Strafprocesrecht
en mensenrechten
1 Examen
- Mondeling examen
o Je legt mondeling examen af (bij mij) met schriftelijke voorbereiding (die door
assistent wordt nagekeken in kader van eerste beoordeling)
o 40 minuten voorbereidingstijd, blad met vragen en bladeren om antwoord op te
schrijven, op blad zo veel mogelijk schrijven van antwoorden, dan mondeling
doorvragen bij prof (10 minuten ongeveer)
- Hoofdzakelijk getoetst op kennis, dieptezicht, toepassing en de vertrouwdheid met het
wetboek
- Het examen staat op 15 punten
o 5 punten worden uitgedeeld tijdens de werkcolleges (2 taak en 3 medewerking WPO)
o Twee onderdelen op examen
Het eerste onderdeel bestaat uit kennisvragen (10 van de 15 punten)
Definitievragen, inzichtsvragen
Het tweede deel betreft open vragen (5 van de 15 punten)
Casus (verjaring, voorlopige hechtenis, tellen wanneer RK is,…
- Een voorbeeld van een open vraag is: Licht de voornaamste verschillen toe tussen een
gerechtelijk onderzoek & een opsporingsonderzoek
- Voorbeelden van kennisvragen zijn: Wat is het onmiddelijkheidsprincipe? Wat doet de KI in
het kader van de regeling van de rechtspleging? Welke actiemogelijkheden zijn er voor de
partijen in het gerechtelijk onderzoek? Hoe noemt men een verdachte voor het Hof van
assisen? Wat is ”verwijzing onder de banden van het aanhoudingsmandaat”? Wat is op
secreet stellen, wat is een beschikking
2 Instellingen en organen van het
strafprocesrecht
2.1Situering van het strafproces
- Het strafproces = omvat grosso modo vier fasen
o Doelstelling wordt bereikt via balans tussen instrumentaliteit & rechtsbescherming
- Basistekst?
o = Wetboek van Strafvordering (telt 32+(647-8) (boek 1 start pas met art.8) artikelen)
o Wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Sv (telt
32 bepalingen) & Boek I wetboek van strafvordering: de gerechtelijke politie en de
officieren die ze uitoefenen (Art. 8 tot en met 136ter)
o Boek II wetboek van strafvordering: het gerecht (art. 137-647 Sv.)
1
, - Belangrijke hervorming Wet Franchimont 12 maart 1998 (meer tegenspraak) en Potpourri II-
wet (Wet van vijf februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en
houdende diverse bepalingen inzake justitie)
o De Potpourri II-wet betrof voornamelijk de hervorming van het straf- en het
strafprocesrecht
- Op 21 december 2017 werd via arrest nr. 148/2017 van het Grondwettelijk Hof diverse
artikelen van deze wet vernietigd (zie ook bijvoorbeeld art. 60 Sw)
- Bijzondere wetten (zoals de Wet op het politieambt)
2.2Organen & personen strafprocedure
2.2.1 Bestuurlijke & gerechtelijke politie
- Bestuurlijke politie ≠ gerechtelijke politie (eerste actor)
o Bestuurlijke politie ziet toe op handhaving openbare orde & voorkomen van
misdrijven = vooral preventieve opdracht
Staan ingevolge art. 5 lid 1 Wet politieambt onder gezag van bestuurlijke
overheden
o Gerechtelijke politie heeft tot doel misdrijven opsporen en bewijzen verzamelen
Het overdragen van de (vermoedelijke) dader aan rechter = “repressieve
politie”
- Zie echter ook art. 28 § 2 Sv in verband met proactieve recherche
- De gerechtelijke politie werkt onder gezag van de gerechtelijke autoriteiten (art. 367 lid 1 Sv)
- Waakhond Comité P – Comité I
2.2.2 Lokale & federale politie
- Het juridisch statuut van de lokale politie is geregeld in art. 2 lid 2 WGP
- Opdracht lokale politie betreft basispolitiezorg
