Recht verkennen Katrien
DEEL 1: WAT IS RECHT?
1 KENMERKEN EN DEFINITIE VAN HET RECHT
Met recht w iedereen gewild of ongewild gecontroleerd
Recht is onderverdeeld in specifieke rechtsrakken: grondwettelijke, personen en
familierecht, verkeersrecht, strafrecht…
1.1 Kenmerken van het recht
Regels: rechten en plichten
1. Gebodsregels: moet doen
2. Verbodsregels: wat niet mag
Regels rechten en plichten zijn aan elkaar gekoppeld
Regel wordt rechtsregel
- opgesteld
- bekrachtigd door samenleving
=> afdwingbaar: straf
Fundamentele kenmerken van het recht
1. Het recht heeft als doel de samenleving te ordenen
= (over)leven en handelen als mensen binnen een samenleving (een groep) veronderstelt
regels over de middelen (goederen, geld, rechten)
=> om te handelen hebben we middelen nodig:
* Intellectuele en lichamelijke vermogens
* Stoffelijke zaken
Voorwaarde menselijk handelen:
duidelijkheid over wie wat mag doen met welke middelen
= de bevoegdheid om op te treden met middelen (gelden, goederen en rechten)
- Welke
- In hoeverre
- Wat van a moeten respecteren
2. Het recht wordt opgelegd door de samenleving
Oorsprong recht= wil van de samenleving
Samenleven leidt tot conflicten
Conflicten vergen oplossingen, en dus regels
Via ‘wetgever’, en dus met akkoord van de samenleving (van ons)= stem vh volk
= parlementen, volksvertegenwoordigers (met akk vd sl wetten gaat maken)
Samenleving is continu in verandering
Wetgeving is een dynamisch gegeven (omdat de sl veranderd: moderne mts,
evoluerende opvattingen en omstandigheden)
Vb homohuwelijk, e-commerce, …
Recht is nooit af!
Het wijzigen of afschaffen van rechtsregels: wettelijke procedures
nageleefd: wet toepassing + afdwingbaar
,Samenleving beslist hier:
1. Rechtstreekse of directe democratie
- via het referendum (=volksraadpleging)
=> op niveau van gemeente/ steden vb. aanleg v ondergrondse parkeerplaats
=> niet altijd bindend
2. Vertegenwoordigende of indirecte democratie
- via vertegenwoordigers vh volk
3. De naleving van het recht kan worden afgedwongen
Rechtsregels ≠ mts gedragregels
= regelen de wijze waarop iemand van zijn rechten en vrijheden behoort gebruik te maken
Maken betrekking tot die afdwingbaarheid
wat gebeurd er als de regels niet w opgevolgd: politiediensten, hoven, rb…
Zonder afdwinging geen recht
1. Verplichtend karakter
2. Gevolgen bij niet-naleving
3. Georganiseerde structuren, instellingen & procedures
Niet alle rechtsregels zijn even afdwingbaar
Default-regels: bv. contract gaat voor op de ‘aanvullende’ wet
= regels waarvan men aanneemt dat deze wel zal gelden id meeste situaties
= rechtsregel die alleen maar gelden voor zover de partijen zelf geen bepalingen voorzien
hebben ih contract die ze afgesloten hebben
1.2 Soorten regels
Verschillende categorieën van rechtsregels
1. Gedragsregels: regels die het gedrag vd leden id sl ordenen. Dit gebeurd door het
vastleggen v
2. Subjectieve rechten = hun bevoegdheden om over middelen te beschikken
3. Afdwingingsregels= instellingen en procedures voor toepassing en afdwinging van
die gedragsregels
4. Wijzigingsregels= instellingen en procedures voor wijziging van het recht, gezien het
dynamisch karakter van het Recht
1.3 Definitie van het recht
= Geheel van rechtsregels met als doel de maatschappij te ordenen, het is opgelegd door de
samenleving, via haar vertegenwoordigers en de niet-naleving ervan is afdwingbaar via een
wettelijk voorzien systeem van sancties.
,Vrouwe justitia
= verpersoonlijking vh recht
- Blinddoek: onpartijdigheid (!)
