomen door Na bij transport
2. beschrijf secundair actief reabsorptie
van hogere naar lagere concentratie. dus glucose in
cel gepompt zonder bijkomende energie nood
volgens concentratiegradient bij doorgankelijk
2. passieve reabsorptie membraan, of doordat negatieve ionen de positieve
ionen volgen
belangrijk voor eiwitgebonden organische
2. beschrijf secretie
moleculen.
makkelijk gefilterd zoals water - moet
gereabsorbeerd worden door secundiare transport in
2. beschrijf nierbehandeling van glucose de eerste helft van de proximale tubulus omdat hier
de symporters aanwezig zijn. al het glucose wordt
gefilterd.hormonaal geregeld
hoeveelheid glucose in bloed stijgt. dusdanig veel
glucose geeft dat transportcapaciteit bereikt wordt
2. beschrijf nierbehandeling als insuline niet werkt waardoor reabsorptie capaciteit bereikt is, alle
systemen verzadigd zoals pompen. dit geeft excretie
glucose in urine
ja, hierdoor stijgt osmolariteit urine waardoor er meer
2. is het een probleem als glucose wordt water wordt meegenomen met urine. symptomen zijn
afgescheiden via urine veel drinken, veel plassen en mannetjes krijgen
bacterie op penis
weinig -> hoeveelheid filteren is even groot aan
2. zit er veel of weinig ionen in urine
hoeveelheid reabsorptie
belangrijkst. Na+ vaak gekoppeld aan andere stoffen
voor transport. gaat in tubulus door ionenkanalen,
2. beschrijf nierbehandeling van Na+ gaat naar interstitium door pomp, gaat naar capillair
door lage HD en hoge OD daar. bijna alles
gereabsorbeerd
door ANP of door aldosterone: bindt op receptoren
geeft stijging productie van Na ionkanalen en
2. regeling van nierbehandeling Na+ pompen. verhoogt opname Na door tubuluscel ->
meer Na+ reabsorptie --> getriggerd door afname
bloedvolume
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mereltramper. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.