WOONCULTUUR MACRO
1. De sociale gelaagdheid van woonwensen en woonbehoeften
Centrale vraag:
à hoe komen woonvoorkeuren tot stand? + wat is de invloed van de samenleving?
à wat beschouwen wij als onze eigen smaak? (woonvoorkeur)
à waar komt doe smaak en het idee van schoonheid vandaan?
à mensen zijn voorspelbaarder pop vlak van smaak, afhankelijk van wie ze zijn en wat ze kopen (bv. Keuze
van krant is verschillend bij mensen afhankelijk van hun opleiding à hooggeschoold vs. Laaggeschoold)
Woonvoorkeuren zijn niet ‘zomaar’ verdeeld:
à woonvoorkeuren verschillen, niet alleen o.b.v. persoonlijke smaak, maar ook o.b.v. sociologische
kenmerken van mensen
à smaak is niet neutraal, maar kan beïnvloedbaar zijn afhankelijk van de locatie (stad vs. platteland) à
zoeken naar patronen binnen de samenleving
à wat kan men veroorloven (rijk vs. arm) en wat wilt men besteden?
à opleiding kan mensen ook veranderen
à cultuur heeft ook invloed op indeling van het interieur
à verschillen in wooncultuur:
- ouderen en jongeren
- rijken en armen
- laag- en hooggeschoolden
- stadsbewoners en mensen uit voorsteden
- stadsbewoners en mensen op het platteland
- Belgen en migranten
- migranten onderling (bv. Mensen van Marokkaanse origine vs. mensen van Ghanese origine)
- mannen en vrouwen
- kinderen en volwassenen
De samenleving stuurt (mee) onze smaak:
à woonvoorkeuren staan niet op zich, ze zijn een onderdeel van een ruimere smaak, en van culturele patronen
à smaken, voorkeuren en culturele patronen zijn niet enkel het resultaat van de ontwikkeling van onze
persoonlijke smaak, maar worden meebepaald door het sociale milieu & de sociale klasse of laag waarin we
zijn opgegroeid of leven
à die persoonlijke smaak is ook vaak ingebed in een bepaald tijdvak à ga er niet altijd van uit dat iedereen
dezelfde dingen mooi vindt als jij
Voorbeeld: cultuurconsumptie:
à onderzoek van 10 jaar geleden: welke muziek wordt mooi gevonden door mensen van andere
opleidingsniveaus? à balkje laag = geen verschil, balkje hoog = vooral door hooggeschoolden mooi gevonden
(bv. Kleinkunst en klassiek vooral door hooggeschoolden)
à dit is het soort informatie dat wordt gebruikt door grote bedrijven afhankelijk van welke mensen ze willen
aantrekken
à wat bepaalt wat we mooi vinden?
- socialisatie (opvoeding en gezin)
- opleiding
- werksetting en inkomen (klasse en beroepsgroep)
Sociale gelaagdheid en cultuurparticipatie:
à hoe hoger geschoold, hoe groter de cultuurparticipatie
à recenter onderzoek waarbij men nagaat hoe vaak mensen naar theater, muziekvoorstellingen, theater…
gaan
à hierbij zien wat dat vooral hooggeschoolde mensen kernparticipanten (abonnees) of belangstellende
participanten (geregelde bezoekers) zijn
à wat geldt voor cultuur, geldt ook voor architectuur à wat we mooi vinden, is sociaal bepaald (‘socially
constructed ideas of beauty’) à wie vindt wat mooi? Smaken verschillen
1
,Hoe speelt sociale gelaagdheid in het wonen? (cursus: ‘culturele distinctie en sociale distantie’)
à het werk van de Franse socioloog Pierre Bourdieu inspireert nog steeds om processen van distinctie te
ontdekken (onderscheiden van mensen door smaak en cultuur)
à mensen verschillen van elkaar omdat ze verschillende soorten kapitaal hebben
- sociaal kapitaal: soort diploma, vrienden, wie ken je
- cultureel kapitaal: wat weten mensen van kunst en cultuur, kunnen interpreteren en mooi leren vinden,
weten wat er bedoeld wordt
- economisch kapitaal: wat je bezit, geld, bv. Duurste fles wijn pakken, zonder na te gaan of die wel bij het eten
past
à niet alleen het economisch kapitaal, maar ook het cultureel kapitaal telt
Vertrekpunt: de socioloog Bourdieu vs. de filosoof Kant over schoonheid
à Immanuel Kant: schoonheid =
- belangeloos en noodzakelijk
- welbehagen
- doelmatigheid zonder doel
- schoonheid op zich
- straalt
- puurheid
- doet ons goed voelen
à Pierre Bourdieu: zet zich af tegen oude filosofen, schoonheid =
- geen universele smaak, maar klasse gebonden smaak
- resultaat van strijd waarin de dominante groep erin slaagt haar definitie erkend te doen krijgen
Bourdieu’s kerngedachte:
à smaken nauw gebonden met economische en sociale condities
à opgroeien in een bepaalde sociale klasse creëert een habitus die mensen ongeveer voorbestemd om zich
wel/niet voor kunst te interesseren à ontstaan van persoonlijke smaak, je doet dingen die je ouders ook doen
à afhankelijk van in welk gezin je terecht komt, zijn bepaalde dingen vanzelfsprekend (bv. musea…)
