Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Uitgebreide samenvatting hoorcolleges psychofarmacologie €8,19   Ajouter au panier

Resume

Uitgebreide samenvatting hoorcolleges psychofarmacologie

 16 vues  1 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Dit is een uitgebreide samenvatting van de hoorcolleges van het vak psychofarmacologie van de master medische psychologie op Tilburg University. De colleges zijn gegeven door Paula Mommersteeg en enkele gastdocenten. De samenvatting is gebaseerd op de colleges in het jaar .

Dernier document publié: 1 année de cela

Aperçu 4 sur 69  pages

  • 31 mai 2023
  • 13 juin 2023
  • 69
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting Hoorcolleges
Psychofarmacologie 2022-2023
Hoorcollege 1: Farmacodynamica
Achtergrondinformatie
 Psychofarmaca hebben een effect op zenuwcellen, als ook op de neurotransmissie
 Hoe kunnen signalen worden overgebracht?
 Een actiepotentiaal in een neuron kan ervoor zorgen dat een neurotransmitter vrijkomt
 Hoe heeft die neurotransmitter effect op de volgende cel?
 Een neurotransmitter komt terecht in de synaptische spleet  het gedeelte tussen de pre-
synaptische cel en de post-synaptische cel
 Het moet ergens aan kunnen binden voordat die neurotransmitter effect geeft  datgeen
waar een neurotransmitter aan kan binden is een receptor
 Dit proces is een first messenger van een signal transduction pathway  de stappen die in
een cel plaatsvinden nadat een actiepotentiaal gekoppeld wordt aan een neurotransmitter

Messenger pathway 1: G-protein linked
 Een ligand is een stofje dat kan binden aan een receptor  bijvoorbeeld een hormoon of
neurotransmitter
 Wanneer een ligand bindt aan een receptor, verandert die receptor
 Dit zorgt ervoor dat een G-protein kan binden aan de receptor
 Dit zorgt ervoor dat er een proces in gang wordt gezet, waardoor de cel een reactie geeft 
bijvoorbeeld het openen van een ion-kanaal
 Veel medicijnen hebben invloed op dit proces

cAMP system
 Er wordt een proces in gang gezet door een
first messenger
 Vervolgens volgen er allerlei stappen die
uiteindelijk leiden tot de reactie van de cel
 Die tussenstappen worden telkens versterkt
door het cAMP system  één enkele first
messenger kan leiden tot de productie van
miljoenen moleculen
 Dit is een soort sneeuwbal-effect
 Het voordeel hiervan is dat je maar weinig
signaal nodig hebt voor een groot effect

Messenger pathway 2: kinase en fosfatase
 Kinase is een enzym dat ervoor zorgt dat er
energie vrijkomt, om bijvoorbeeld een ion-
kanaal open te zetten
 Dit komt doordat er actief een fosfaatgroep
wordt gebonden, waardoor energie vrijkomt
 Een voorbeeld hiervan is ATP
 Fosfatase is het verbreken van een fosfaatgroep met bijvoorbeeld een ion-kanaal
 Kinase en fosfatase hebben een tegengestelde werking

,  Doordat kinase energie laat vrijkomen, kan er bijvoorbeeld een gen geactiveerd worden en
tot uiting komen
 Signaaltransductie kan plaatsvinden in minuten, maar dit kan ook dagen duren  bepaalde
effecten hebben tijd nodig

Enzymen
 Een enzym is een eiwit wat ervoor kan zorgen dat er een reactie plaatsvindt tussen andere
stoffen
 Als een substraat wordt gebonden aan een enzym, wordt het substraat veranderd in het
product dat het moet worden en wordt het vervolgens losgelaten door het enzym
 Een voorbeeld van een enzym is MAO
- MAO zorgt ervoor dat serotonine wordt afgebroken
- Een MAO-inhibitor zorgt ervoor dat MAO wordt geremd, waardoor er minder serotonine
wordt afgebroken
- Antidepressiva zijn vormen van MAO-inhibitors
 Medicijnen hebben vaak een effect op enzymen
- Reversibele medicatie: zorgen ervoor dat een enzym tijdelijk niet meer werkt
- Irreversibele medicatie: zorgen ervoor dat het enzym onbruikbaar wordt, waardoor het
moet worden afgebroken en het lichaam nieuwe enzymen moet aanmaken om weer
effect te krijgen van het enzym

