WERELDORIËNTATIE: ALGEMENE VAKDIDACTIEK TIJD
HFST 1: AANLEREN VAN TIJDSBESEF IN DE LAGERE SCHOOL
1. Wat is tijd?
1.1. Het begrip ‘tijd’
Tijd = een realiteit waar we niet om heen kunnen.
Natuurlijk eenheden dag, maand en jaar al duizenden jaren gekend.
Dag: tijd die de aarde nodig heeft om 1x rond haar as te draaien.
Maand: tijd die verloopt tussen 2 nachten met volle maan.
Jaar: tijd die de aarde nodig heeft om een baan rond de zon te beschrijven.
Andere tijdseenheden die de mens zelf heeft bedacht: week, uur/minuut/seconde, decennium, eeuw
en millennium.
Tijdsbesef = het herkennen en ervaren van het verloop van tijd. Het is een moeilijk en vatbaar
gegeven.
Is een abstract begrip.
Kan je objectief meten, maar is ook een subjectief begrip.
Tijdsbegrip groeit langzaam bij kinderen.
Kinderen en volwassenen beleven tijd vaak subjectief (in termen van eigen gevoelen, verwachtingen,
leeftijd). Afhankelijk van de persoonlijke beleving.
Vb.: voor iemand kan een activiteit lang duren en voor de andere net kort.
1.2. Verschillende soorten tijdsbesef
A) Cyclische tijd: biologische tijd en dagelijkse tijd:
Biologische tijd = fysiologische tijdsritmes in planten, dieren en mensen. M.a.w. een inwendige,
natuurlijke klok.
Biologische klok = klein gebied in het midden van je brein die zorgt dat allerlei processen in je lichaam
op een bepaalde tijd gebeuren.
Vb.: honger krijgen, wakker worden.
Vb.: egels worden na een winterslaap vanzelf wakker als de lente begint, waterlelies sluiten
elke dag hun bloed rond 17u
Dagelijkse tijd = betrekking op uren, dagen, maanden, jaren, seizoenen… het gaat om cyclische
karakter van de tijd: deze zaken keren steeds terug.
Houdt in dat kinderen zich bewust zijn van en kunnen omgaan met:
Tijdsvolgorde = de opeenvolging van gebeurtenissen in tijd.
Vb.: wat gebeurt ervoor? Wat gebeurt erna? Wat gebeurt er gelijktijdig?
Tijdsduur = duur van een tijdsinterval. Wordt meer subjectief ervaren.
Vb.: wat duurt langer, korter, even lang? Wat duurt lang, te lang, te krot? Op tijd of
niet op tijd, te laat, te vroeg? Een seconde, minuut, uur, dag, maand, jaar?
De kinderen moeten deze 2 aspecten met elkaar in verband brengen.
tijdsduur en tijdsvolgorde met elkaar in verband brengen betekent dat je
uit de opeenvolging van A-B-C kan afleiden dat a een deel is van c en dus
minder lang duurt. En omgekeerd: uit het feit dat c langer duurt dan a,
komt het dan C na B komt.
B) Historische tijd of lineaire tijd:
Historisch tijdsbesef houdt in:
, Besef van verleden.
Begrippen om het verleden kunnen te vatten beheersen.
Verleden structureren.
Vb.: Tijdvakken, tijdlijnen, jaartallen, periodes,…
Besef van lengte van de tijd, het-niet-herhaalbare’.
Historisch tijdsbesef is pas volledig ontwikkeld vanaf 10 jaar.
Historisch tijdsbesef = basis voor historisch bewustzijn. Dat de huidige wereld en het kind zelf het
resultaat zijn van een historisch proces.
Dit betekend dat kinderen:
Historische bepaaldheid van hun bestaan inzien.
> Beseffen dat de tijd waarin de mens leeft van grote invloed is op zijn leven.
Verbondenheid van hun bestaan inzien met het bestaan van oudere/toekomstige
generaties.
> Hoe wij vandaag leven wordt bepaald door het verleden en is bepalend hoe de
toekomst eruit zal zien.