o Alle opdrachten van bestuurlijke & gerechtelijke politie die nuttig zijn voor beheer
van lokale gebeurtenissen en criminele fenomenen die zich voordoen op
grondgebied politiezone
o Elke politiezone beschikt over een lokaal politiekorps
- Leiding van lokale politie berust bij gemeenteraad (& eventueel politieraad en politiecollege
in meergemeentezones)
- Het juridisch statuut van de federale politie is verankerd in art. 3 lid 3 WGP
- Federale politie bevoegd voor gespecialiseerde en supralokale aangelegenheden van
bestuurlijke & gerechtelijke politie
o Opereert over het hele grondgebied
o Leiding wordt waargenomen door gerechtelijk directeur (in samenspraak met
procureur des konings)
2.2.3 Het openbaar ministerie
- Het openbaar ministerie (tweede actor) wordt in de volksmond ook aangeduid als ”parket”
of ”staande magistratuur”
- = Magistraten OM
- Benoemd door de Koning (art. 153 GW), na tussenkomst Hoge Raad van Justitie (art. 151
GW)
- Art. 153: De Koning benoemt en ontslaat de ambtenaren van het openbaar ministerie bij de
hoven en rechtbanken
- Art. 151 § 1. De rechters zijn onafhankelijk in de uitoefening van hun rechtsprekende
bevoegdheden. Het openbaar ministerie is onafhankelijk in de individuele opsporing en
vervolging onverminderd het recht van de bevoegde minister om de vervolging te bevelen en
2
, om de bindende richtlijnen van het strafrechtelijk beleid, inclusief die van het opsporings- en
vervolgingsbeleid, vast te leggen.
- Via deze bedoelde minister beschikken de regeringen van de gemeenschappen en de
gewesten, (…) bovendien over het recht om de vervolging te bevelen in de aangelegenheden
die tot hun bevoegdheden behoren. (…)
- § 2. Er bestaat voor geheel België een Hoge Raad voor de Justitie. Bij de uitoefening van zijn
bevoegdheden respecteert hij de onafhankelijkheid bedoeld in § 1.
- Er bestaat een functionele scheiding tussen:
o OM in eerste aanleg (= parket onder leiding van procureur des konings)
o OM in hoger beroep (= Parket-Generaal olv procureur-generaal bij het Hof van
Beroep)
o Beide oefenen op hun niveau de strafvordering uit
- We bespreken hierna het vijfvoudig takenpakket van het OM maar om het verschil tussen
beide OM’s te snappen zijn volgende taken relevant:
- OM in eerste aanleg (het parket): uitoefenen strafvordering eerste aanleg
- OM in hoger beroep (het parket-generaal): uitoefenen strafvordering in graad van beroep
- ! Bovendien heeft parket-generaal ook nog volgende bijkomende taken: tenuitvoerlegging
richtlijnen strafrechtelijk beleid van minister van justitie + waken in het rechtsgebied (in
overleg met PK’s/arbeidsauditeurs rechtsgebied) over coherente uitoefening strafvordering
- Er zijn in België twaalf gerechtelijke arrondissementen en 14 parketten
- Informatie over de procureurs “en hun subtituten” vind je in het vierde hoofdstuk Sv (artt.
22-47trediecies)
o HOOFDSTUK IV. - DE PROCUREURS DES KONINGS EN HUN SUBSTITUTEN.
AFDELING I. - BEVOEGDHEID VAN DE PROCUREUR DES KONINGS BETREFFENDE DE
GERECHTELIJKE POLITIE.
Art. 22. (W 1994) De procureurs des Konings zijn belast met de opsporing en de
vervolging van de misdrijven die tot de bevoegdheid van de hoven van assisen, de
correctionele rechtbanken en van de politierechtbanken behoren behalve, voor de
twee laatstgenoemde gerechten, wanneer de strafvordering aan de arbeidsauditeur
is opgedragen.
