HOOFDSTUK 2: OE IST?... GOED! … ECHT?
Stemming: bepaalde gemoedstoestand van zekere duur, die geen betrekking heeft op specifieke ervaringen.
emotie: is een intense, overheersend gevoeld van kortere duur dat te maken heeft met een specifieke ervaring
Een sombere stemming kunnen we pas pathologisch noemen als de intensiteit en de duur v/d somberheid buiten verhouding is.
In dit geval dus een depressief symptoom dat in combinatie met een aantal andere symptomen
HOE KOM JE AAN DE DIAGNOSE
Depressieve stemmingsstoornissen is in de 1ste plaats gericht op het stellen van een diagnose. Naast de Anamnese v/d PT, zijn
Klachten, de aanleiding, Beloop en wat de ZO tot nu toe heeft ondernomen de belangrijkste
Psychiatrische diagnostiek moet ook aanbod komen, net zoals de psychiatrische voorgeschiedenis, eventuele familiaire
belastingen,…
Daarnaast ook Somatische conditie nagegaan ook worden er Psychologische meetinstrumenten gebruikt ter ondersteuning en
Medicatiegebruik en intoxicaties worden ook nagevraagd.
Stemmingsstoornissen worden opgedeeld in
- Unipolaire stoornis
- Bipolaire stoornis
KLINISCH BEELD DEPRESSIE: UITGANGSPUNTEN
- Zeer grote variatie en differentiatie
- Gekleurd door persoonlijke geschiedenis, cultuur, actualiteit, …
- Valkuil!! Te sterke focus op symptomen en onvoldoende op de krachten
- Vaak grote lijdensdruk bij de ZO
- Kennis van symptomen als taal, om te begrijpen
- Kennis om te kunnen differentiëren van andere problemen
ZIEKELIJKE NEERSLACHTIGHEID
Uit zich vaak subjectief: somber, lusteloos, neerslachtig, hopeloos, moedeloos, koud, leeg, doods... verdriet hoort hier niet bij
omdat bij een depressie alle gevoelens die ons normale leven kleuren, verdwijnen.
‘ik heb geen gevoelens meer, ik ben dood binnenin’ = melancholie (beleefde levensloosheid), dit wordt als pijnlijk beleefd
Subjectieve beleving is tegelijkertijd objectief waarneembaar: motoriek, mimiek, spraak, verminderde zelfzorg, sociaal isolement
ANHEDONIE
= niet meer kunnen genieten
Men verlies interesse, betrokkenheid, plezier, feitelijke verdwijnen v/d mogelijkheid tot genieten
VITAAL SYNDROOM
Komen zeer vaak voor bij endogene, vitale depressie
- Eetlust vermindering of juist vluchten in eten
- Ontlasting – obstipatie: omdat depressie de mens raakt in diepste van zijn vezels tot in vitale lagen. Zelf tot autonoom
ZS. Hierdoor kan er sprake zijn van verlaagde pols, RR-daling en zelf haarverlies
- Seksualiteit – verminderd libido
- Slaap – doorslaapproblemen
- Dagritme – dag schommeling: nauwelijks zin om uit bed te komen en de dag op te starten
ANGST
Komt veelvuldig voor bij depressieve symptomen. Houdt verband met machteloosheidsgevoelens die in elke depressie
voorkomen. Kan ook omslaan in agitatie waardoor men van gejaagde of geagiteerde depressie praat
1
,FORMELE DENKSTOORNISSEN
- Tempo v/d gedachten is Vertraagd ‘mijn gedachten komen niet meer’
- Concentratie en geheugenproblemen zonder dat er sprake is van een echte stoornis
- Ook vaak sprake van vertraagde tijdsbeleving of desoriëntatie in tijd, vooral bij ouderen
- Lezen wordt ook moeilijk
- in ernstige gevallen kan het lijken op dementie = pseudodementie
- PT constant bezig met de negatieve denkinhouden
- Soms dwanggedachten
INHOUDELIJKE DENKSTOORNISSEN
Depressieve stoornis kenmerkt zich vaak door veelvuldige piekeren en negatieve gedachten. Piekeren kan zich uiten in o.a. zich
zorgen maken over soms onbenullige details, sterke twijfelzucht, gevoelens van waardeloosheid. Persoon heeft vaak ook een
uitgesproken negatief zelfbeeld. Ook negatieve waardering v/d actualiteit, negatieve herinneringen, alles of niets denken,… deze
worden = denkstoornissen genoemd.
Wanneer depressie ernstige afmetingen aanneemt, kunnen er waangedachten ontstaan. Depressie groeit uit tot Psychotische
kenmerken: hypochondrische, ziektewanen, armoedewanen, nihilistische wanen, …
Bij psychotische depressie is er steeds een reëel suïcidegevaar aanwezig.
