Alle jurisprudentie voor het vak Europees strafrecht (master strafrecht)
46 vues 6 fois vendu
Cours
Europees strafrecht (22014008)
Établissement
Universiteit Leiden (UL)
Korte samenvatting/omschrijving van de belangrijkste rechtsregels die voortvloeien uit de verplichte arresten voor het vak Europees strafrecht aan de Universiteit Leiden
Jurisprudentie
Week 2
HvJ EU 2 maart 2021, zaak C-746/18, ECLI:EU:C:2021:152 (Prokuratuur)
HR 5 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:475, m.nt. J.W. Ouwerkerk (cassatie in het belang der wet n.a.v.
o.a. HvJ EU in Prokuratuur, gestelde prejudiciële vragen momenteel aanhangig bij HvJ EU).
Op basis van EU-wetgeving moet er voor de toegang tot verkeers- en locatiegegevens een
onafhankelijke toets vooraf plaatsvinden. In Nederland is dit de rechter-commissaris. Toegang tot
die gegevens is alleen mogelijk ter bestrijding van zware criminaliteit en/of ter voorkoming van een
ernstige bedreiging van de openbare veiligheid. Dit laatste wordt ook aangenomen bij diefstal van
Shovel van 18.000 euro. Er moet ook een toets van het evenredigheidsbeginsel plaats vinden. Dat is
de ernst van inmenging van bescherming op een privéleven, maar dit gebeurt achteraf dus kan bij de
vooraf toets achterwege blijven.
Week 3
HvJ EU 26 februari 2013, zaak C-399/11, ECLI:EU:C:2013:107 ( Melloni).
In gevallen waarin een situatie binnen de reikwijdte van het Handvest komt, kan er ruimte blijven
voor de toepassing van nationale grondwettelijke maatstaven. Melloni ging over de behandeling van
een Italiaans aanhoudingsbevel in Spanje ter fine van de tenuitvoerlegging van een Melloni bij
verstek opgelegde vrijheidsstraf. Vanwege de hoge Spaanse grondwettelijke maatstaven die in
dergelijke gevallen, anders dan het Kaderbesluit Europees Aanhoudingsbevel zelf, een retrial
voorschreven stelde de Spaanse rechter de vraag welke ruimte het kaderbesluit bood om die hoge
maatstaven te kunnen effectueren. Die ruimte was er volgens het hof in dit geval niet. De regeling
inzake de omgang met verstekvonnissen in het kaderbesluit is uitputtend en zo stelt het hof vast
voldoet ook aan de eisen van de artikelen 47 en 48 lid 2 Handvest en het corresponderende art. 6
EVRM. In een dergelijk geval kan met hogere nationale grondwettelijke standaarden geen rekening
worden gehouden. Ook art. 53 Handvest doet daar niet aan af. Weliswaar staat het nationale
autoriteiten en rechterlijke instanties vrij om de nationale grondrechtenbescherming toe te passen
wanneer een handeling van Unierecht nationale uitvoeringsmaatregelen vereist, maar het
beschermingsniveau van het Handvest (zoals uitgelegd door het hof) en de voorrang, eenheid en
werking van het recht van de Unie mogen niet in het gedrang komen. Nationale
grondrechtenbescherming moet dus opzij worden gezet door de wederzijdse erkenning.
HvJ EU 5 april 2016, C-404/15 en C-659/15, ECLI:EU:C:2016:198 ( Aranyosi/Căldăraru).
Gaat over overlevering. Er was aan de volwaarden voor overlevering voldaan in beide gevallen. In
beginsel heb je wederzijdse erkenning, maar er stond vast dat Hongarije en Roemenië zorgwekkende
detentieomstandigheden hebben. Het absolute verbod van art. 3 EVM kan in de weg staan aan
overlevering. Als er bewijzen van onmenselijke behandeling is dan is de rechter verplicht om nadere
vragen te stellen aan het land dat om de overlevering vraagt. Deze vragen moeten binnen een
bepaalde termijn ook beantwoord worden. Zolang deze vragen niet beantwoord zijn, wordt de
overlevering opgeschort. Deze uitspraak van het hof is een relativering van de wederzijdse
erkenning. Dit wordt ook wel het Aranyosi criterium genoemd.
