METHODISCH WERKEN MET
BELANGHEBBENDEN
Inhoudsopgave
THEMA 1: MIGRATIE EN (SUPER)DIVERSITEIT....................................................................................2
WAT IS MIGRATIE? EN DIVERSITEIT?.........................................................................................................2
WAT IS SUPERDIVERSITEIT?....................................................................................................................4
SOCIAAL WERK EN DE SUPERDIVERSE SAMENLEVING.....................................................................................7
INTERCULTURELE COMMUNICATIE............................................................................................................8
TOPOI-MODEL: 5 DOMEINEN/GEBIEDEN..................................................................................................13
THEMA 2: OUDEREN........................................................................................................................22
WIE ZIJN DIE OUDEREN?.......................................................................................................................22
HEALTHY AGEING...............................................................................................................................23
BEELDVORMING OVER OUDEREN............................................................................................................24
LEVENSLOOPORGANISATIE: VAN LEEFTIJDSSEGREGATIE NAAR LEEFTIJDSINTEGRATIE.............................................26
MOGELIJKE ROLLEN VAN OUDEREN.........................................................................................................27
ELEMENTEN DIE HET METHODISCH EN PROFESSIONEEL HANDELEN VAN DE SOCIAAL WERKER VERSTERKT (4).............32
PROGRAMMEREN VAN AGOGISCHE ACTIVITEITEN..........................................................................33
DE BELANGHEBBENDE IN ARMOEDE...............................................................................................48
MAATSCHAPPELIJK SITUEREN.................................................................................................................48
ARMOEDE IN CIJFERS...........................................................................................................................53
VERKLARINGSMODEL VAN PROF. VRAKEN................................................................................................55
METHODIEKEN IN ARMOEDEBESTRIJDING......................................................................................57
MICRO-NIVEAU.................................................................................................................................57
MACRO-NIVEAU.................................................................................................................................67
1
, THEMA 1: MIGRATIE EN (SUPER)DIVERSITEIT
WAT IS MIGRATIE? EN DIVERSITEIT?
HISTORISCH OVERZICHT MIGRATIE IN EUROPA VANAF DE 20STE EEUW
Na WO II: vanaf 1945
› Aanvankelijk krijgsgevangenen (Duitsers) en oorlogsvluchtelingen (Polen)
› Migratie in functie van de heropbouw van de Europese economie
Migranten uit de kolonies die onafhankelijk werden.
› Frankrijk uit Algerije en Marokko
› Nederland uit Suriname en de Antillen, Indonesië, …
› Het Verenigd koninkrijk uit landen van de Commonwealth: Pakistan, Indië,
Jamaica, …
› België uit Congo
MIGRANTEN OVER WIE GAAT HET?
1. PERSONEN MET EEN VREEMDE NATIONALITEIT
› Synoniem voor ‘vreemdelingen’
› Juridische term die verwijst naar nationaliteit
› Vreemdeling = elke persoon die niet beschikt over Belgische nationaliteit
2. PERSONEN IN DE BEVOLKING VAN BUITENLANDSE HERKOMST / ORIGINE
› Breder dan nationaliteit
• Kan zowel personen bevatten mét of zonder Belgische nationaliteit.
› Optelsom van groepen op basis van volgende criteria:
(later)
Migrant = Vreemdelingen + Belgen die vreemdeling waren
bij geboorte + Belgen met minimum één ouder wiens
geboortenationaliteit niet Belg was
Deze indeling is niet sluitend om te kunnen bepalen in
welke mate belanghebbende(n) al dan niet beschikken over
voldoende cultureel of sociaal ‘kapitaal’, …
2
,Voorbeeld: kinderen uit 3de generatie ‘migranten’-gezinnen behoren
volgens voorgaande indeling niet tot mensen van buitenlandse afkomst maar
beschikken soms over minder linguïstisch kapitaal omdat de thuistaal een
vreemde taal is.
De lokale inburgerings- & integratiemonitor:
› Bevat voor iedere gemeente de cijfers over migratie, integratie en
inburgering.
› De gegevens komen uit centrale Vlaamse of federale databanken..
