Bloed
Hoofdstuk 1: De bloedcellen en de organisatie van de hematopoiese
1.INLEIDING
Algemeen
• Bloed(vaten) = functioneel geheel in combinatie met het hart en de longen
(cardiovasculair pulmonair systeem)
o Vb. rode bloedcellen zorgen voor het transport van zuurstof
▪ Belang zuurstof → vorming van energie (ATP) voor het lichaam
o LET OP: bij één van de drie een probleem → levert klachten op die gelijkaardig
aan elkaar (kunnen) zijn.
• Belangrijkste functies:
o (1) Zuurstofbevoorrading van alle organen in het lichaam
o (2) Afweer
o (3) Hemostase (bloedstelping)
Verschillende componenten
• Bloedcellen
o Verschillende gespecialiseerde functies
▪ → gedifferentieerd
• Plasma → vloeistof waarin de cellen aanwezig zijn
o Bevat ook eiwitten, mineralen (Na, Cl,…), glucose,…
o Verschillende eiwitten
Stollingsfactoren Immunoglobulinen Complement
Functie Hemostase Humorale afweer Rol in de lyse van cellen en micro-
organismen waarop antilichamen en
antisotffen ( = immunoglobulinen) zich
vooraf gebonden hebben
Onderzoek Plasma Serum Serum
Opm.: indien men bloed in een proefbuis laat stollen en daarna afcentrifugeert zal het
plasma geen stollingsfactoren bevatten = serum.
Onderzoek van bloedcellen en/of plasma
→ bloed opvangen in proefbuizen met een stof die het bloed onstolbaar maken.
• Voor de bloedcellen → EDTA (ethyleendiamine tetraacetaat)
• Voor de plasmastolling → natriumcitraat
2.DE BLOEDCELLEN
Algemeen
• Eigenschappen
o De meeste bloedcellen → beperkte levensduur
▪ RBC = 120 dagen
▪ Trombocyten = 8 – 9 dagen
▪ Neutrofiele granulocyten:
• 10 uur in het perifeer bloed
• 4 – 5 dagen in weefsels
▪ Monocyten:
, • 20 – 40 dagen in het perifeer bloed
• Kunnen maanden/jaren overleven als macrofagen in de
weefsels
▪ Lymfocyten → variatie
• Korte levensduur (minder dan 2 weken)
• Lange levensduur (tot maanden/jaren)
o Alle bloedcellen = terminale cellen
▪ → kunnen niet meer delen
▪ UITZ: lymfocyten
• Beperkte levensduur + terminale karakter → cellen dienen continu aangemaakt te
worden!
o = hematopoiese (hemopoiese)
▪ = proces van bloedvorming
o Waar? → in het beenmerg
o Vb. bij volwassene van 70kg wordt dagelijks 2.1011 RBC, 2.1011 bloedplaatjes,
6.1010 granulocyten en 4.108 monocyten geproduceerd a.d.h.v. dit proces
• Ook proliferatie van de lymfocyten in de lymfoïde organen
o Lymfeklieren
o Thymus
o Milt
o Beenmerg
RODE BLOEDCELLEN/ERYTHROCYTE
Functie: belangrijke rol in zuurstof- en CO2 transport.
o D.m.v. hemoglobine
• Opm.: hemoglobine geeft kleur aan RBC.
• Hebben geen kern meer
• Vertegenwoordigen 1/3e van alle cellen in het menselijk lichaam
o → compatibel met hun belangrijke rol in het onderhoud van
weefsels van het lichaam
RBC en
WITTE BLOEDCELLEN/LEUKOCYTEN trombocyten
Fagocyten
→ gespecialiseerd in het fagocyteren van partikels en micro-organismen.
1) Granulocyten
= WBC die granules vertonen.