Type cognitieve vervorming Automatische gedachten
overgeneralisatie Niets lukt me
Alles of niets denken Ik ben helemaal alleen in de wereld
Uitvergroting Ik zie er niet uit. Ik ben aan het instorten. Ik kan dit niet aan
Labeling en mislabeling Ik denk dat ik gewoon een echte kneus ben
Toekomstvoorspeller Ik weet dat ik voor dit examen zal zakken
Uitvergroting Het zou verschrikkelijk zijn als Hij me afwijst
personalisering Ik weet dat zijn problemen feitelijk mijn schuld zijn. Tis allemaal mij schuls
VERALGEMEENDE REMMING
Remming v/d lichamelijke en v/d psychische functies. Niet enkel vertraagd denken, spreken… ook uit verstrijken v/d tijd. kan
extreme vormen aannemen = depressieve stupor. Hierbij is PT goed bewust, maar bewegingloos, zonder enig initiatief
LICHAMELIJKE KLACHTEN
Men spreekt van een somatische maskering v/d depressie. PT is min of meer bewust van zijn depressieve gevoelens, maar
verwoordt hij enkel de somatische aspecten v/d depressie of hij is ervan overtuigd enkel een somatisch probleem te hebben.
Risico hier is dat de depressie onbehandeld blijft.
AFKEER VAN HET LEVEN
Besluitloosheid, passiviteit en afhankelijkheid liggen in het verlengde hiervan (hebben het gevoel niets meer te kunnen
veranderen). Ze zijn vaak bezig met de dood, ontstaan van doodsgedachten en wensen. Hierop kunne suïcidegedachten
ontwikkeld worden, gevolgd door plannen en voorbereidingen tot slot de poging. Dit is onder oudere mannen het hoogst
SOORTEN DEPRESSIES
- Exogene depressie: toegeschreven als psychosociale factoren variant hierop is reactieve depressie
- Reactieve depressie: volgt op een ingrijpende gebeurtenis zoals overlijden of relatiebreuk
- Symptomatische depressie: reactie op allerlei lichamelijke aandoeningen of ziekten
- Iatrogene depressie: uitgelokt door bepaalde GM
- Endogeen of vitale depressie: toegeschreven aan erfelijkheid en biologische factoren. Client is overtuigd dat het enkel
om fysieke aandoening gaat.
- Geagiteerde depressie: PT erg druk, rusteloos, opgewonden, prikkelbaar, humeurig. Meestal client en context niet door
dat er sprake is van depressie dit is tegenovergestelde aan geremde depressie
- Gemaskeerde depressie: depressieve symptomen worden verdoezeld door lichamelijke klachten
2
, - Psychotische depressie: ernstige vorm en gaat gepaard met wanen, hallucinaties en angst. Vooral aan biologische
factoren toegeschreven. Recentere term is ‘depressie met psychotische kenmerken’
- Dysthyme stoornis: toestemming is neerslachtig en gedrukt, stemmingsklachten zijn minder uitgesproken maar per
definitie chronisch van aard. Ze hebben aanhoudende gedrukte stemming gedurende meerdere
jaren. Ontstaat een negatief zelfbeeld en pessimisme. Perioden van depressie
- Postpartum depressie: depressie na de geboorte van een kind. 1ste week na bevalling = baby blues (moeder geeft last
van een wisselend gemoed. Ontstaan pas echt 4 tot 6weken na bevalling symptomen nemen
extreme vorm aan waardoor moeder haar taken niet meer normaal kan vervullen
- Winterdepressie of herfstdepressie: herhaalde seizoensgebonden depressie.
- Organische depressie: depressieve reactie op beschadiging v/d hersenen zelf (bv. alzheimersdepressie)
- Melanchole depressie: gepaard met wanen in de vorm van schuldwanen en ondergangsgedachten. Hierbij is er sprake
van verminderde zelfzorg, catatonie en extreme angst
- Depressieve stoornis NAO: gereserveerd voor depressieve stemmingsklachten die niet voldoend aan de criteria v/d
andere categorieën van depressiever stemmingsstoornissen
- Premensturele dyfore stoornis: tussen periode van ovulatie en menstruatie sprake van depressieve stemmingsklachten
EPIDEMIOLOGIE
- Wereldwijd 1 - 10% v/d bevolking lijdt aan depressieve stoornis.
- In België (laatste 12 maand) 5 - 16% en (lifetime) 23%
- Men spreekt van een treatment gap, ondanks hoge prevalentiecijfers en op grote impact dagelijks leven
- Veel mensen met depressieve stemmingsklachten krijgen geen adequate behandeling. Er is dan niet enkel sprake van
onderdiagnostiek, maar ook van onderbehandeling.
- Op alle leeftijden, maar begint in veel gevalle rond het 30 ste levensjaar
- Tussen 15 en 35 = 40 % eerste episode
- 2 x meer bij vrouwen (25%) dan bij mannen (15%)
- Bij 25% soms maanden tot jarenlang depressieve klachten
- 50 tot 60 % recidieven depressie
RISICOFACTOREN
- Verliessituaties - Middelengebruik
- Lichamelijke aandoeningen – hormonaal - Chronische stress
- Sociaal isolement, eenzaamheid
Biologisch factoren: psychosociaal factoren:
- Erfelijke aanleg - stresserende levensgebeurtenissen (life- events)
- Neurotransmitters - draagkracht/draaglast
- Seizoenen en minder zonlicht - persoonlijkheid en leertheorie
DEPRESSIE BIJ OUDEREN
- 65-74 jarigen – 13% ervaart depressieve klachten
- Verhoogde risico omwille:
Verminderd sociaal contact – eenzaamheid
Financiële onzekerheid
Verminderde gezondheid
Veel verlieservaringen: mobiliteit, autonomie
- Vaak gemaskeerde depressie / differentiatie psychosomatische klachten
- Beginnende dementie ?
Overlap: gedaalde concentratie, gedaald gewicht, slaapstoornis, verminderd geheugen
Verschillend:
depressie – somberheid, schuldgevoel, suïcide
Dementie: moeite met spreken of begrijpen van taal (afasie), moeite met complexe handelingen (apraxie),
moeite herkennen van voorwerpen/geuren/geluiden, … (agnosie)
3
, DEPRESSIE BIJ KINDEREN
- Onder de 13j (3%)
- 13-18j: 5% bij jongens en 6% bij meisjes
- Niet eenvoudig vast te stellen
KLEINE KINDEREN:
- Verminderd oogcontact met ouders - Verminderde mimiek, droevige starende blik
- Geen interesse in omgeving - Verminderde spraak en beweging
- Voedings – en slaapproblemen - Ontwikkelingsproblemen
KLEUTER EN SCHOOLLEEFTIJD:
- Prikkelbaarheid en verveling - Verminderde of over activiteit
- Verminderde interesses - Wegvallen vriendschappen
- Abnormaal moe zijn - Verstoorde slaap
- Zich slecht voelen - Zich nergens goed voelen
- Verminderde schoolresultaten - verminderde concentratie
- Lichamelijke klachten als buik- en hoofdpijn
- In extreme gevallen (wegloop (fugue), gedachten van zelfvernietiging, zelfverminking of zelfmoordneigingen)
BEHANDELING
PSYCHOTHERAPIE
Cognitieve therapie
= een systematische methode die gericht is om depressieve mensen zich van hun negatieve denkschema’s bewust te maken en
hen positiever te leren denken. Men leert er oefeningen maken en opdrachten die gericht zijn om ander gedrag te leren. Bij
50% werkt het al effectief.
Inter- persoonlijke therapie
= steungevende en activerende gesprektherapie waarbij veel nadruk wordt gelegd op communicatiepatronen en sociale
functioneren van PT. Gedurende 12-16 wekelijkse gesprekken, hier wordt stil gestaan bij verlieservaringen, conflicten,
rolverandering of inter-persoonlijke tekorten. PT word aangemoedigd tot rouw, verwerken van verlieservaring, oppakken van
nieuwe rol, oplossen van conflicten en zo nodig aangaan van nieuwe contacten en relaties
Psychosociale interventies en multidisiplinaire begeleiding
Psychofarmaca (zie cursus farmaco)
= vooral antidepressieve medicatie en eventueel medicatie gericht op bijkomende symptomen zoals agitatie, rusteloosheid,
slapeloosheid of waangedachten. (nog eens lezen op PG 31-33 wat er bij staat)
VERPLEEGKUNDIGE BEGELEIDING
GRONDHOUDINGEN INTERPERSOONLIJKE RELATIE
Interpersoonlijke relaties toe passen: onvoorwaardelijke acceptatie, professionele empathie en echtheid. Hieruit kan
vertrouwen groeien. Dit is dan de basis v/d VPK-PT relatie en VPK zorg. Bij toepassen van grondhoudingen kan je ook gebruik
maken v/d sociale vaardigheden en gespreksmethodieken vooral actief luisteren en begeleidingsgesprek.
DETECTEREN EN BESPREEKBAAR STELLEN VAN DEPRESSIE
Om dit te kunnen is het van belang om:
- Kennis hebben v/d (kern)symptomen en de soorten depressies
- Ons open-stellen (bewust zijn van onze visie op depressie) en alert zijn voor die symptomen
- Dialoog treden met de cliënt om onze observaties bespreekbaar te maken, vragen stellen en zicht krijgen op de
beleving v/d cliënt
4