› De monitor helpt lokale besturen zo om hun integratiebeleid te plannen.
DE MENS ACHTER DE DEMOGRAFICHE CIJFERS DIVERSITEIT BINNEN DE
DIVERSITEIT
1. “GASTARBEIDERS” - JAREN ’60
› in 1960: arbeiders nodig om jobs te vullen
› Gezinshereniging ( sedert 1970 …)
› Huwelijk met partner uit land van oorsprong
› Kinderen met Belgische nationaliteit spreken vaak nog de thuistaal land van
oorsprong ouders / grootouders
2. EU-MIGRATIE – GEVOLG VAN VRIJ PERSONENVERKEER EU
› Brussel was een magneet voor EU ambtenaren
› Bemiddelde nieuwkomers:
• Expats van bedrijven (tijdelijk in het buitenland verblijven voor het
werk), ambtenaren Europese Unie, grensarbeiders, …
› Niet bemiddelde nieuwkomers:
• Bv. Roma uit Bulgarije en Roemenië.
3. INSTROOM ALS GEVOLG VAN GLOBALISERING - ZOWEL VAN BINNEN
ALS BUITEN DE EU:
› Door globalisering is verplaatsen ook veel gemakkelijker geworden
› Erasmus studenten, meer gemengde huwelijken, de wereld is letterlijk
klein geworden, …
4. POLITIEKE VLUCHTELINGEN / ASIELZOEKERS
› Onvrijwillige migratie (syrië, Oekraïne)
› Met voorlopig verblijfstatuut in België
› Definitief verblijfstatuut ‘erkende politieke vluchteling’
› Zonder verblijfstatuut: geen geldige papieren:
• Omwille van afwijzing statuut (“illegaal op het grondgebied”)
• Omwille van niet aanvragen (transit vluchtelingen)
5. TRANSMIGRANTEN
3
,› Men verblijft voorlopig in België om verder te kunnen migreren naar een
land van bestemming / Engeland. Men wenst niet in België te blijven.
› Maar waarom wil iedereen naar Engeland?
• Ze hebben daar geen paspoort nodig
• Ze wensen hier geen asiel aan te vragen en riskeren terecht te
komen in precaire situaties. (bv. de zwarte markt)
• Mensen die door economische recessie van het ene ’migratieland’
naar het andere migreren:
▪ bijv. Migranten uit Zuid-Amerika die vanuit Spanje omwille
van hoge werkloosheid migreren naar een ander land uit de
Europese Unie.
Nadeel van zwarte markt:
› hoge criminaliteit
› geen pensioenopbouw
› geen gezondheidszorg
› geen onderwijs
SITUATIE IN BELGIË
(al dan niet) Legaal statuut bepaalt altijd de sociale
rechten:
› Voorwaardelijkheid
› Tijdelijkheid
› Sociale hiërarchie in sociale rechten
WAT IS SUPERDIVERSITEIT?
Superdiversiteit: niet alleen het aantal mensen met een migratieachtergrond
neemt toe, maar ook de diversiteit binnen die groepen zelf.
Toonaangevende stem in Vlaanderen: Dirk Geldof (socioloog)
1. Kwantitatieve verschillen: majority-minority cities: steden waar de
meerderheid van de bewoners uit een brede waaier van minderheden
bestaat
2. Kwalitatieve verschillen: diversiteit in diversiteit
De superdiverse samenleving is een realiteit en wordt dit nog meer in de
toekomst
UITDAGINGEN VOOR HET SOCIAAL WERK
› ‘De’ Vlaming / alochtoon / asielzoeker bestaat niet
4
, › Superdiversiteit laat ons voorbij culturele stereotypen kijken
› Een grondhouding van actief pluralisme is onmisbaar
› Uitsluiting heeft altijd meerdere oorzaken
› Welzijnsorganisaties hebben erg ‘wit’ personeel
› Etnische verschillen zijn niet langer de meest relevante
UITDAGINGEN VAN SUPERDIVERSITEIT VOLGENS DIRK GELDOF:
1. WIJ VERSUS ZIJ
› Blank versus gekleurd/ allochtoon versus autochtoon/ …
› En-en-identiteiten = meervoudige identiteiten = elk individu heeft
verschillende laagjes, niet alleen van bepaalde origine, maar ook een Belg
die deze en deze taal spreekt. Kunnen mensen niet meer in hokjes
stoppen, onze identiteit is complexer
› Zullen meervoudige identiteit moeten herkennen
2. TRANSMIGRATIE
› Migratie wordt steeds meer transmigratie
› Is van alle tijden (bv. oversteek naar Amerika red starline)
› Geen one-way ticket meer => door technologie kunnen families in contact
blijven
› Sommigen verblijven nu maar tijdelijk in België met de bedoeling verder te
migreren. Voor onderwijs is dit een moeilijke groep om tijdelijk
deze kinderen en jongeren op te vangen
3. ARMOEDE
› Durven we de ongelijkheid en armoede in ons land sterker
aanpakken?
