Acute pediatrie - Pathologie
Examen: Geen details of dosissen kennen (behalve specifieke zaken, zoals adrenaline, glucosebolus, vochtbolus)
1 Evaluatie van een kritisch ziek kind: ABCDE
Airway
Breathing ⟶ RTWO
Circulation ⟶ HPPP
Disability
Exposure
Overlijden bij gehospitaliseerde kinderen vooral in de eerste 48u!
Initiële aanpak kan mortaliteit enorm beïnvloeden
Bij kinderen die slap, suf, niet reactief zijn: hulp inroepen! ⟶ Elke persoon focust zich op een
ander aspect van ABCDE
1.1 Airway
Kinderen hebben meer risico op obstructie van de luchtweg
Luchtweg = korter en smaller
Bv. bij laryngitis gaat zwelling veel sneller obstructie geven
Dikkere tong, die makkelijk naar achter valt
Baby's: neusademhaling
Vaak vreemd voorwerp aspiratie
Kraakbenige structuur zorgt voor afknelling bij overstrekking
Epiglotittis
Oorzaak = heamophilus influenza
Symptomen
“tripodding” = tripodaal stand
Kind gaat spontaan handjes op tafel zetten en keel omhoog houden, gaat de luchtweg
strekken om toch lucht binnen te krijgen
⟶ anesthesist onmiddellijk nodig om te intuberen!
Stridor
(ook bij valse kroep, veroorzaakt door para-influenzavirus)
Cyanose
Wat gaan we doen?
Luchtweg goed positioneren: head-tilt-chin lift, maar geen hyperextensie!
Dus neutraalstand tot sniffing position
Zo nodig aspiratie
Eventueel mayo canule
, Stikkend kind
5 “back slaps” met onderkant handpalm
Chest thrust met 2 vingers vlak onder sternum 5x
Wanneer dit niet werkt: reanimeren in de hoop dat er nog voldoende ruimte is naast het
vreemd voorwerp
1.2 Breathing
RTWO Tachypnee =
R = respiratory rate Neonaat: > 60/min
1 jaar: > 50/min
T = tidal volume 2 jaar: > 40/min
2-5 jaar: > 30/min
W = work of breathing
(neusvleugelen, intercostale triage, "head
bobbing", ..)
O = oxygenation (saturatie)
+ Wheezing of andere ademhalingsgeluiden
Oplossing wanneer kind in distress is ⟶ O2 geven
Op welke manier 02 toedienen?
Neusbril Max. 3-5 l, max. 40% FiO2
Zuurstofmasker Flow 4-10l
Min. 6l om rebreathing te voorkomen, FiO2 tot 60%
Rebreathing = CO2 blijft in masker hangen als er niet genoeg flow is
⟶ we ademen dit terug in en dit kan respiratoire acidose
veroorzaken
Non-rebreathing masker Flow 10-15l (om reservoir gevuld te houden), FiO2 80-95%
met zak
Wanneer geen AH ⟶ beademing geven; oorzaak aanpakken indien mogelijk (bv. astma)
,1.3 Circulation
HPPP Normale hartfrequentie =
H = heartrate Neonaat: 160 (+/-30)
1j: 115/min (+/-30)
P= peripheral circulation 2-5j: 100/min (+/-30)
(capillaire refill: normaal = < 3sec) >5j: 80/min (+/-30)
P= periferal pulse (meestal in a.radialis meten -
aanwezig/afwezig?)
P= (blood)pressure = BD (bij kinderen iets
minder belangrijk)
Shock: 3 criteria
Koude extremiteiten
Verlengde capillaire refill (> 3 sec)
Perifere pols ofwel heel snel, ofwel heel zwak
Bij 1 of 2 tekens: "Circulation impairment"
Gebloemde huid: kan ook bij bv. koorts, daarom ook kijken naar centrale capillaire refill en pols (we
moeten alle 3 beoordelen om te spreken van shock)
Verloop van shock BD manchet = 1/3e bovenarm
Bij meten aan bovenbeen (ook 1/3e lengte
Hartritme en ademhaling stijgt langzaam bovenbeen) moet kind zeker plat liggen, want
aan moet op zelfde hoogte van hart liggen (bij
BD blijft heel lang stabiel (daalt lichtjes) opzitten zou dit lager zijn dan normaal)
Daarom vertrouwen we bij kinderen
minder op de BD in de acute fase
Op bepaald moment belanden we in Inschatten of het een goede BD is:
gedecompenseerde shock
80 + 2x (leeftijd)
Minimale = 70 + 2x (leeftijd)
, Soorten shock
Septische en hypovolemische in 90% van de gevallen
Oorzaak weten, want beleid hierop aanpassen
Septische shock Hypovolemische shock
Door bv. ernstige bacteriële infectie (bv. Door dehydratatie ⟶ lang niet meer gegeten
Malaria) of gedronken, diarree, braken (bv. Rotavirus)
Wat doen? Bij hb <6 g/dl (vaak bij trauma)
Luchtweg stabiliseren ⟶ bloedtransfusie!
O2 toedienen Pretransfusionele bolus max 1 en over
Vulling geven 30 min!
bv. Plasmalyte, Ringer, Hartmann,.. ⟶ Hb > 6 g/dl
er is een lactaatcomponent die acidose 10ml/kg snel
gaat voorkomen; bij NaCl: Bij ernstige dehydratatie 20ml/kg
hypercholermie kan leiden tot Dehydratatie van 10% bij verminderde
hypercholeremische acidose huidturgor, droge lippen, ingezonken
fontanel, ingezonken ogen, droge
Hoeveel vocht? slijmvliezen, dorstig,..
Bij Hb 6-10 g/dl: 10 ml/kg in bolus over
30min Wanneer geen IV toegang ⟶ IO
Hb > 10: 10ml/kg in bolus (proximale tibia, mediale zone, 2 cm onder
Bij laag Hb (<6g/dl): bloedtransfusie “plateau”)
Naalden:
Achteraf geven we kind onderhoudsvocht neonaat - 6mnd: 18G
100ml/kg/dag voor de eerste 10kg 6-18 mnd: 16G
2e 10kg: 50ml/kg/dag >18mnd: 14G
Boven de 20kg: 20ml/kg/dag
Bv. 15 kg = 1250 ml
Bv. 25 kg = 1600 ml
MAAR we geven maar 70% van dit
onderhoudsinfuus om overvulling te
voorkomen
(want bv. risico op longoedeem)
Enkel bij dehydratatie willen we meer
vocht geven
Wanneer shock blijft bestaan geven we
vasopressoren ⟶ dopamine,
eventueel adrenaline