Neurotransmitters
 Neurotransmitters worden vanuit de presynaptische cel afgegeven in de synaptische spleet,
waarna ze daarna opgenomen worden in de post-synaptische cel
 Een neuron hoeft niet elke keer nieuwe neurotransmitters aan te maken na een
actiepotentiaal
 Dit komt door de reuptake transporters  deze recyclen de neurotransmitters gedeeltelijk,
waardoor de neurotransmitters teruggaan naar de presynaptische cel en weer opnieuw
afgegeven kunnen worden in de synaptische spleet
 Voorbeelden van deze transporters zijn monoamine recyclers:
- Serotonine transporter: SERT
- Noradrenaline transporter: NET
- Dopamine transporter: DAT
- Er is hierbij ook sprake van cross responsivity  bijvoorbeeld NET kan ook dopamine
terug opnemen
 Nadat de neurotransmitters heropgenomen zijn, moeten ze ook weer in een blaasje
terechtkomen, zodat het blaasje later weer kan versmelten met de celmembraan en de
neurotransmitters zo vrijkomen in de synaptische spleet
 Hiervoor zijn de vesicular transporters  deze zorgen ervoor dat de neurotransmitters in een
nieuw blaasje terechtkomen
 “Vesicular monoamine transporters” (VMAT) zijn de vesicular transporters voor serotonine,
noradrenaline en dopamine

Serotonine
 Serotonine wordt aangemaakt in een serotonerge cel
 Hierbij wordt tryptofaan omgezet in verschillende stappen tot serotonine
 Een SSRI (selective serotonin reuptake inhibitor) zorgt ervoor dat er minder serotonine terug
wordt opgenomen en je zo netto gezien meer serotonine overhoudt wat opgenomen kan
worden in de post-synaptische cel
 Hierdoor ontstaat er meer effect van serotonine
 Een SSRI is een medicijn tegen depressie en angst
Het agonist spectrum

,  Geen agonist
- Als er geen ligand is dat bindt aan een receptor, gebeurt er in principe niks in de cel
- Echter, is er altijd een soort achtergrondruis aan lage activiteit dat zal plaatsvinden  dit
noemen we constitutive activity
 Agonist: als een agonist bindt aan een receptor, dan vindt er maximale activiteit plaats in de
cel
 Antagonist
- Dit is de tegenhanger van een agonist
- Als een agonist en antagonist beide aanwezig zijn, dan krijgt de antagonist voorkeur
boven de agonist om te binden
- Hierdoor kan de agonist niet binden
- De werking van de agonist wordt hierdoor geblokkeerd
- Hierdoor krijg je dezelfde situatie als wanneer er geen agonist is  enkel constitutive
activity
- Een voorbeeld hiervan is een bèta-blokker
 Partiële agonist
- Een partiële agonist zit qua activiteit tussen een agonist en antagonist in
- Het zorgt niet voor complete activatie (agonist), maar ook niet voor blokkeren
(antagonist)
 Inverse agonist
- Bij een inverse agonist vindt er helemaal geen activiteit plaats in de cel, ook geen
constitutive activity

Ion-kanalen
 Ionen kunnen cellen in of uit gaan en kunnen positief of negatief geladen zijn
 Deze hebben een effect op het wel of niet plaatsvinden van een actiepotentiaal
 Voorbeelden hiervan zijn natrium (Na+), calcium (Ca2+), kalium (K+) en chloride (Cl-)
 Een ion channel linked/ligand gated ion channel houdt in dat een ligand moet binden aan het
ion-kanaal om het open te maken  voorbeelden hiervan zijn glutamaat, acetylcholine of
GABA
 Een agonist of antagonist kan er ook voor zorgen dat een ion-kanaal wordt geopend of
gesloten

Allosteric modulation
 Allosteric modulation is een stof anders dan een ligand, die bindt aan de receptor op een ion-
kanaal op een andere plek dan een ligand zou doen
 Deze moleculen hebben geen effect op zichzelf, maar kunnen wel een effect van een ligand
gebonden aan een receptor versterken
- Positieve allosteric modulator (PAM): de activiteit wordt extra versterkt  bijvoorbeeld
een ion-kanaal gaat extra ver open staan
- Negatieve allosteric modulator (NAM): de activiteit wordt extra geïnhibeerd
 Een voorbeeld van PAM zijn benzodiazepines
- Als GABA bindt aan een GABA-A receptor, zal er chloride (Cl-) de cel in worden
getransporteerd
- Als een benzodiazepine vervolgens bindt, zal de chloride (Cl-) influx worden versterkt 
er komt meer chloride in de cel
- Dit zorgt ervoor dat het neuron extra negatief wordt geladen en er minder kans is op een
actiepotentiaal


Voltage-sensitive ion channels
 Deze ion-kanalen worden geactiveerd door een verandering in membraanpotentiaal

,  Voorbeelden hiervan zijn
- Voltage sensitive sodium channel (VSSC)
- Voltage sensitive calcium channel (VSCC)
 VSSC
- Bij een VSSC komt er natrium naar binnen wanneer het membraanpotentiaal verandert
- Hierop wordt ingespeeld bij bijvoorbeeld verdoving van de tandarts
- Het ion-kanaal wordt geblokkeerd, waardoor er geen actiepotentiaal naar de hersenen
wordt gestuurd en je zo dus geen pijn voelt
 VSCC
- Bij een VSCC komt er calcium naar binnen wanneer het membraanpotentiaal verandert
- Hierdoor zal er glutamaat worden afgegeven
- Medicijnen zoals gabapentine en pregabaline inhiberen de werking van een VSCC

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur imkepeters. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,19. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79373 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€8,19  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter