Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - Psychologie €8,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - Psychologie

 63 vues  3 achats

Een uitgebreide samenvattingen van vak Psychologie in de eerste Bachelor in de Handelswetenschappen. In volg dit vak aan KULeuven Campus Brussel. De samenvatting omvat zowel de slider als de hoorcolleges. Met deze samenvatting heb ik een 16/20 behaald.

Aperçu 10 sur 50  pages

  • 4 juin 2023
  • 50
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (22)
avatar-seller
charlottev2003
Psychologie

Geest, gedrag en wetenschap

1. Psychologie: Wat is het?

Letterlijk: de studie van de geest
Brede definitie: wetenschap van gedrag en mentale processen
 Gedrag: externe waarneembare processen:
= Alles wat dat vanbuitenaf afstelbaar is
o Praten
o Lopen
o Maar ook: kopen, pesten, ontslag nemen
 Mentale processen: interne geestelijke processen:
o Denken
o Voelen
o Maar ook: onthouden, afkeer voelen, motivatie

Psychologie is meer dan de studie, diagnose en behandeling van geestelijke problemen en
ziekten

Psychologie ≠ psychiatrie
 Psychiatrie = specialisatie binnen de geneeskunde
o Veel meer bezig met fysiologische processen bezig  kan medicatie
voorschrijven
 Psycholoog: kan geen medicatie voorschrijven

1.1 Verschil met “psychologisch gebabbel”

Pseudopsychologie = niet-onderbouwde psychologische aannamen die als
wetenschappelijke waarheden worden gerepresenteerd
Vb. waarzeggerij, business goeroes…
 psychologie vereist stevig wetenschappelijk bewijs als onderbouwing van beweringen
 kritisch denken

Kennis van psychologie wordt gebruikt in heel veel sectoren
 psychologen zijn steeds meer op verschillende plaatsen nodig

1.2 Waarom psychologie in handelwetenschappen?

Handelswetenschappen is vakgebied dat zich bezighoudt met de organisatie en
marktomgeving van bedrijven en organisaties
 jong vakgebied dat gebruikt maakt van inzichten uit andere disciplines waaronder
psychologie, economie, sociologie, en meer toegepaste disciplines
 psychologie draagt bouwstenen aan voor andere vakken in de opleiding

2. Belangrijke perspectieven over geest en gedrag

, 1. Biologisch perspectief
- Zenuwstelsel
o Mentale processen en gedrag zijn het gevolg van zenuwbanen
- Hormoonstelsel
o Dopamine waar we ons aan blootstellen
- Genetica
o We lijken op onze ouders

2. Cognitief perspectief
- Mentale processen
- De geest als computer

3. Behavioristisch perspectief
- Leren
o Leerprocessen
- Stimuli en responsen

4. Perspectieven vanuit de gehele persoon
- Onbewuste motivatie
- Menselijk potentieel
- Persoonskenmerken

5. Ontwikkelingsperspectief
- Verandering in psychologisch functioneren tijdens het leven
Positieve psychologie = het idee dat mensen van nature erop gericht zijn om te groeien,
erop gericht zijn het betere van zichzelf te zijn dag na dag
- Uitdagingen aangaan
- Zichzelf testen
- Ambitieus zijn
- Onbewuste motivatie

6. Sociocultureel perspectief
- Sociale invloeden
o We worden beïnvloedt door hoe andere mensen doen
- Culturele verschillen

 Psychologie heeft een lang verleden (via filosofie en biologie), maar een korte
geschiedenis (psychologie als wetenschap)

 Die verschillende perspectieven zijn allemaal belangrijk: als je ons gedrag goed wilt
begrijpen, dan heb je verschillende perspectieven nodig

Gedrag kan maar zelden adequaat worden verklaard vanuit een enkel psychologisch
perspectief

2.1 Verschillende perspectieven op het verkrijgen van kennis

, - Kennis door te denken (rationalisme)
o Door te denken zijn we in staat om tot nieuwe kennis te komen
- Kennis via de zintuigen (empirisme)
o Als we te veel gaan nadenken, kunnen we niet meer deftig kijken naar wat er
gebeurt
o Door te denken gaan we vertroebelde kennis verkrijgen