Inzien dat de wereld van nu anders is dan die van vroeger en de toekomst.
> Evolutie
Historisch bewustzijn komt bij kinderen pas goed op gang als ze een behoorlijk kennisarsenaal is
opgebouwd en het leggen van verbanden en andere vormen van abstract denken goed ontwikkeld
zijn.
Hoe werken aan historisch tijdsbesef blijft een discussiepunt.
Volgens onderzoekers van de 20e eeuw: begrip van klok- en kalendertijd voorwaardelijk voor de
ontwikkeling van historisch tijdsbesef en komt een volwaardig tijdsbesef pas vanaf 11 jaar.
Recent onderzoek: blijft dat kinderen af vanaf kleuterleeftijd veranderingen in de tijd kunnen
onderscheiden op basis van vervoer, kleding en bouwstijl.
, 2. Tijd in de eindtermen en leerplannen
2.1. De ontwikkelingsdoelen tijd voor kleuter
3.1: De kleuters begrijpen dat ‘gisteren voorbij is en dat ‘morgen’ nog moet komen, kunnen
de begrippen vandaag, dag, nacht in hun juiste betekenis gebruiken.
3.2.: De kleuters kunnen een beperkt aantal vaste gebeurtenissen in het verloop van
hun dag in een juiste volgorde aangeven
3.3.: De kleuters tonen tijdsbesef aan de hand van het functioneel gebruik van
verschillende soorten kalenders
3.4.: De kleuters kunnen een eenvoudig visueel voorgesteld plan zelfstandig uitvoeren
3.5.: De kleuters kunnen terugblikken op minstens twee voorbije activiteiten door deze
in de juiste volgorde te rangschikken en te verwoorden
3.6.: De kleuters kunnen in de tijd vooruitzien door minstens twee activiteiten na elkaar
te plannen
2.2. Tijd in de eindtermen voor lager onderwijs
Algemeen doel: het ontwikkelen en vergoten van dagelijks en historisch tijdsbesef bij kinderen.
De eindtermen bestaan uit 3 rubrieken:
Dagelijkse tijd
Historische tijd
Algemene vaardigheden tijd
Dagelijkse tijd = belang dat leerlingen vaardigheden ontwikkelen om greep te krijgen op de eigen tijd.
Ze kunnen gebeurtenissen situeren en ordenen in de tijd maar ook de eigen tijd stilaan, zelf plannen.
3.1 De leerlingen kunnen de tijd die ze nodig hebben voor een voor hen bekende bezigheid
realistisch schatten.
De leerlingen weten wanneer ze hun wekker moeten zetten om op tijd op school te zijn, de leerlingen
weten hoeveel tijd ze nodig hebben om een huistaak af te werken, de leerlingen leren aan de hand
van hun schoolagenda huistaken en lessen plannen.
3.2 De leerlingen kunnen een kalender gebruiken om speciale gebeurtenissen uit eigen
leven in de tijd te situeren en om de tijd tussen deze gebeurtenissen correct te bepalen.
De leerlingen kunnen bepalen hoelang het nog duurt vooraleer ze op kamp gaan, op school de
toetsen beginnen.
3.3 De leerlingen kunnen in een kleine groep voor een welomschreven opdracht een
taakverdeling en planning in de tijd opmaken.
In het kader van een project verdelen de leerlingen in een groepje de taken en maken ze concrete
tijdsafspraken.
3.4 De leerlingen kunnen tijdsaanduidingen op uitnodigingen en openings- en
sluitingstijden correct interpreteren.
Tijdsaanduidingen in een verjaarsdagsuitnodiging ( “Je bent welkom vanaf...”), of “De bibliotheek is
open van ... tot ...”
Historisch tijdsbesef = tot het inzicht komen dat het leven van mensen (ook hun eigen leven)
beïnvloed wordt door de wereld van gisteren, maar ook bepalend is voor de wereld van morgen. Ze
leren dat men tijd kan structureren door hem in te delen in periodes.