=> obv rede en feiten), ‘dura lex sed lex’= iedereen gelijk voor de wet
- Weegschaal: afweging van bewijzen, getuigenissen...
- Zwaard: vonnis
Als recht blind is…
iedereen is gelijk, rechtszekerheid ≠rechtvaardigheid
- Recht is niet altijd sociaal rechtvaardig
=> omwille vh feit dat men niet altijd rekening houdt met e bep soc situatie
vb. uit huis gezet
- Recht is niet altijd klasse-blind
vb. mensen met een zeer laag inkomen of justitie wel voor hen haalbaar is kost
geld: toegankelijkheid
vb. fraude, grote boete kan het wel betalen en is er van af
vb. zwart werk: recht op uitkeringen verliest, sancties, werkeloosheidsuitkering terug
= disproportioneel
- Recht is niet altijd kleurenblind
Op papier is dat zo, maar is dat zo in de werkelijkheid
=> structureel racisme aanwezig
1.4 Objectief recht versus subjectieve rechten
1. Objectief recht
= rechtsregels, geformuleerd in ‘het Recht’
- staan los van een concreet persoon of een specifieke situatie (rechtssubjecten)
= DE WET
2. Subjectief recht
= de rechten die wij putten uit deze objectieve rechtsregels
= erkende bevoegdheid in h rechtssysteem om naar eigen keuze bepaalde handelingen te
stellen
bv. vrijheid v arbeidskeuze, eigendomsrecht, kiesrecht
- bepaalde handeling die een concrete toepassing zijn in e bep situatie, dan oefenen
wij dat subjectief recht uit
= “RIGHTS”
1.5 Rechtssubject versus rechtsobject
1. Rechtssubject
= dragers/ titularis van subjectieve rechten en plichten
natuurlijke personen= mensen van vlees en bloed met e reeks eigenschappen
rechtspersonen= sommige organisaties, groeperingen, instellingen h rechtspersoonlijkheid
- bepaald doel met daaraan gekoppelde rechten en plichten
= aan die org zelf als een persoon op te treden
vb. vijf vrienden; vzw (vereniging zonder winstloon) goeddoel
=> statuten, bestuur…: kan zelf beslissingen nemen en bepaalde
handelingen stellen zoals zelf huis kopen
, 2. Rechtsobjecten
= voorwerpen waarover rechtssubjecten hun subjectieve rechten k uitoefenen
- Een recht (aandelen, som geld)
- Een ding (dieren
- Een geheel van goederen (handelszaak)
1.6 Rechtsmisbruik
= op eerste zicht rechtmatige handelswijze zodanig tegen de borst stuit => misbruik v recht
- Ontwikkeld door de rechtsspraak
- Erkend door Hof van Cassatie als algemeen rechtsbeginsel
Uitoefening van rechten ≠ onbeperkt
wettelijke beperkingen
Zorgvuldigheidsnorm
Verbod Rechtsmisbruik (algemeen rechtsbeginsel)
- niet in wetsartikel, MAAR toch onderdeel van het recht
- gelijke voet vd wet
Criteria ontwikkelt via de rechtspraak, via allerlei vonnissen, uitspraken v rechters
1. Oogmerk om te schaden
= bepaalde handeling stelt enkel en alleen om e a persoon te schaden
vb. p39
2. Afwezigheid van belang
= keuze tot twee of meer mogelijkheden, algelijk; moet je die keuze nemen waarmee je de
derde partij minste schade toeneemt
vb. p40
3. Kennelijk onredelijke/ abnormaal rechtsuitoefening
= gevolgen zijn dermate groot, buiten verhouding, niet ingaan op vraag
Sanctie foutaansprakelijkheid
- Herstel in natura (= herstel naar oorspronkelijke toestand)
- Schadevergoeding
2 SOORTEN SUBJECTIEVE RECHTEN
= de bevoegdheid om over middelen te beschikken, en rechtspersonen leiden ze af uit objectieve
rechtsregels
2.1 Politieke rechten
= rechten die de burger tegenover de overheid kan uitoefenen en opeisen
1. Politieke vrijheden: vrijemeningsuiting…
2. Participatierechten: recht om mee te doen, stemrecht…
3. Sociaal- economische rechten: recht op onderwijs, recht op min. inkomen