Deze samenvatting heb ik zelf gemaakt tijdens de cursus Breed Perspectief op Gezondheid I: Gezondheidswetenschappen. De cursus is onderdeel van de master Gezondheidswetenschappen aan de Open Universiteit. Ik heb het tentamen van deze cursus gehaald met een 9,2.
College aantekeningen Gezondheid, zorg en wetenschap (AB_1123) Leerboek Volksgezondheid En Gezondheidszorg
Samenvatting Breed perspectief op gezondheid I Gezondheidswetenschappen
Samenvatting volledige boek van Gezondheid, zorg en wetenschap
Tout pour ce livre (9)
École, étude et sujet
Open Universiteit (OU)
Gezondheidswetenschappen
Breed Perspectief op Gezondheid I (GMOOO3222311)
Tous les documents sur ce sujet (1)
2
revues
Par: manaarfaloun • 11 mois de cela
Par: yooltje • 11 mois de cela
Vendeur
S'abonner
lauralelsz
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting Leerboek Volksgezondheid en
Gezondheidszorg
Hoofdstuk 1 – Volksgezondheid en gezondheidszorg: van individu
naar populatie en zorgsysteem
1.2 – Volksgezondheid
Volksgezondheid: de gezondheidstoestand van een bepaalde populatie, in termen van ‘omvang en
spreiding van gezondheid en ziekte in de bevolking’
- Optelsom van gezondheid en ziekte onder alle individuen in de bevolking
- Incidentie en prevalentie
- Kan ook uitgedrukt worden in levensverwachting of gezonde levensverwachting
Gezondheid: geen definitief begrip voor, afhankelijke van de context
Veelgebruikte definitie: gezondheid is de afwezigheid van ziekte
Sinds 1948: toestand van volledig fysiek, mentaal en maatschappelijk welbevinden, niet louter de
afwezigheid van ziekte of gebrek
- Weinig mensen gezond, kan medicalisering in de hand werken
Sinds 2010: het vermogen zich aan te passen en eigen regie te voeren, in het licht van de sociale,
lichamelijke en emotionele uitdagingen in het leven positieve gezondheid
- Mogelijkheid om te functioneren, ook al heeft iemand een ziekte
- Te veel doorgeschoten naar functioneren en weinig aandacht voor last wat ziekte met zich
meedraagt
- Ideaalbeeld geschetst van een persoon die regie heeft over zijn eigen leven. Lang niet voor
iedereen haalbaar doordat bijv. kennis, vaardigheden of financiële middelen ontbreken
Ziekte
1. Medische diagnose (disease): aanwezigheid van een aandoening waarvoor een medische
diagnose is
2. Ziektebeleving (illness): de subjectieve ervaring van ziekte (klachten, beperkingen,
onwelbevinden)
3. Ziektegedrag (sickness): coping met ziekte en gerelateerde ziektebeleving
Functioneren
- Stoornis: (gedeeltelijk) uitvallen van lichamelijke structuren of functies
Activiteitenbeperking verminderde deelname of participatie in de maatschappelijke
activiteiten (‘handicap’). Afhankelijk van iemands levensomstandigheden (beroep, sport,
aanpassingen realiseren)
- Gebruik gemaakt van International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF)
- Positieve gezondheid
o Zes dimensies: lichaamsfunctie, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven,
meedoen en dagelijks functioneren
o Gebruikt om te faciliteren dat de zorgverlener in de behandeling expliciet aandacht
besteedt aan de gevolgen van een ziekte voor een patiënt
Public health (publieke gezondheid): vakgebied dat zich bezighoudt met het bevorderen van de
volksgezondheid
, - Bestudeert enerzijds hoe gezond de bevolking is en anderzijds hoe de gezondheid kan
worden verbeterd (= publieke gezondheidszorg)
Publieke gezondheidszorg: het geheel van organisaties die als doel hebben de bevolking als geheel of
subgroepen daarbinnen zo gezond mogelijk te houden, en gelijke kansen op gezondheid te
bevorderen
Paradigma van de public health bestaat uit drie ideeën die nauw met elkaar samenhangen:
1. De gezondheid van een populatie is voor het grootste deel te begrijpen uit blootstelling van
die populatie aan ongunstige omgevingsinvloeden (= etiologie)
De focus op de gezondheid van de bevolking als geheel of groepen daarbinnen. Leidt tot een ander
beeld van de oorzaken van ziekten dan wanneer een individu als startpunt wordt genomen
Rose: sick individuals and sick populations de oorzaken van ziekte op het niveau van het individu
(cause of case) niet noodzakelijkerwijs dezelfde zijn als de oorzaken van een hoog ziektecijfer op het
niveau van de populatie (causes of incidence)
2. Om deze omgevingsinvloeden te kunnen waarnemen en begrijpen, moeten we vergelijkingen
maken met populaties die in andere omgevingen leven (diagnostiek)
Op individueel niveau zijn de omgevingsinvloeden die op een bevolking inwerken vaak niet goed
zichtbaar. Alle individuen binnen een en dezelfde populatie aan dezelfde omgeving worden
blootgesteld.