→ Indeling o.b.v. aankleuring van de granules in een May-Grünwald-Giemsakleuring:
o (1) Neutrofiele granulocyten
▪ Kleur granules: blauw-roos of blauw-grijs
▪ Kern:
• Staafkernige neutrofiel/granulocyt: staafkernig gebogen (links)
, • Segmentkernige granulocyt: bestaat uit 2 – 5 met elkaar
verbonden gecondenseerde kwabben (rechts)
▪ Functie: fagocyteren en doden van bacteriën
• Eerste verdedigingslijn van de huid- en mucosabarrière
▪ Primaire en secundaire granules
• Primaire granules → bevatten o.a. myeloperoxidase
• Secundaire granules → bevatten o.a. collagenase
o (2) Eosinofiele granulocyten
▪ Kleur granules: oranje-rood (en groot)
▪ Kern: 2 – 3 kwabben
▪ Functie: rol in de bestrijding van worminfecties en allergische
aandoeningen.
o (3) Basofiele granulocyten
▪ Kleur granules: donkerblauw (grof) (gelegen boven de
kern)
▪ Functie:
• Rol in de bestrijding van parasieten
• Rol in de chemotaxis van eosinofiele
granulocyten
• Rol in bestrijding van allergische aandoeningen
▪ Secundaire granules bevatten: heparine en histamine.
• Functie histamine: bevordert vasodilatatie →
witte bloedcelbevoorrading wordt bevorderd
aan een site van inflammatie.
▪ Hebben ook receptoren voor IgE
• Binding van IgE → wordt vervolledigd door degranulatie
• Degranulatie → geassocieerd met de vrijzetting van histamine
Opm.: onderscheid binnen granules (opm.: vertegenwoordigen lysosomen)
• Primaire granules
o Beginnen vanaf het stadium van de promyelocyt in het beenmerg
• Secundaire granules
o Verschijnen vanaf het niveau van de myelocyt in het beenmerg
, o Vormen het grootste deel van de lysosomen in de rijpe granylocyt
2) Monocyten
o Eigenschappen:
▪ Kern: niervormig
▪ Blauwgrijs cytoplasma
o Wanneer ze migreren in de weefsels → worden macrofagen
o Functie (monocyten & macrofagen)
▪ Fagocytose van bepaalde micro-organismen (vb. mycobacteriën) en
van door inflammatie geïnduceerde weefseldebris
▪ Rol in de verwijdering van senescente RBC, micro-organismen en
gedenatureerde plasmaproteïnen van het bloed
▪ Belangrijke rol in de organisatie van het immuunsysteem
• Door antigen te presenteren aan de lymfocyten
• Door cytokines af te scheiden die bepaalde effecten in het
immuunsysteem amplificeren (o.a. interleukine 1/IL-1, tumor
necrosis factor-α/TNF- α)
o Geven aanleiding tot de volgende cellen
▪ Kupffercellen in de lever
▪ Alveolaire macrofagen in de longen
▪ Osteoclasten in het been
▪ Opm.: microgliacellen (residente macrofagen in hersenen)
waarschijnlijk niet afkomstig uit monocyten, maar rechtstreeks uit
embryonale stamcellen.
3) Dendritische cellen
o Afgeleid van monocyten of myeloide progenitorcellen
o Veel en lange uitlopers
o Functie:
▪ Rol in de antigenopname
▪ Rol in de vertering
▪ Rol in de presentatie aan naïeve T-cellen (veel efficiënter dan
monocyten)
o Waar?
▪ In perifeer bloed
▪ In organen waar er een interfase is met de antigenen van de
buitenwereld
• Huid (langerhanscellen = speciaal type dendritische cellen)
• Darmen
o Een subset van dendritische cellen (immature cellen) onderdrukken mogelijks
specifiek de T-celimmuniteit → zorgt voor perifere tolerantie.
▪ M.a.w. T-cellen die zouden reageren met autoantigenen en die niet
vernietigd zijn tijdens de ‘opvoeding’ in de thymus → gaan reageren
niet tegen eigen antigenen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur saar12345. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.