2.2 Biologie

Luigi Galvani: galvanische reflexen
 Inzichten over hoe het lichaam als een soort machine werkt
 Reflexmatig reageren

Descartes
- Door te denken kunnen we doelen stellen en kunnen we dingen doen waarmee we
niet per se reflexmatig op reageren
- Linkte reflexen aan het zenuwstelsel
- Paradoxe dualiteit: enerzijds fysische wetmatigheden, anderzijds kunnen we die
overstijgen door denken
o We overstijgen die machinale reflexen van ons lichaam door te denken
o We hebben een lichaam en een geest en die geest kan je eigenlijk niet als
onderdeel van dat lichaam zien
o Door te denken kunnen we in staat zijn om het lichaam apart te bestuderen
van de geest
- Lichaam en geest moeten dus ook afzonderlijk kunnen worden bestudeerd
 Stelt ons in staat om het domein van de geest over te laten aan de godsdiensten en
het lichaam apart aan wetenschap te kunnen onderwerpen  want wetenschap en
religie is een gespannen relatie
- Vb. warme kookplaat
o Als je niet weet dat de kookplaat warm is, dan gaat je hand reflexmatig
terugtrekken
o Als je wel weet dat de kookplaat warm is, ga je die even kunnen aanraken
zonder dat je hand reflexmatig gaat wegtrekken
o Die verwachting beïnvloedt onze ervaring

2.3 De geboorte van de psychologie als wetenschap

Wilhelm Wundt opent in 1879 het eerste labo voor de wetenschappelijke studie om de
structuur van het bewustzijn in kaart te brengen (eerste laboratorium van de psychologie)
 Hij kwam erop dat
o er een onderscheid moet gemaakt worden tussen sensaties en percepties
o we in staat zijn om te leren
o elementaire deeltjes zijn waaruit de omgeving rondom ons is gemaakt
o het ontleden van fundamentele elementaire deeltjes
 STRUCTURALISME

, 2.4 Charles Darwin

De vraag is niet wat, maar waarom!
Waarom zien dingen eruit en werken ze zoals ze dat doen?
Wat is de functie?
 Hij bestudeerde
o de variatie tussen de verschillende dierensoorten
o de kenmerken van de omgeving waar hij die dieren aantrof
o soorten komen voor op plaatsen waaraan ze zijn aangepast
 FUNCTIONALISME

2.5 William James

FUNCTIONALISME

Klemtoon op emoties en hoe organismen zich aanpassen aan hun omgeving
 Emoties helpen ons om om te gaan met veranderingen in de omgeving

 Wat maakt dat mensen erin slagen om zich aan hun omgeving aan te passen en wat
maakt dat zij daarin falen?
 Toegepaste psychologie: wat kunnen we daar nu mee?

2.6 Sigmund Freud

Psycho-analyse
 Freud was de allereerste die aan theorievorming ging doen
o Allereerste die een theorie over ons psychologisch apparaat bedacht
 Onwetenschappelijke aannames, onsystematisch
 Hij bracht alles terug tot seks
o Ook niet helemaal het geval
 Veel van de dingen die we dagelijks doen doen we niet op een beuwuste manier 
maar op een routinematige manier
 Vb.
o Bovenwateroppervlak: het bewuste
 Super ego
o Onderwateroppervlak: het onbewuste
 Mentale energie waarvan we ons niet van bewust zijn
 De eros
 De tanatos
o Net onder het wateroppervlak: het voorbewuste (net niet bewust, net niet
onbewust)
 Veel te weinig wetenschappelijk onderzoek (niet wetenschappelijk)
 Deze stroming was dominant in de psychologie

Als tegenreactie op deze stroming: behaviorisme

,  Als je de omgeving van een kind zo kan variëren, dan kan je dat kind laten worden
wat dat jij wil dat het wordt
 Optimistisch over hoe dat je aan de hand van prikkels uit de omgeving de ervaring
van dat kind en de ontwikkeling van dat kind kan beïnvloeden
 Omgeving is alles, nature is totaal irrelevant