› Ondanks alle rijkdom leeft 15% in ons land onder de Europese
armoedegrens = zeer grote etnische ongelijkheid
• Iets meer dan de helft van alle Marokaanse gezinnen in ons land
leeft onder de Europese armoedegrens
› Onderwijs werkt nu nog te veel als een selectiemechanisme. We zullen
veel meer moeten inzetten op gelijke kansen zodat het niet de herkomst is
van leerlingen in etnische termen, in termen van de thuistaal, de sociaal-
economische posities die hun kansen bepaalt maar de competenties en
kwaliteit van ieder kind
› Armoedeprobleem = een schande dat zoveel mensen onder de
Europese armoedegrens leven en dan vooral mensen van een
andere origine
4. INTEGRATIE
› Van integratie een positief verhaal maken dat gaat over
burgerschap
› Gaat om je weg vinden in een nieuwe samenleving
› Verwarring met assimilatie (= alle verantwoordelijkheid bij de
nieuwkomers, zij moeten zich aanpassen) => integratie is een
wederzijds proces, de samenleving past zich ook aan de nieuwkomers
5
,5. MEERTALIGHEID
› Conclusie: superdiverse steden zijn meertalige steden bv. Antwerpen en
Brussel
› I.p.v. te koesteren, schrikken we voor de ‘bedreiging’ voor het Nederlands
= fout Meertaligheid zorgt voor meer belang van het Nederlands
› Meertaligheid = een troef, een voordeel voor Vlamingen (trots dat we
meerdere talen spreken) maar dan wel afgeschrikt door ‘vreemdelingen’
die meerdere talen spreken. Die meertaligheid is een competentie, zeker
een voordeel voor sociaal werkers
› Doel: investeren in het Nederlands maar vanuit de erkenning van
meertaligheid
KWANTITATIEVE VERSCHILLEN
De superdiverse samenleving is een realiteit en
wordt dit nog meer in de toekomst
MAJORITY - MINORTY STEDEN
Majority steden de meerderheid van de bewoners maakt deel uit van een
minderheidsgroep voorbeelden: New York, Londen, Sao Paolo, Brussel,
Amsterdam, Berlijn, Parijs
Maurice Crul ⟹ Nederlandse socioloog
“Iedereen in de grote Europese steden behoort straks, net zoals in New York, tot
een etnische minderheid”
KWALITATIEVE VERSCHILLEN
Diversiteit in de diversiteit
⟹ het kruispuntdenken
De 14 assen van identiteitsvorming:
› Kruispuntdenken stelt dat de assen van
identiteit, klasse, gender, etniciteit, gezondheid,
seksuele geaardheid, … allemaal samen je
maatschappelijke positie bepalen
› In dit model onderscheidt men 14 assen van
identiteitsvorming
6
, › Je mag je dus niet beperken tot één enkele as als verklaringsmodel of de
assen afzonderlijk beschouwen. Ze beïnvloeden en bepalen elkaar.
› Het is een theoretisch denkkader dat voortspruit uit de zwarte
feministische traditie.