Twee stappentoets:
1. Is er sprake van informatie over fundamentele gebreken in de bescherming van
mensenrechten? (stelselmatige of algemene tekortkomingen)
2. Is er sprake van een reel gevaar voor de opgeëiste persoon in de individuele zaak?
, HvJ EU 25 juli 2018, zaak C-216/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:586 ( LM).
Dit is een vervolg op het Aranyosi criterium. Het is voor nationale rechters in de praktijk heel lastig
om te bepalen welke aanvullende vragen gesteld moeten worden aan het land dat om overlevering
vraagt. Wat is een redelijke termijn om antwoord te krijgen? En hoe moeten de negatieve
consequenties voor de persoon in kwestie beoordeeld worden?
Hier werd rechtspraak van Aranyosi toegepast op schending van het eerlijk proces art. 6 EVRM.
HvJ EU 17 december 2020, C-354/20 PPU en C-214/20 PPU, ECLI:EU:C:2020:1033 ( L en P).
Rb. Amsterdam 10 februari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:420 (beslissing in zaak L, zie hiervoor).
Verdachte uitgeleverd aan ander land met minder onafhankelijke rechter, is nadelig voor de burger.
De rechtbank vond het in deze zaak niet noodzakelijk om de tweestappentoetsing van Aranyosi uit
te voeren omdat volgens de rechtbank ernstig twijfel bestond over de onafhankelijkheid van de
rechtspraak in Polen. In Polen is namelijk een tuchtkamer opgericht die afhankelijk is van de staat.
De rechtspraak dient onafhankelijk te zijn. Rechters in Polen zijn dus niet onafhankelijk en daardoor
kan het recht op een eerlijk proces niet worden gewaarborgd. Daarom vond de rechter dat hij niet
verder kwam dan de eerste stap van het Aranyosi criterium en stelt hierover een prejudiciële vraag.
Het hof van justitie zegt echter dat je daar niet zonder meer van uit kan gaan, maar dat je extra
waakzaamheid moet hebben in het individuele geval. Het komt dus neer op de tweede stap van het
Aranyosi criterium. Als er sprake is van algemene informatie die wijst op structurele gebreken aan de
onafhankelijkheid van de rechtspraak en zwaarwegende en op feiten berustende gronden om aan te
nemen dat een persoon reel gevaar loopt dat zijn recht op eerlijk proces wordt geschonden, moet
een EAB geweigerd worden. Het hof bevestigt hier dus de tweede stap uit het Aranyosi criterium. In
het geval van een executie EAB moet de rechter bepalen of de straf die uitgezeten moet worden, het
resultaat is van een veroordeling die tot stand gekomen is naar aanleiding van een eerlijk proces.
EHRM 26 maart 2021, ECLI:CE:ECHR:2021:0325JUD004032416 ( Bivolaru en Moldovan t. Frankrijk)
(Franstalig) met, indien gewenst, de bijbehorende Engelstalige Legal Summary.
Bij Moldovan heeft de rechter te weinig gedaan. Hij had meer moeten ingaan op de
detentieomstandigheden van het individu. Rechter heeft het EU-recht niet goed toegepast. Bij
Bivolaru heeft de rechter het EU-recht wel goed toegepast.
Bosphorus doctrine van gelijkwaardige bescherming:
Kort gezegd komt deze doctrine er op neer dat het EHRM er van uit gaat dat EVRM-verplichtingen
niet zijn geschonden bij de uitvoering van Unierecht, tenzij er sprake is van een kennelijke
terkortkoming. Daarvoor moet wel voldaan zijn aan twee voorwaarden.
1. Ten eerste is het vermoeden van gelijkwaardige bescherming alleen van toepassing indien
de staat geen discretionaire bevoegdheid of beoordelingsmarge heeft op grond van het
Unierecht. Op grond van het EAB-Kaderbesluit heeft de lidstaat geen beoordelingsruimte.
2. Ten tweede moet het volledig potentieel van het toezichtsmechanisme en het systeem van
rechtsbescherming van de EU zijn ingezet.
Bosphorus vermoeden wordt ook in EAB-zaken getoetst. EAB is niet in strijd met het EVRM. De
toetsing lijkt wel iets minder intensief.
EHRM heeft nog niet een volkomen duidelijke lijn ten aanzien van de tweede voorwaarde
geformuleerd en laat deze voorwaarde soms onbelicht.
Nieuwe ontwikkeling: voorwaarde twee betekent ook toetsen aan flagrante schending, maar daar is
nog geen jurisprudentie over.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur marvmar. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.