Psychologie
Geest, gedrag en wetenschap
1. Psychologie: Wat is het?
Letterlijk: de studie van de geest
Brede definitie: wetenschap van gedrag en mentale processen
Gedrag: externe waarneembare processen:
= Alles wat dat vanbuitenaf afstelbaar is
o Praten
o Lopen
o Maar ook: kopen, pesten, ontslag nemen
Mentale processen: interne geestelijke processen:
o Denken
o Voelen
o Maar ook: onthouden, afkeer voelen, motivatie
Psychologie is meer dan de studie, diagnose en behandeling van geestelijke problemen en
ziekten
Psychologie ≠ psychiatrie
Psychiatrie = specialisatie binnen de geneeskunde
o Veel meer bezig met fysiologische processen bezig kan medicatie
voorschrijven
Psycholoog: kan geen medicatie voorschrijven
1.1 Verschil met “psychologisch gebabbel”
Pseudopsychologie = niet-onderbouwde psychologische aannamen die als
wetenschappelijke waarheden worden gerepresenteerd
Vb. waarzeggerij, business goeroes…
psychologie vereist stevig wetenschappelijk bewijs als onderbouwing van beweringen
kritisch denken
Kennis van psychologie wordt gebruikt in heel veel sectoren
psychologen zijn steeds meer op verschillende plaatsen nodig
1.2 Waarom psychologie in handelwetenschappen?
Handelswetenschappen is vakgebied dat zich bezighoudt met de organisatie en
marktomgeving van bedrijven en organisaties
jong vakgebied dat gebruikt maakt van inzichten uit andere disciplines waaronder
psychologie, economie, sociologie, en meer toegepaste disciplines
psychologie draagt bouwstenen aan voor andere vakken in de opleiding
2. Belangrijke perspectieven over geest en gedrag
, 1. Biologisch perspectief
- Zenuwstelsel
o Mentale processen en gedrag zijn het gevolg van zenuwbanen
- Hormoonstelsel
o Dopamine waar we ons aan blootstellen
- Genetica
o We lijken op onze ouders
2. Cognitief perspectief
- Mentale processen
- De geest als computer
3. Behavioristisch perspectief
- Leren
o Leerprocessen
- Stimuli en responsen
4. Perspectieven vanuit de gehele persoon
- Onbewuste motivatie
- Menselijk potentieel
- Persoonskenmerken
5. Ontwikkelingsperspectief
- Verandering in psychologisch functioneren tijdens het leven
Positieve psychologie = het idee dat mensen van nature erop gericht zijn om te groeien,
erop gericht zijn het betere van zichzelf te zijn dag na dag
- Uitdagingen aangaan
- Zichzelf testen
- Ambitieus zijn
- Onbewuste motivatie
6. Sociocultureel perspectief
- Sociale invloeden
o We worden beïnvloedt door hoe andere mensen doen
- Culturele verschillen
Psychologie heeft een lang verleden (via filosofie en biologie), maar een korte
geschiedenis (psychologie als wetenschap)
Die verschillende perspectieven zijn allemaal belangrijk: als je ons gedrag goed wilt
begrijpen, dan heb je verschillende perspectieven nodig
Gedrag kan maar zelden adequaat worden verklaard vanuit een enkel psychologisch
perspectief
2.1 Verschillende perspectieven op het verkrijgen van kennis
, - Kennis door te denken (rationalisme)
o Door te denken zijn we in staat om tot nieuwe kennis te komen
- Kennis via de zintuigen (empirisme)
o Als we te veel gaan nadenken, kunnen we niet meer deftig kijken naar wat er
gebeurt
o Door te denken gaan we vertroebelde kennis verkrijgen
2.2 Biologie
Luigi Galvani: galvanische reflexen
Inzichten over hoe het lichaam als een soort machine werkt
Reflexmatig reageren
Descartes
- Door te denken kunnen we doelen stellen en kunnen we dingen doen waarmee we
niet per se reflexmatig op reageren
- Linkte reflexen aan het zenuwstelsel
- Paradoxe dualiteit: enerzijds fysische wetmatigheden, anderzijds kunnen we die
overstijgen door denken
o We overstijgen die machinale reflexen van ons lichaam door te denken
o We hebben een lichaam en een geest en die geest kan je eigenlijk niet als
onderdeel van dat lichaam zien
o Door te denken kunnen we in staat zijn om het lichaam apart te bestuderen
van de geest
- Lichaam en geest moeten dus ook afzonderlijk kunnen worden bestudeerd
Stelt ons in staat om het domein van de geest over te laten aan de godsdiensten en
het lichaam apart aan wetenschap te kunnen onderwerpen want wetenschap en
religie is een gespannen relatie
- Vb. warme kookplaat
o Als je niet weet dat de kookplaat warm is, dan gaat je hand reflexmatig
terugtrekken
o Als je wel weet dat de kookplaat warm is, ga je die even kunnen aanraken
zonder dat je hand reflexmatig gaat wegtrekken
o Die verwachting beïnvloedt onze ervaring
2.3 De geboorte van de psychologie als wetenschap
Wilhelm Wundt opent in 1879 het eerste labo voor de wetenschappelijke studie om de
structuur van het bewustzijn in kaart te brengen (eerste laboratorium van de psychologie)
Hij kwam erop dat
o er een onderscheid moet gemaakt worden tussen sensaties en percepties
o we in staat zijn om te leren
o elementaire deeltjes zijn waaruit de omgeving rondom ons is gemaakt
o het ontleden van fundamentele elementaire deeltjes
STRUCTURALISME
, 2.4 Charles Darwin
De vraag is niet wat, maar waarom!