GROEIENDE SUPERDIVERSITEIT OOK DOOR:
1. Veranderd basispatroon van migratie: groeiend belang van
transnationalisme, transmigratie en circulaire migratie
2. Groeiende versnippering in de achtergronden van migranten
3. Groeiende toename van het aantal nationaliteiten in de steden
(formeel en informeel)
4. Religieuze diversiteit neemt toe
5. Groeiende verschillen in sociaaleconomische posities
Niemand is enkel marokkaan, het is een en-en verhaal
SOCIAAL WERK EN DE SUPERDIVERSE SAMENLEVING
HANDELINGSPRINCIPES VOOR DIVERS-SENSITIEF HANDELEN
1. Samenwerking en dialoog als uitgangspunt
2. Basishouding
› Open en respectvolle houding
› Nieuwsgierig zijn en bevragen
› Empathisch zijn
3. Krachtgericht kijken
4. Communicatieve vaardigheid
› Taaldiversiteit is een realiteit (hanteren taalregisters)
› Pragmatische benadering van taaldiversiteit
5. Kritische maatschappelijke blik
CONVIVIAAL SAMENLEVEN IN DE SUPERDIVERSE STAD
Wat verstaat men onder conviviaal samenleven?
› De term geeft taal aan de normaliseringsprocessen op wijkniveau. Het
wijst naar de sociale cohesie en bronnen in de samenleving. Hiernaast
verwijst het ook naar het samenleven en de interactie die multiculturaliteit
een gewoon kenmerk van het sociaal leven maakt
Wat zijn de nodige voorwaardenscheppende factoren?
7
, › Openheid en afstandelijkheid:
• Vergt van de burgers dat ze wie vreemd en anders is met een
zekere openheid benadert, maar tegelijk voldoende afstand
bewaren om de ander niet te schenden in zijn eigenheid en privacy
Welke rol krijgt de sociaal werker?
› Ze worden verwacht een rol te spelen in het faciliteren van het conviviaal
samenleven
‘NIET ALLE MENSEN DIE HET MOEILIJK HEBBEN MET DE SUPERDIVERSE
SAMENLEVING ZIJN EXTREMISTEN …’
Welke is de link tussen populisme en het omgaan met een superdiverse samenleving?
› Bij populisme wordt de samenleving in twee kampen opgedeeld: het goede
volk enerzijds en de corrupte elite anderzjids. Wanneer men dit toepast op
de superdiverse samenleving zal de inheemse bevolking hier de goede
partij zijn en de niet-inheemse zal gezien worden als de corrupte partij
Wat verstaat men onder ‘Navitisme?
› Een ideologie die stelt dat een land enkel bestemd is voor de inheemse
bevolking.
‘Jongeren staan veel opener voor een diverse samenleving’ Herkenbaar?
› Ja, wanneer we kijken naar de vorige generaties zullen we zien dat deze
conservatiever en minder tolerant zijn.
Welke elementen zorgen voor een groter wantrouwen naar de overheid?
› Ze voelen zich ongezien, cordon sanitaire, genegeerd.
Kernopdracht ‘politiseren’: Wat kan dit in deze kwestie betekenen?
› Het kan verbindend zijn om burgers samen te brengen om het over
maatschappelijke thema’s te hebben. En hierbijbelangentegenstellingen
van de mensen rond de tafel expliciet te benoemen.
INTERCULTURELE COMMUNICATIE
Communicatie + cultuur = interculturele
communicatie
Boven water: zichtbaar
Onder water: onzichtbaar
“Niet culturen, maar MENSEN
ontmoeten elkaar”
Overculturaliseren:
8
,Je mag een situatie niet altijd gaan interpreteren vanuit een cultuur het heeft
vaak nog veel meer maatschappelijke aspecten die een belangrijke rol
spelen. Deze insteek is veel te beperkend en dus niet breed genoeg. Een
persoon is veel meer dan enkel een cultuur.
“NIET CULTUREN, MAAR MENSEN ONTMOETEN ELKAAR”
Dirk Geldof = we moeten niet over culturaliseren, niet blijven plakken bij 1
element van de persoonlijkheid, mag niet te veel plaats innemen tijdens de
communicatie (bv. te veel aandacht geven aan de hoofddoek die je
gesprekspartner aan heeft)
EN-EN denken => er zijn verschillende delen aan een persoon, niet alleen de
cultuur. Mensen zijn veel meer dan dat, we hebben meerdere kenmerken die
onze identiteit vormen. Het individu wordt niet gedetermineerd door 1 kenmerk.
