Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie pedagogisch handelen €4,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Ontwikkelingspsychologie pedagogisch handelen

 4 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

een volledige samenvatting van alles wat je moet kennen voor het tentamen van pedagogisch handelen in jaar één van de Pabo. Gebaseerd op de begrippenlijst van hogeschool leiden en het boek: ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten in het basisonderwijs.

Aperçu 3 sur 17  pages

  • 6 juin 2023
  • 17
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Begrippenlijst PF1PH Ontwikkelingspsychologie
Algemeen: ontwikkeling (van (basisschool)kinderen (0 – 12 jaar))

De ontwikkeling is een reeks van progressieve veranderingen die leidt tot een hoger
functioneren.

De ontwikkelingspsychologie bestudeert hoe de ontwikkeling verloopt en welke factoren er
invloed op hebben. Ontwikkelingspsychologie vormen theorieën.

Ontwikkelingstheorieën leggen verbanden tussen onderzoekgegevens en proberen te
verklaren hoe en onder welke voorwaarden ontwikkeling tot stand komt.

Ontwikkelingsgebieden
• Sociaal-emotionele ontwikkeling
• Fysieke ontwikkeling
• Morele ontwikkeling
• Cognitieve ontwikkeling

Nature-nurture
Nature: zo ben je geboren
Nurture: dit is je aangeleerd

(Sociaal)constructivisme
Het sociaal constructivisme is een stroming die het leerproces ziet als een actief proces
van kennisverwerving, waarbij de kennis ontstaat en gedeeld wordt met anderen. Een
van de principes is dat leren een proces is van kennis construeren. Daarbij bouwt de
leerkracht verder op de aanwezige kennis. Het leren vindt steeds meer onder de eigen
verantwoordelijkheid van de leerling plaats. Het is van belang om te leren in de context
en om leren te zien als een sociaal proces. Hierbij is een rijke leeromgeving onmisbaar.

Het sociaal constructivisme heeft verbanden met het constructivisme en met de ideeën
van Jean Piaget (1896-1980). Vygotsky (1896-1934) en zijn theorie van sociale cognitie
en zone van naaste ontwikkeling zijn eveneens belangrijke elementen waarop het sociaal
constructivisme leunt.

Grote motoriek
Grote bewegingen die een kind leert en maakt: rollen, kruipen, lopen, zwaaien, springen.
Het kind leert om bewegingen in elkaar te laten opvolgen of tegelijkertijd te bewegen.

Fijne motoriek
Kleinere bewegingen en handmotoriek: schrijven, tekenen, knutselen.
Vraagt om concentratie

Freud: psychoanalyse
Freud was de grondlegger van de psychoanalytische theorieën. Vroegere jeugdervaringen
bepalen voor een groot deel de persoonlijkheid van de volwassene.

Drifttheorie
Driften in de basisschool leeftijd
Het denken en handelen van de mens wordt bepaald door seksuele (libido) en agressieve
driften die aangeboren zijn en gedurende het hele leven invloed blijven uitoefenen. Met
libido wordt niet alleen seks bedoeld, maar eigenlijk alles wat lichamelijk een prettige
sensatie oplevert, denk aan: plassen, zoenen, duimzuigen.

3 structuren: Es, Ich, Uber-Ich

,Es: oudste deel van de persoonlijkheid. De pasgeborenen heeft alleen nog maar een Es,
het is een reservoir van impulsen, energie en libido. Het redeneert niet, het gaat
blindelings te werk volgens het principe: ik wil wat ik wil wanneer ik het wil.
Functie: onmiddellijk bevredigen van de driften, om opnieuw een spanningsloze lustvolle
toestand te verkrijgen.

Ich/ego: Het regulerende deel van de persoonlijkheid die na de geboorte ontwikkelt. Rond
het tweede jaar ervaart het kind dat er regels zijn waaraan het zich te houden heeft. In
eerste instantie is angst voor straf de reden waarom een kind zich aan de geboden en
verboden van ouders houdt. Het Ich is realistisch, redeneert en controleert de driften door
hun bevrediging uit te stellen, af te remmen of te oriënteren naar aanvaardbare
doelstellingen
Functie: zelfbehoud van individu.

Uber-ich/superego: de gewetensfunctie. Door opvoeding wordt het kind ervan
doordrongen dat er geboden en verboden zijn waaraan het zich moet houden. Er kunnen
daarbij conflicten ontstaan tussen het Es en het Uber-ich. Het Ego zoekt daarbij actief
naar oplossingen die de spanning verminderen. Het Uber-ich is dus het innerlijke,
verbiedende aspect van de persoonlijkheid (geweten). Door het Uber-ich weet het
individu wat goed en kwaad is. Het Uber-ich is verantwoordelijk voor schuld en schaamte.
Functie: censurerende kracht tenopzichte van het Es.

Vroegere conflicten zijn bepalend voor de latere persoonlijkheid. Het kind leert
gedurende de ontwikkeling dat instinctieve pulsen ook omgebogen kunnen worden tot
acceptabele uitdagingen. Voorbeeld: anale impulsen (de behoefte om ontlasting op te
houden, te laten gaan of ermee te spelen) zouden gesublimeerd kunnen worden in
pottenbakken of schilderen met modder. Dit wordt sublimeren genoemd.

Genetisch gezichtspunt
De visie dat vroegere conflicten bepalend zijn voor de latere persoonlijkheid wordt
genetisch gezichtspunt genoemd.