Waarom zien dingen eruit en werken ze zoals ze dat doen?
Wat is de functie?
Hij bestudeerde
o de variatie tussen de verschillende dierensoorten
o de kenmerken van de omgeving waar hij die dieren aantrof
o soorten komen voor op plaatsen waaraan ze zijn aangepast
FUNCTIONALISME
2.5 William James
FUNCTIONALISME
Klemtoon op emoties en hoe organismen zich aanpassen aan hun omgeving
Emoties helpen ons om om te gaan met veranderingen in de omgeving
Wat maakt dat mensen erin slagen om zich aan hun omgeving aan te passen en wat
maakt dat zij daarin falen?
Toegepaste psychologie: wat kunnen we daar nu mee?
2.6 Sigmund Freud
Psycho-analyse
Freud was de allereerste die aan theorievorming ging doen
o Allereerste die een theorie over ons psychologisch apparaat bedacht
Onwetenschappelijke aannames, onsystematisch
Hij bracht alles terug tot seks
o Ook niet helemaal het geval
Veel van de dingen die we dagelijks doen doen we niet op een beuwuste manier
maar op een routinematige manier
Vb.
o Bovenwateroppervlak: het bewuste
Super ego
o Onderwateroppervlak: het onbewuste
Mentale energie waarvan we ons niet van bewust zijn
De eros
De tanatos
o Net onder het wateroppervlak: het voorbewuste (net niet bewust, net niet
onbewust)
Veel te weinig wetenschappelijk onderzoek (niet wetenschappelijk)
Deze stroming was dominant in de psychologie
Als tegenreactie op deze stroming: behaviorisme
, Als je de omgeving van een kind zo kan variëren, dan kan je dat kind laten worden
wat dat jij wil dat het wordt
Optimistisch over hoe dat je aan de hand van prikkels uit de omgeving de ervaring
van dat kind en de ontwikkeling van dat kind kan beïnvloeden
Omgeving is alles, nature is totaal irrelevant
3. Hoe kennis vergaren binnen de psychologie
Wordt gedaan via de wetenschappelijke methode
4 stappen-procedure voor empirisch onderzoek van een hypothese, waarbij de
omstandigheden zo gekozen zijn dat vooroordelen en subjectieve oordelen zo veel
mogelijk worden uitgesloten
o De subjectieve werkelijkheid telt als je gedrag wilt begrijpen
o Mensen zijn gemaakt voor betekenis en niet voor rationaliteit
- Ideeën worden onderworpen aan onderzoek en op basis daarvan verworpen of
voorlopig aangehouden (enkel statistisch bewijs)
- Empirische onderzoek = elke onderzoeksactiviteit die directe of indirecte
waarnemingen gebruikt
o Directe waarnemingen = datgene dat je met je eigen blote oog kan vaststellen
o Indirecte waarnemingen = dingen die je niet direct kan waarnemen
Vb. ik kan niet weten wat jouw vriendin gisteren tegen jou heeft
gezegd
Gemeten resultaten/ervaringen worden gekoppeld aan een onderzoeksvraag
Data driven solutions = puur op basis van data-analyse conclusies trekken
Gebeurd vandaag veel
We beginnen bij het genereren van een hypothese
o Iets waar we meer over willen teweten komen, maar waar we een idee over
hebben
Bijkomende info:
- Wetenschap is een traag proces
- Wetenschappelijke evidentie is maar 1 van de 4 soorten evidentie die belangrijk zijn
om beslissingen te nemen over beleid in organisaties of in de samenleving
o Het is niet zo dat wetenschappelijke evidentie dominant moet zijn
3.1 Wetenschappelijke methode
1. Hypothese ontwikkelen
Hypothese
= voorspelling van de uitkomst van een onderzoek
= verband tussen verschillende variabelen
Falsifieerbaar: zodanig opgesteld dat kan getest worden of de stelling al dan niet
opgaat in de data
Operationele definitie: precieze beschrijving van hoe de hypothese zal worden
onderzocht; omschrijven van de variabelen in meetbare termen
, 2. Objectieve data verzamelen
= het toetsen van de hypothese op basis van empirie (ervaring/data)
Zorgvuldig en systematisch gegevens verzamelen aan de hand van verschillende
methoden die zich bewezen hebben
o Experimenten
o Correlatieonderzoek
o Surveys
= vragenlijsten
o Natuurlijke observatie
o Gevalstudies
Stap die overgeslagen wordt bij pseudowetenschappen
3. Resultaten analyseren
= met behulp van statistische methoden berekenen of het waargenomen effect niet door
toeval is ontstaan door de onafhankelijke variabele
Er is een afhankelijke en onafhankelijke variabele
Hypothese wordt aanvaard of verworden
Verwerpen
o Geeft weinig informatie
Aanvaarding