Bijv. populaties uit verschillende landen met elkaar vergelijken of eenzelfde populatie over de tijd
3. Om gezondheidsproblemen in een populatie te voorkomen of te verhelpen, moet de
omgeving zo worden ingericht dat die de gezondheid van de populatie zo goed mogelijk
bevordert (therapie)
Het onderscheid tussen oorzaken van ziekte op individueel niveau en oorzaken van ziekte op het
niveau van de bevolking, heeft grote consequenties voor de in te zetten therapie
Preventieve maatregelen om verandering in de omgeving aan te brengen vragen de inzet van veel
verschillende actoren en sectoren in de maatschappij
Mensen met overgewicht individueel behandelen (bijv. begeleiding diëtist), maar wel terugsturen
naar de omgeving waar veel fastfood etc. voor de hand ligt
1.3 – Gezondheidszorg
Zorgsysteem: het geheel van mensen, organisaties en middelen in de gezondheidszorg, gericht op
verbetering, herstel of instandhouding van de gezondheid van individuen en van de bevolking
- Mensen: artsen, verpleegkundigen, andere zorgprofessionals, maar ook beleidsmakers en
politici
- Organisaties: zorgorganisaties (ziekenhuizen, huisartsenpraktijken, etc.),
patiëntenorganisaties, zorgverzekeraars, gemeenten
- Middelen: financiële middelen, materiele middelen (gebouwen, medische appratuur, etc.)
Nederland = gereguleerde marktwerking
,Om de werking van zorgsysteem te kunnen beschrijven en begrijpen, is het nodig zorgsystemen op
verschillende aspecten nader te typeren:
1. Besturing
- Welke partij is verantwoordelijk voor aansturing van de zorg?
- Welke wetgeving omschrijft kaders waarbinnen het systeem functioneert?
2. Organisatie: uit welke actoren bestaat het systeem en hoe wordt zorg gecoördineerd?
3. Financiering: hoe wordt zorg gefinancierd en waaraan worden financiële middelen besteed?
Twee belangrijke doelen van zorgsystemen:
1. Zorg toegankelijk zijn voor iedereen: is geworteld in de idee van de universeel rechten van de
mens, en stevig verankerd in internationale verdragen
- Is goed toegankelijk als eenieder die behoefte aan zorg heeft, feitelijk van deze zorg gebruik
kan maken, binnen een redelijke termijn en tegen redelijke kosten
- Wil niet zeggen dat iedere vraag naar zorg gehonoreerd hoeft te worden door een
zorgsysteem
2. De geleverde zorg moet kwalitatief goed zijn: effectief, zonder onbedoelde schade en de
geleverde zorg moet aansluiten bij de behoeften van de zorgvrager of patiënt
- Effectief, veilig en patiëntgerichtheid
- Doelmatigheid van zorg: de balans tussen effectiviteit en (financiële) middelen die worden
omgezet om een bepaalde gezondheidswinst te realiseren
3. Betaalbaarheid
- Verdringingseffect: stijgende zorguitgaven maken uitgaven voor andere zaken waaraan we
waarde hechten (onderwijs, infrastructuur, openbare veiligheid, etc.) onmogelijk
Systeemdoelen: wil de besturing, organisatie en financiering van een gezondheidszorgsysteem
bijdragen aan de volksgezondheid van individuen en de bevolking als geheel, dan moet de
gezondheidszorg toegankelijk, van goede kwaliteit en betaalbaar zijn. Toegankelijkheid, kwaliteit en
betaalbaarheid worden daarom systeemdoelen genoemd
Sociale geneeskunde: omvat geneeskundige specialisaties met een primaire focus op
volksgezondheid en het zorgsysteem
Hoofdstuk 2 – Analyse van de volksgezondheid
2.2 – De staat van de volksgezondheid
Indicatoren om vast te stellen hoe goed het gaat met de volksgezondheid
1. Levensverwachting: het gemiddeld aantal jaren dat een groep mensen mag verwachten te
leven
2. Cohortspecifieke levensverwachting: deze heeft betrekking op een geboortegeneratie
(cohort), bijv. alle mensen geboren in het jaar 1990. De sterfte naar leeftijdsgroep kan voor
dit cohort worden gevolgd op basis van sterftestatistieken uit de twintigste eeuw. Op basis
daarvan kan worden berekend hoe lang deze mensen gemiddeld genomen hebben geleefd.