à verschillen in gedrag, smaak en levensstijl dienen om verschillen tussen groepen te legitimeren én te
reproduceren
à habitus = je leert van je ouders zonder dat je weet dat je ervan leert, context gebonden, beetje bij beetje
ingewijd in wat er van je verwacht wordt à maakt dat iedereen een ander cultureel kapitaal heeft
à iedereen groeit op in een bepaald gezin/omgeving/land, maar ook in een bepaald cultureel milieu à habitus
De sociale evolutie van de gave des onderscheids:
à in habitus is socialisatie cruciaal à bv. Opgroeien in een milieu rijk aan cultureel kapitaal
à ‘hogere’ kunst meer gewaardeerd door hoger opgeleiden vs. populaire kunst à bv. KMSKA vs. lokale
tentoonstelling over borduren
à de ‘gave’ om kunst juist te interpreteren is niets meer dan een exhibitie van tijdens het leven opgebouwd
en geïnternaliseerd cultureel kapitaal à ‘gave’ is aangeleerd
Smaken verschillen én maken verschillen:
à kunstzinnige smaak verbonden met de sociale condities waarin die smaak is ontwikkeld
- gezinsmilieu bepaalt sterk het socialisatieproces
- daarbinnen ontstaan ‘persoonlijke’ smaak en habitus
- niet alleen voor ‘verheven’ kunst, maar evengoed voor kledij, woninginrichting, voedsel… (luxe en verfijning
vs. nut en eenvoud)
- let op: geen zwart-wit-beeld van sociale reproductie
à machtsstrijd: sommige dingen vinden we met z’n allen mooi, maar andere dingen ook niet à we leren
dingen mooi vinden (samenleving, ouders, docenten, mensen om ons heen)
Distinctie door distantie, distantie door distinctie:
à verschillen in smaak ook als ‘wapen’, gebruikt bij de sociale reproductie van ongelijkheid
- dominantie klasse dwingt acceptatie van haar smaak en levensstijl af
- sociale stijging betekent culturele inhaalbeweging (zelden volledig haalbaar voor wie er niet in
opgroeide)(economisch kapitaal = geen garantie voor cultureel kapitaal)
à hogere klassen gebruiken hun smaak om zich te onderscheiden van mensen die niet mooi vinden wat zij
mooi vinden à dominante klasse dwingt af
à socialisatie: er wordt sociaal kapitaal verwacht van jou nu je in die sociale klasse behoort à culturele smaak
wordt gebruikt om te onderscheiden
2
, Bourdieu vandaag:
à mechanismen van culturele reproductie werken nog steeds à rol van architectuurmagazines en -beelden
+ rol van ontwerpers à 80% van de Belgische bevolking heeft niet het geld om deze woningen te betalen +
dominante beelden die naar buiten worden gebracht zijn niet representabel (bv. Sets van soaps)
à anno 2023 iets minder deterministisch en voorspelbaar: meer cultureel omnivorisme
à smaak blijft mee sociaal bepaald à mensen gaan makkelijker over hun sociale grens
2. Individualisering, veranderende gezinssamenstellingen en demografische transities als uitdaging voor wonen
3 invalshoeken:
à demografische invalshoek
à sociologische invalshoek
- individualisering en onzekere vrijheid
à wat betekent dit voor wonen?
Basisvraag: voor wie ontwerpen we?
à dominant beeld van gezin (75 jaar geleden): twee witte volwassenen & één, twee of eventueel drie kinderen
à in realiteit veel complexer (denk aan samengestelde gezinnen etc.)
à snelle demografische evoluties (samenstelling gezinnen, etnische-culturele diversiteit…)
à beeld van klassieke gezin komt steeds terug (bv. in architectuurbijlage…)
Demografische transitie:
à een kijk op bevolkingsevolutie en prognoses in tijden van snelle demografische veranderingen:
bevolkingsprojecties, huishoudprojecties (vertelt meer over hoeveel woningen er nodig zijn)…
à als iedereen apart zou wonen, zouden er veel meer woningen nodig zijn dan als iedereen koppels, gezinnen
of samenhuizen zou doen
à demografie sluit nauw aan bij sociologie à sociologische kijk op veranderende relaties: focus op
- onderliggende individualiseringsprocessen
- veranderende woonbehoeften
Vertrekpunt: de loop van de bevolking (en woonbehoeften) zijn (enigszins) voorspelbaar:
à leeftijdspiramide: maakt bevolking voorspelbaarder
à bv. diegene die dit jaar geboren worden:
- gaan binnen zes jaar naar de lagere school
- binnen 18-20 jaar mogelijk naar hoger onderwijs
- binnen +/- 20 jaar op vruchtbare leeftijd
- binnen 65-70 jaar op pensioen
à hieraan kan je afleiden wat de noden gaan zijn binnen X aantal jaren
à vrouwen leven gemiddeld langer dan mannen
à inwoners op 1 januari van het aangegeven jaar
à wie in welk jaar geboren werd
à lexis-diagram
à hoeveel mensen er in een bepaald jaar geboren worden/sterven
à migratie heeft grote invloed op bevolkingscijfers
3