o Geeft wel informatie, maar voorlopig
4. Resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren
Onderzoek onderwerpen aan de kritische blik van andere wetenschappelijke
onderzoekers (peer review)
Onderzoek opnieuw uitvoeren om te zien of dezelfde resultaten bekomen worden
(repliceren)
Wetenschappelijke resultaten zijn altijd voorlopig en lopen altijd het risico door
toekomstige wetenschappelijke experimenten of observaties te worden achterhaalt
Kritisch zijn is essentieel
Theorie = een denkkader dat door empirische data gestaafd wordt en dat – tot dan - niet
weerlegd kan worden door beschikbare data
Theorie is iets wat complexiteit eenvoudig kan maken
Om die theorie te vormen heb je observaties nodig: dat is een voortdurende
wisselwerking
Een goede theorie is een theorie die uitgedaagd kan worden en die soms weerlegd
moet worden
Het is een methode die een onderzoek wetenschappelijk maakt, niet het onderwerp!
Doel: theorievorming
,Als je het over wetenschap hebt, moet je een methode hebben.
3.2 Verzamelen van objectieve data
Experimenten
= de onderzoeker controleert de omstandigheden en manipuleert de omstandigheden
rechtstreeks
Onafhankelijke variabele
Afhankelijke variabele
Experimentele groep
o Degene die de behandeling krijgt waarvan je denkt dat ze een effect van gaan
hebben
Controlegroep
o Degene die die behandeling niet krijgt
Random toewijzing
Randomiseren = elke persoon heeft evenveel kans om ofwel de ene ofwel de andere
behandeling te krijgen
methode die vrij dominant is geworden in de psychologie omdat die toelaat om veel
controle te nemen en om causaliteit te testen
Experiment = vrij duur en tijdsintensief met ethische concerns
Correlatieonderzoek
= de relatie tussen twee variabelen wordt bestudeerd, zonder experimentelen manipulatie
van een onafhankelijke variabele; oorzaak gevolg relaties (causaliteit) kunnen niet bepaald
worden
Positieve correlaties
Negatieve correlaties
Geen correlatie
o Vb. hoe meer cheeseburgers met eet, hoe kleiner de kans op kanker
Gevaar van trekken van verkeerde conclusies die geen rekening houden
met alternatieve verklaringen
Je kan met heel veel gegevens correlatie berekenen
Surveys
= een techniek waarbij mensen gevraagd wordt te reageren op een vooraf opgestelde
vragenlijst
Meet de standpunten, voorkeuren of meningen van een groep mensen
Veel toegepast door:
o Opiniepeilers
o Marktonderzoekers
Goede manier om je mening te vragen
o Vb. de resultaten van de verkiezingen van 2024 voorspellen adhv de mening
van 10 000 Vlamingen
,Natuurlijke observaties
= een techniek waarbij gedrag van mensen in hun eigen omgeving wordt geobserveerd
Voorbeelden:
o Studenten bestuderen doe je op school in de aula
o Winkelgewoonten (in de winkel)
o Basketbalspelers
o Opvoedingspraktijken
Gevalstudie
= onderzoek van slechts één of enkele individuen
Diepgaande studie van individuen met zeldzame stoornissen of ongewone talenten
Inzoomen op één persoon of één organisatie
Nadelen:
o Niet veralgemeenbaar (want specifiek voor één persoon of één organisatie)
o Kleine steekproef
o Geen controle
3.3 Bronnen van resultaatverwerking
Bevestigingsbias = de neiging om info die niet bij je opvattingen aansluit te negeren of te
bekritiseren en om in plaats daarvan info te zoeken waar je het wel mee eens bent
Emotionele bias = de neiging om oordelen te vellen gebaseerd op attitudes en gevoelens, in
plaats van op een rationele analyse van het bewijsmateriaal
Vb. ik ga die studie van die pesterijen niet doen, want ik vind dat erg voor die
studenten mag je eigenlijk niet doen want je laat je dan leiden door je emoties
Verwachtingsbias = situatie waarbij de resultaten beïnvloed worden door de verwachten
van de onderzoeker/proefpersoon
Vb. slimme ratten (placebo-effect): ratten die in de doos slimme ratten zaten deden
het systematisch beter dan de domme ratten
o Medewerkers dachten dat de professor die ratten slim vond en hebben zo
voorkeursbehandeling gedaan bij die slimme ratten die de domme ratten niet
kregen
Placebo-effect = een positieve verwachting versterkt de werking van het medicijn of de
behandeling van een patiënt
De vertekening (bias) kan in verschillende fases van het onderzoeksproces de resultaten