Fixatie en regressie
Het goed doorlopen van de diverse stadia van de driftontwikkeling is volgens Freud
afhankelijk van de mate waarin bevrediging of frustratie bij het kind plaatsvindt. Zowel te
veel als te weinig bevrediging kan tot stagnering van de ontwikkeling leiden: fixatie. Een
voorbeeld hiervan is het kind dat zich liever op de speelplaats met de duim in de mond
terugtrekt dan met leeftijdgenoten wil spelen. Er kan ook sprake zijn van regressie.
Hiermee wordt bedoeld dat het kind in zijn gedrag na het bereiken van een fase terugvalt
op eerdere fase. Een voorbeeld hiervan is dat het kind na de geboorte van een broertje of
zusje weer in de broek gaat plassen.

Afweermechanismen: afweerreacties die bekend staan als minder geslaagde
afweerreacties
Verdringing: herinneringen en gevoelens worden weggehouden of ‘vergeten’
Projectie: negatieve eigenschappen worden aan anderen toegekend in plaats van bij
jezelf herkend.
Ontkenning: onplezierige gebeurtenissen worden simpelweg niet ‘gezien’.
Reactieformatie: je laat gedrag zien dat het tegenovergestelde is van wat je eigenlijk zou
willen laten zien.
Rationalisatie: met behulp van allerlei redeneringen dingen goedpraten.

Ontwikkelingsfasen volgens Freud
Volgens Freud ontwikkelt de persoonlijkheid zich in vijf opeenvolgende stadia. In de
theorie van Freud zijn dat stadia in de psychoseksuele ontwikkeling, waarin individuen
streven naar bevrediging van driftmatige behoeften. Hij neemt daarbij aan dat de
seksuele drift zich tijdens de kinderlijke ontwikkeling achtereenvolgens op verschillende
lichaamszones richt. Zo onderscheidt Freud vijf stadia in de drift ontwikkeling:

Orale fase (12-18 maanden)

, Het zuigen is de belangrijkste bron van lust. Lustbevrediging vindt dan ook plaats door
middel van voeding, duimzuigen en mondbewegingen.

Anale fase (12-18 tot 3 jaar)
Sensaties die verbonden zijn aan de ontlasting spelen een grote rol. In de peutertijd
ervaren kinderen dat zij met de ontlasting reacties van ouders kunnen ontlokken. Dit is
de fase die ook wel koppigheidsfase genoemd wordt, omdat de ontwikkeling van
zelfstandigheid en autonomie nu een grote rol speelt. ‘Zelf doen’ is een veelgehoorde
kreet in deze fase.

Fallische fase (3-6 jaar)
De fase waarin het kind belangstelling krijgt voor het genitale gebied. In de kleuterfase
ontdekt het kind het geslachtsverschil, dat volgens Freud beleefd wordt als het bezitten
of niet bezitten van een penis. Het jongetje heft het idee dat het meisje haar penis is
kwijtgeraakt. Dit roept angst op dat het hem ook zal overkomen: castratieangst. De zoon
zou zich hierbij aangetrokken voelen tot de moeder en de vader als concurrent zien:
oedipuscomplex. De oplossing voor het oedipuscomplex wordt bereikt door identificatie
met de vader, waardoor de jongen later net zo’n vrouw wil krijgen als zijn moeder. Bij.
Meisjes zou volgens Freud het geslachtsverschil gevoelens van jaloezie en tekortgedaan
zijn (penisnijd) oproepen. De relatie van het meisje tot de moeder is ambivalent: een
haat-liefde verhouding. Ze moet zich leren los te maken van de moeder en zich te richten
op de vader: elektracomplex.
Kleuters ontwikkelen in deze fase verliefdheidgevoelens die gericht zijn op de ouder van
het andere geslacht. Het kind krijgt hierdoor met een conflict te maken. Om het doel te
bereiken moet de andere ouder weg, hoewel hi jook van de ander houdt.

Latentiefase (6-adolescentie)
De driftimpulsen worden minder en er komt meer energie vrij voor leren en sociale
contacten buiten het gezin.

Genitale fase (adolescentie-volwassenheid)
In de puberteit breken de seksuele gevoelens in alle hevigheid los. De erotiek is vanaf dat
moment gericht op andere personen.

Erikson: psychosociale ontwikkeling
Erikson, een volgeling van Freud, ontwikkelde vanuit observaties in verschillende culturen
een theorie over de ontwikkeling van de interacties tussen het kind en zijn sociale
omgeving. Dit was een toevoeging op de theorie van Freud.

Erikson heeft met zijn theorie vooral met betrekking tot het begrip ‘identiteit’ veel
invloed gehad. Hij spreekt van een eigen identiteit als iemand een unieke persoonlijkheid
heeft ontwikkeld, tot uiting komend in de manier waarop hij naar zichzelf en naar de
wereld kijkt. Daarvoor is een positief zelfbeeld nodig, je moet van jezelf houden zoals je
bent. Je hoort je daarnaast ook te identificeren met je omgeving, je hoort je daarin thuis
te voelen.

Erikson beschreef deze psychosociale ontwikkeling aan de hand van vijf fasen tot en met
de adolescentie. Erikson stelt dat de mate van succes waarmee een fase wordt
afgesloten, bepalend is voor de manier waarop de volgende fase wordt doorgelopen. In
elk stadium dat Erikson beschrijft, speelt zich een specifiek conflict af. De oplossing voor
het conflict in de ene fase, vormt de basis waarmee conflicten in de volgende fase
worden opgelost.

Ontwikkelingsfasen volgens Erikson
Vertrouwen tegenover wantrouwen (0-1 jaar)
Erikson stelt dat door continuïteit en liefdevolle zorg voor het kind zich een goed gevoel
van basaal vertrouwen in ouders en omgeving ontwikkelt. Hier ligt de basis voor het
latere vertrouwen in de omringende wereld. Bij ernstige tekortkomingen ontstaat juist
een gevoel van basaal wantrouwen.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ilsedemoes. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79373 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,49
  • (0)
  Ajouter