3. Hoe kennis vergaren binnen de psychologie

Wordt gedaan via de wetenschappelijke methode
 4 stappen-procedure voor empirisch onderzoek van een hypothese, waarbij de
omstandigheden zo gekozen zijn dat vooroordelen en subjectieve oordelen zo veel
mogelijk worden uitgesloten
o De subjectieve werkelijkheid telt als je gedrag wilt begrijpen
o Mensen zijn gemaakt voor betekenis en niet voor rationaliteit

- Ideeën worden onderworpen aan onderzoek en op basis daarvan verworpen of
voorlopig aangehouden (enkel statistisch bewijs)
- Empirische onderzoek = elke onderzoeksactiviteit die directe of indirecte
waarnemingen gebruikt
o Directe waarnemingen = datgene dat je met je eigen blote oog kan vaststellen
o Indirecte waarnemingen = dingen die je niet direct kan waarnemen
 Vb. ik kan niet weten wat jouw vriendin gisteren tegen jou heeft
gezegd
 Gemeten resultaten/ervaringen worden gekoppeld aan een onderzoeksvraag
 Data driven solutions = puur op basis van data-analyse conclusies trekken
 Gebeurd vandaag veel
 We beginnen bij het genereren van een hypothese
o Iets waar we meer over willen teweten komen, maar waar we een idee over
hebben

Bijkomende info:
- Wetenschap is een traag proces
- Wetenschappelijke evidentie is maar 1 van de 4 soorten evidentie die belangrijk zijn
om beslissingen te nemen over beleid in organisaties of in de samenleving
o Het is niet zo dat wetenschappelijke evidentie dominant moet zijn

3.1 Wetenschappelijke methode

1. Hypothese ontwikkelen

Hypothese
= voorspelling van de uitkomst van een onderzoek
= verband tussen verschillende variabelen
 Falsifieerbaar: zodanig opgesteld dat kan getest worden of de stelling al dan niet
opgaat in de data
 Operationele definitie: precieze beschrijving van hoe de hypothese zal worden
onderzocht; omschrijven van de variabelen in meetbare termen

, 2. Objectieve data verzamelen

= het toetsen van de hypothese op basis van empirie (ervaring/data)

 Zorgvuldig en systematisch gegevens verzamelen aan de hand van verschillende
methoden die zich bewezen hebben
o Experimenten
o Correlatieonderzoek
o Surveys
= vragenlijsten
o Natuurlijke observatie
o Gevalstudies
 Stap die overgeslagen wordt bij pseudowetenschappen

3. Resultaten analyseren

= met behulp van statistische methoden berekenen of het waargenomen effect niet door
toeval is ontstaan door de onafhankelijke variabele
 Er is een afhankelijke en onafhankelijke variabele
 Hypothese wordt aanvaard of verworden
 Verwerpen
o Geeft weinig informatie
 Aanvaarding
o Geeft wel informatie, maar voorlopig

4. Resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren

 Onderzoek onderwerpen aan de kritische blik van andere wetenschappelijke
onderzoekers (peer review)
 Onderzoek opnieuw uitvoeren om te zien of dezelfde resultaten bekomen worden
(repliceren)
 Wetenschappelijke resultaten zijn altijd voorlopig en lopen altijd het risico door
toekomstige wetenschappelijke experimenten of observaties te worden achterhaalt
 Kritisch zijn is essentieel

Theorie = een denkkader dat door empirische data gestaafd wordt en dat – tot dan - niet
weerlegd kan worden door beschikbare data
 Theorie is iets wat complexiteit eenvoudig kan maken
 Om die theorie te vormen heb je observaties nodig: dat is een voortdurende
wisselwerking
 Een goede theorie is een theorie die uitgedaagd kan worden en die soms weerlegd
moet worden

Het is een methode die een onderzoek wetenschappelijk maakt, niet het onderwerp!
Doel: theorievorming

,Als je het over wetenschap hebt, moet je een methode hebben.