(…)
- Verder zijn er 5 hoven van beroep, 5 procureurs-generaal & 1 federale procureur
- Taak van het OM is vijfledig:
o Leiding opsporingsonderzoek (eerste taak), uitoefenen van de strafvordering
(tweede taak), vervolgen/seponeren (derde taak), waken over toepassing van de wet
(vierde taak) & uitvoeren van strafrechtelijke uitspraken (vijfde taak)
Zie voor de laatste kerntaak ook de cursus Materieel strafrecht
o Leiding over het opsporingsonderzoek (eerste taak)
Leden OM = hoedanigheid van gerechtelijke politie – opsporen en vaststellen
misdrijven ≠ leiding politioneel onderzoek: gevoerd door politiediensten
Onderzoek geleid door het OM = opsporingsonderzoek (OO)
Onderzoek geleid door de onderzoeksrechter = gerechtelijk onderzoek (GO)
= Vooronderzoek in strafzaken = OO en/of GO
Anders dan OO heeft GO een relatief zware procedure (regeling van de
rechtspleging, beschikking van de raadkamer, hoger beroep bij de kamer van
inbeschuldigingstelling) – we bekijken dit later uitvoerig
3
, o Uitoefening van de strafvordering (tweede taak)
Uitgangspunt = art 22 Sv
“De procureurs des Konings zijn belast met de opsporing en de vervolging
van de misdrijven die tot de bevoegdheid van de hoven van assisen, de
correctionele rechtbanken en van de politierechtbanken behoren behalve,
voor de twee laatstgenoemde gerechten, wanneer de strafvordering aan de
arbeidsauditeur is opgedragen.”
Vervolgingsprerogatief OM
“oefent uit” en niet “beschikt” (hoewel minnelijke schikking werd uitgebreid)
Is partij bij de strafvordering maar kan niet worden gewraakt (dit in
tegenstelling tot de rechter)
Geen tegenpartij van de beklaagde (vergelijk met het Angelsaksische
systeem)
o Vervolgen of seponeren (derde taak)
Stelsel van de legaliteit der vervolgingen versus de opportuniteit van de
vervolging
België = opportuniteitsstelsel
Art. 28quater
Rekening houdend met de richtlijnen van het strafrechtelijk beleid,
vastgesteld krachtens artikel 143quater GerW, oordeelt de procureur des
Konings over de opportuniteit van de vervolging. Hij geeft de reden aan van
de beslissingen van seponering die hij terzake neemt.
Hij oefent de strafvordering uit op de wijze door de wet bepaald.
De opsporingsplicht en het opsporingsrecht van de procureur des
Konings blijven bestaan nadat de strafvordering is ingesteld. Deze
plicht en dit recht houden evenwel op te bestaan voor de feiten die
bij de onderzoeksrechter zijn aangebracht voor zover het
opsporingsonderzoek zijn prerogatieven bewust zou aantasten, (…)
voor zover de met de zaak belaste onderzoeksrechter niet zou
beslissen het gehele onderzoek zelf voort te zetten.
Voordelen van opportuniteitssepot zijn onmiskenbaar want laat toe pro’s en
contra’s van een vervolging af te wegen in functie van concrete
omstandigheden
Maar er zijn ook nadelen aan verboden
Daarom controle
Controle is nooit negatief om vervolging tegen te houden, wel positief
a) Hiërarchie – PG – PK (art. 143 GerW, 249, 250 en 364 Sv)
b) Positief injuctierecht (art. 364 Sv)
c) Benadeelde kan zich burgerlijke partij stellen bij onderzoeksrechter
(art. 63 Sv) of kan een rechtstreekse dagvaarding doen (artt. 145 en
182 Sv)
d) KI kan ambtshalve vervolgingen instellen (art. 235 Sv)
o Waken over de toepassing van de wet (vierde taak)
Geen openbare aanklager (“public prosecutor”)
Geen tegenpartij van de verdachte (vergelijk met accusatoire strafrechtelijke
traject)
Waken over wettigheid van de bewijsmiddelen en de loyaliteit van het
verzamelen ervan
Kunnen seponeren, vrijspraak vorderen, hoger beroep of cassatieberoep in
voordeel beklaagde doen
o Uitvoeren van de strafrechtelijke uitspraken (vijfde taak)
4