en conclusies beïnvloeden
3.4 Hoe vertekening beperken?
Controle conditie toevoegen
o Vb. placebo controleren voor een placebo-effect
Wel de verwachting, niet de substantie
, Vb. je verwacht dat je koffie krijgt en dat je er wakker van gaat
worden, maar je krijgt cafeïne vrij krijg je dan nog steeds
een energieboost of niet?
o Niet enkel mensen de behandeling geven waarin je geïnteresseerd bent, maar
je moet het ook kunnen contrasteren ten opzichte van mensen die de
behandeling niet hebben gekregen
Dubbelblind procedure = de deelnemers en onderzoekers weten vaak zelf niet wat er
precies getest wordt en krijgen een coververhaal mee
Sensatie en perceptie
80% van de menselijke hersenen is betrokken bij het visuele vermogen
Het is niet zo moeilijk om onze hersenen te foppen, dingen te doen zien zonder dat ze er zijn.
1. Sensatie vs perceptie
Sensatie = gewaarwording van een stimulus
Een fysieke stimulatie (vb. licht, geluid) van een receptor (vb. in oogbol, oorholte) creëert
een boodschap (patroon van neurale impulsen) in de hersenen
Doen we aan de hand van zintuigen: elk zintuig heeft een receptor
Perceptie = interpretatie van sensatie
Proces dat de inkomende boodschap bewerkt en betekenis geeft
Wordt beïnvloed door herinnering, motivatie, emotie etc
Mensen reageren op basis van hun perceptie en niet op basis van hun objectieve
realiteit
We gaan van stimulatie in de buitenwereld naar sensatie via transductie
Transductie = het omvormen van die stimulatie naar een sensatie
2. Van stimulatie naar sensatie
De hersenen nemen de wereld indirect waar: de zintuigen zetten alle stimuli om in de
taal van het zenuwstelsel neurale impulsen
De hersenen moeten vertrouwen op de informatie die afkomstig is van het
sensorisch systeem
, Niet alle stimuli worden (correct) doorgegeven
3 kenmerken bepalen welke stimuli in sensaties worden omgezet, wat de kwaliteit en
het effect van de sensaties zal zijn en of ze tot ons bewustzijn zullen doordringen:
o Transductie
o Sensorische adaptatie
o Drempels
2.1. Transductie
= omvorming
= de taal die in de hersenen begrepen kan worden
Proces waarbij stimulusinformatie (fysieke energie) omgezet wordt in een neurale
impuls
Wanneer een stimulus (vb. geluid) de receptor (vb. de trilharen in je oorholte)
bereikt, wordt deze sensatie gecodeerd in een neurale impuls en via een sensorische
baan in het zenuwstelsel naar de hersenen gebracht waar deze informatie
gedecodeerd wordt in elementaire informatie over de stimulus (vb. toonhoogte)
De waarneming van een kleur, geluid, smaak, geur, textuur of pijn wordt gecreëerd door
de zintuiglijke verwerkingssystemen in de hersenen
2.2. Sensorische adaptatie
= het proces waardoor receptorcellen minder gevoelig worden als de stimuli een bepaalde
tijd op hetzelfde niveau aangeboden wordt (stoppen met informatie doorgeven naar de
hersenen)
Zintuigen worden overspoeld met stimuli
Sensatie wordt beïnvloed door verandering
Receptoren zijn gespecialiseerd in het verzamelen van informatie over nieuwe
gebeurtenissen, veranderingen in de omgeving
Vb. je schrikt van het koude water na een sprong in een meer maar raakt snel
gewend aan de temperatuur en merkt de koude niet meer op
Verandering trekt je aandacht
Vb. je gaat naar je volgende les en in dat lokaal is het opeens veel kouder, maar na 10
minuten ben je dat ook weer gewoon
2.3. Drempels
Hoeveel stimulatie is er nodig in de buitenwereld zodat de meeste mensen het opmerken?
Absolute drempel = het laagste niveau waarop een mens een stimulus kan waarnemen
De grens tussen waarnemen en niet waarnemen
o In onderzoek: de hoeveelheid stimulatie die nodig is om minstens de helft van
de pogingen te worden opgemerkt
Varieert van persoon tot persoon en van situatie tot situatie