3.2 Verzamelen van objectieve data

Experimenten
= de onderzoeker controleert de omstandigheden en manipuleert de omstandigheden
rechtstreeks
 Onafhankelijke variabele
 Afhankelijke variabele
 Experimentele groep
o Degene die de behandeling krijgt waarvan je denkt dat ze een effect van gaan
hebben
 Controlegroep
o Degene die die behandeling niet krijgt
 Random toewijzing

Randomiseren = elke persoon heeft evenveel kans om ofwel de ene ofwel de andere
behandeling te krijgen
 methode die vrij dominant is geworden in de psychologie omdat die toelaat om veel
controle te nemen en om causaliteit te testen

Experiment = vrij duur en tijdsintensief met ethische concerns

Correlatieonderzoek
= de relatie tussen twee variabelen wordt bestudeerd, zonder experimentelen manipulatie
van een onafhankelijke variabele; oorzaak gevolg relaties (causaliteit) kunnen niet bepaald
worden
 Positieve correlaties
 Negatieve correlaties
 Geen correlatie
o Vb. hoe meer cheeseburgers met eet, hoe kleiner de kans op kanker
 Gevaar van trekken van verkeerde conclusies die geen rekening houden
met alternatieve verklaringen

Je kan met heel veel gegevens correlatie berekenen

Surveys
= een techniek waarbij mensen gevraagd wordt te reageren op een vooraf opgestelde
vragenlijst
 Meet de standpunten, voorkeuren of meningen van een groep mensen
 Veel toegepast door:
o Opiniepeilers
o Marktonderzoekers
 Goede manier om je mening te vragen
o Vb. de resultaten van de verkiezingen van 2024 voorspellen adhv de mening
van 10 000 Vlamingen

,Natuurlijke observaties
= een techniek waarbij gedrag van mensen in hun eigen omgeving wordt geobserveerd

 Voorbeelden:
o Studenten bestuderen doe je op school in de aula
o Winkelgewoonten (in de winkel)
o Basketbalspelers
o Opvoedingspraktijken

Gevalstudie
= onderzoek van slechts één of enkele individuen
 Diepgaande studie van individuen met zeldzame stoornissen of ongewone talenten
 Inzoomen op één persoon of één organisatie
 Nadelen:
o Niet veralgemeenbaar (want specifiek voor één persoon of één organisatie)
o Kleine steekproef
o Geen controle

3.3 Bronnen van resultaatverwerking

Bevestigingsbias = de neiging om info die niet bij je opvattingen aansluit te negeren of te
bekritiseren en om in plaats daarvan info te zoeken waar je het wel mee eens bent

Emotionele bias = de neiging om oordelen te vellen gebaseerd op attitudes en gevoelens, in
plaats van op een rationele analyse van het bewijsmateriaal
 Vb. ik ga die studie van die pesterijen niet doen, want ik vind dat erg voor die
studenten  mag je eigenlijk niet doen want je laat je dan leiden door je emoties

Verwachtingsbias = situatie waarbij de resultaten beïnvloed worden door de verwachten
van de onderzoeker/proefpersoon
 Vb. slimme ratten (placebo-effect): ratten die in de doos slimme ratten zaten deden
het systematisch beter dan de domme ratten
o Medewerkers dachten dat de professor die ratten slim vond en hebben zo
voorkeursbehandeling gedaan bij die slimme ratten die de domme ratten niet
kregen

Placebo-effect = een positieve verwachting versterkt de werking van het medicijn of de
behandeling van een patiënt

 De vertekening (bias) kan in verschillende fases van het onderzoeksproces de resultaten
en conclusies beïnvloeden

3.4 Hoe vertekening beperken?

 Controle conditie toevoegen
o Vb. placebo  controleren voor een placebo-effect
 Wel de verwachting, niet de substantie

,  Vb. je verwacht dat je koffie krijgt en dat je er wakker van gaat
worden, maar je krijgt cafeïne vrij  krijg je dan nog steeds
een energieboost of niet?
o Niet enkel mensen de behandeling geven waarin je geïnteresseerd bent, maar
je moet het ook kunnen contrasteren ten opzichte van mensen die de
behandeling niet hebben gekregen
 Dubbelblind procedure = de deelnemers en onderzoekers weten vaak zelf niet wat er
precies getest wordt en krijgen een coververhaal mee

Sensatie en perceptie
80% van de menselijke hersenen is betrokken bij het visuele vermogen

Het is niet zo moeilijk om onze hersenen te foppen, dingen te doen zien zonder dat ze er zijn.