14 assen van identiteitsvorming = een mikadospel, hoe het valt is voor iedere
persoon anders. De verschillende elementen die een persoon determineren
veranderen voortdurend door heen het leven en is anders voor iedereen.
› Verblijfsstatuut: bepaald bepaalde rechten die je hebt, plaats waar je
woont, hoe mensen naar je kijken, …
› Noord-Zuid/ Oost West: waar je woont in de wereld bepaalt je kansen
bv. een meisje in Iran i.v.g. met een meisje in België
HISTORISCHE VOORBEELDEN VAN MEERVOUDIGE IDENTITEIT
› Sojourner Truth: geboren tijdens de slavernij en tijdens haar leven is
dit afgeschaft
› Ze stelde vast dat ze dubbel gediscrimineerd werd zowel omwille van
haar huidskleur als van haar gender
› = eerste zwarte vrouw die procedure won tegen haar oude baas nl. een
groot grondbezitter
› Ze ging in tegen het eenzijdig labelen van een vrouw, ze heeft heel haar
leven evenveel gewerkt als een man en toch maar de helft verdiend dan
de man. Ze is heel haar leven bezit geweest van een blanke man.
› Vrouwen moesten tijdens WO II gaan werken omdat de mannen naar
het front waren.
› Later ook gebruikt tijdens de emancipatie van de vrouw maar
deze foto doet geen recht aan de realiteit want ‘de vrouw’ bestaat
niet, het is enkel een blanke vrouw = eenzijdig labelen
› In een verdere feministische golf gebruikte men een affiche met
meerdere vrouwen met meerdere huidskleuren = meervoudig
labelen
› Voorbeeld intersectie gender en religie: eenzijdig labelen
doorbreken
9
, WAT IS CULTUUR?
Cultuur bestaat uit 4 elementen
1. DE TAAL
› De taal die mensen hanteren binnen het collectief waarin ze
verkeren. Elk collectief kent min of meer een eigen taal (denken
we maar aan het jargon van een bepaalde beroepsgroep)
2. DE KENNIS
› Kennis die mensen hebben van hun omringende wereld
› Wetenschappelijke kennis en heersende algemene opvattingen
en beelden op allerlei levensterreinen
3. DE WAARDEN EN NORMEN
› Waarden zijn de aannames over wat mensen belangrijk, goed,
gezond, mooi of passend vinden
› Normen zijn eerder concrete richtlijnen voor het handelen. Ze
regelen het dagdagelijks sociaal verkeer
4. DE SYMBOLEN, RITUELE EN HELDEN
› Symbolen zijn woorde, gebaren, afbeeldingen of voorwerpen met
een specifieke betekenis voor leden van de cultuur
› Rituele zijn sociale activiteiten die binnen een cultuur als sociaal
belangrijk worden beschouwd
› Helden zijn personen, dood of levend, echt of fictief, met
eigenschappen die in een cultuur hoog in aanzien staan en
daarom fungeren als gedrag modellen
HET BELANG VAN CULTUUR IN COMMUNICATIE TUSSEN MENSEN
1. Als model van de werkelijkheid
2. Als model voor de werkelijkheid
3. Als zingevend kader
4. Als verbindend element
DRIE BENADERINGEN VAN DIVERSITEIT
Leren omgaan met diversiteit is dus een belangrijke competentie voor sociaal
werkers. Daarom zoomen we in op drie mogelijke benaderingen.
CULTURALISERENDE BENADERING:
› De culturele achtergrond van mensen en groepen staan centraal in de
communicatie
› Kennis van andere ethnische of nationale culturen is een noodzakelijke
voorwaarde voor effectieve interculturele communicatie
› Kritiek: er wordt TE VEEL verklaard vanuit het cultureel anders zijn
› Gevolg: de maatschappelijke positie van de andere komt te weinig
aanbod. Er ligt te veel nadruk op cultuurverschillen en te weinig op de
10