Kan nog niet worden berekend voor de nu levende generaties
De epidemiologische transitie: de stijging van de levensverwachting in de afgelopen tweehonderd
jaar ging gepaard met verschuivingen in het aandeel daarin van verschillende ziekten. Deze
historische ontwikkeling wordt vaak samengevat met de term ‘epidemiologische transitie’
Vier fasen onderscheiden:
1. Fase van epidemieën en hongersnood (duurde tot ongeveer 1875): vooral infectieziekten
, 2. Fase van afnemende pandemieën (1875 – 1925): afname infectieziekten, sterfte meer
bepaald door hart- en vaatziekten, kankers en ongevallen
3. De fase van degeneratieve en ‘’man-made’’-aandoeningen (tot ongeveer 1970): sterfte aan
infectieziekten zeer laag, hart- en vaatziekten, kankers en ongevallen bepaalden het beeld.
Levensverwachting nam geleidelijk toe, hoewel de sterfte steeg voor aan aantal van die
gevallen
4. De fase van ‘vertraging in degeneratieve aandoeningen’ (zette in rond 1970): bovengrens van
levensverwachting 70/75 jaar werd overschreden. Sterfte aan hart- en vaatziekten kon niet
worden vermeende, maar wel worden teruggedrongen tot hogere leeftijden. Tegelijk groeide
het besef dat pandemieën van infectieziekten, hoewel onder controle, met hernieuwde
kracht terug zouden kunnen komen
Gezonde levensverwachting: het aantal jaren dat men mag verwachten te leven in goede gezondheid
- Wordt berekend door in de overlevingstafel onderscheid te maken tussen levensjaren die in
goede gezondheid worden doorgebracht (‘gezonde jaren’) en de overige jaren (‘ongezonde
jaren’). Wordt berekend op basis van indicatoren van de algemene gezondheidstoestand van
de bevolking, veelal gemeten in gezondheidsenquêtes, nationaal of lokaal, waarin een
steekproef van de bevolking wordt gevraagd naar hun gezondheidstoestand en welbevinden
- Vrouwen worden over het algemeen ouder dan mannen, maar met meer ongezonde
levensjaren
Totale levensverwachting = gezonde levensverwachting/jaren + ongezonde jaren
Kankers en hart- en vaatziekten zijn verantwoordelijk voor het grootste verlies aan levensjaren
Psychische aandoeningen, aandoeningen van het bewegingsstelsel en hart- en vaatziekten dragen
het meest bij aan jaren geleefd met ziekte
Dubbele winst: in hetzelfde tempo dat mensen ouder zijn geworden, is ook het moment dat zij gaan
lijden aan ernstige beperkingen opgeschoven naar steeds hogere leeftijden
De levensverwachting is in Nederland in de afgelopen decennia fors toegenomen
De extra jaren waren vooral jaren in relatief goede gezondheid
2.3 – Analyse van ziekten
Ziektespecifieke maten voor de beschrijving van de volksgezondheid:
1. Doodsoorzaakspecifieke sterftecijfer: aantal sterfgevallen gedurende een bepaalde periode
als gevolg van een specifieke ziekte als onderliggende doodsoorzaak, gedeeld door het
gemiddelde aantal mensen dat in die periode leefde
2. Prevalentie: aantal personen met een specifieke ziekte op een bepaald moment, gedeeld
door het totale aantal mensen op dat moment
3. Incidentie: aantal nieuwe gevallen van een ziekte dat zich in een bepaalde tijdsperiode
voordoet, gedeeld door het aantal mensen dat in die periode leefde zonder deze ziekte
4. Verloren levensjaren: aantal jaren dat de levensverwachting zou toenemen in geval van
eliminatie van sterfte aan een specifieke doodsoorzaak (dat wil zeggen dat niemand er meer
aan zou overlijden)
5. Verloren jaren in goede gezondheid: aantal jaren in goede gezondheid dat men gemiddeld
genomen extra zou leven in geval van eliminatie van prevalentie van een specifieke ziekte
(dat wil zeggen dat niemand meer deze ziekte zou hebben)
6. Disability-adjusted life years (DALY’s): aantal jaren, gecorrigeerd voor kwaliteit van leven, dat
men gemiddeld genomen extra zou leven in geval van eliminatie van zowel sterfte als
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lauralelsz. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.