1. Sensatie vs perceptie

Sensatie = gewaarwording van een stimulus
 Een fysieke stimulatie (vb. licht, geluid) van een receptor (vb. in oogbol, oorholte) creëert
een boodschap (patroon van neurale impulsen) in de hersenen
 Doen we aan de hand van zintuigen: elk zintuig heeft een receptor

Perceptie = interpretatie van sensatie
 Proces dat de inkomende boodschap bewerkt en betekenis geeft
 Wordt beïnvloed door herinnering, motivatie, emotie etc

 Mensen reageren op basis van hun perceptie en niet op basis van hun objectieve
realiteit




 We gaan van stimulatie in de buitenwereld naar sensatie via transductie
Transductie = het omvormen van die stimulatie naar een sensatie

2. Van stimulatie naar sensatie

 De hersenen nemen de wereld indirect waar: de zintuigen zetten alle stimuli om in de
taal van het zenuwstelsel  neurale impulsen
 De hersenen moeten vertrouwen op de informatie die afkomstig is van het
sensorisch systeem

,  Niet alle stimuli worden (correct) doorgegeven
 3 kenmerken bepalen welke stimuli in sensaties worden omgezet, wat de kwaliteit en
het effect van de sensaties zal zijn en of ze tot ons bewustzijn zullen doordringen:
o Transductie
o Sensorische adaptatie
o Drempels

2.1. Transductie

= omvorming
= de taal die in de hersenen begrepen kan worden

 Proces waarbij stimulusinformatie (fysieke energie) omgezet wordt in een neurale
impuls
 Wanneer een stimulus (vb. geluid) de receptor (vb. de trilharen in je oorholte)
bereikt, wordt deze sensatie gecodeerd in een neurale impuls en via een sensorische
baan in het zenuwstelsel naar de hersenen gebracht waar deze informatie
gedecodeerd wordt in elementaire informatie over de stimulus (vb. toonhoogte)
 De waarneming van een kleur, geluid, smaak, geur, textuur of pijn wordt gecreëerd door
de zintuiglijke verwerkingssystemen in de hersenen

2.2. Sensorische adaptatie

= het proces waardoor receptorcellen minder gevoelig worden als de stimuli een bepaalde
tijd op hetzelfde niveau aangeboden wordt (stoppen met informatie doorgeven naar de
hersenen)

 Zintuigen worden overspoeld met stimuli
 Sensatie wordt beïnvloed door verandering
 Receptoren zijn gespecialiseerd in het verzamelen van informatie over nieuwe
gebeurtenissen, veranderingen in de omgeving
 Vb. je schrikt van het koude water na een sprong in een meer maar raakt snel
gewend aan de temperatuur en merkt de koude niet meer op

 Verandering trekt je aandacht
Vb. je gaat naar je volgende les en in dat lokaal is het opeens veel kouder, maar na 10
minuten ben je dat ook weer gewoon

2.3. Drempels

Hoeveel stimulatie is er nodig in de buitenwereld zodat de meeste mensen het opmerken?

Absolute drempel = het laagste niveau waarop een mens een stimulus kan waarnemen
 De grens tussen waarnemen en niet waarnemen
o In onderzoek: de hoeveelheid stimulatie die nodig is om minstens de helft van
de pogingen te worden opgemerkt
 Varieert van persoon tot persoon en van situatie tot situatie

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur charlottev2003. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,49  3x  vendu
  • (0)
  Ajouter