Psychologie
Hoofdstuk 1: Geest, gedrag en wetenschap
Inleiding
Psychologie geeft je kennis over waarom mensen zijn hoe ze zijn en doen wat ze
doen
Psyche: ziel, geest
Logos: rede, kennis, studie
Kernvraag 1: Wat is psychologie?
Kernconcept: Psychologie is een breed domein met vele specialisaties, maar vooral is
het de wetenschap van het gedrag en de mentale processen van het individu.
1. Psychologie: wetenschap van het mentale leven en gedrag van het individu
William James
Functionalist
“Psychology is the science of mental life”
Het doel van psychologie is volgens hem het beschrijven van mentale processen
en mentale structuren, die onderliggend zijn aan de menselijke ervaringen en
gedragingen. Ze moeten ook op zoek gaan naar de biologische basis van
psychologische fenomenen. Er moet dus ook tastbaar bewijsmateriaal zijn!
Immanuel Kant
Filosoof
Opdeling mentale leven. De menselijke geest bestaat uit 3 onderdelen: kennis,
gevoel en verlangen
Ernest Hilgard
Onderzoek naar werking van hypnose als techniek om pijn te controleren.
Trilogie van de geest bestaat uit:
Cognities: kennis en overtuigingen
Emoties: affecten, stemmingen, gevoelens
Motivaties: drijfveren, noden, verlangens, doelen, zingeving
Bv: ook door patiënten die gevoelig zijn voor narcose toch de kans te
geven om een operatie te ondergaan, zonder pijn gewaar te worden.
Definieerde wat dat mentale leven dan kan inhouden (let op: geen gedrag!
Maar wel de elementen die ons gedrag zullen doen stellen!)
Mentalisme aan grondslag van hedendaagse psychologie
Uitgangspunt: Mentale toestanden veroorzaken gedrag
Voorbeeld: iemand doet een suïcidepoging
• Cognitieve verklaring (kennis, overtuigingen): hij was ervan overtuigd dat hij
waardeloos was
• Emotionele verklaring (emoties, stemmingen): hij voelde zich depressief
• Motivationele verklaring (drijfveren, behoeften, doelen): hij vond geen doel
meer om te leven
, 2. Aanverwante domeinen
Psychologie
= een gedragswetenschap, onderzoeken hoe individuen in interactie treden met elkaar
en met de wereld waarin ze leven. Het gaat dus opzoek naar psychologische verklaringen
van gedrag.
= een sociale wetenschap, het bestudeerd het individu dat in interactie staat met
andere personen en de maatschappij
Sociologie: bestudeert groepsprocessen <-> Sociale psychologie: bestudeert invloed
groepsprocessen op individuen
= een biologische wetenschap de hersenen vormen de fysieke basis van de psyche
Belangrijke vraag vandaag de dag: kunnen we psychologie herleiden tot biologische
wetenschap? (neurotransmitters die alles bepalen)
=> Mijn houding: er zijn verschillende niveaus om menselijk gedrag en het
psychologische leven van mensen te verklaren = 4 dimensioneel kader
Gaat uit van het individu sociologie
Wat is psychologie – wat is het niet?
Psychologie betwijfelt ongefundeerde beweringen van pseudowetenschappen (bv.
astrologie, toekomstvoorspellingen, handlezen, theorieën uit de middeleeuwen,…)
Pseudowetenschappen: Elke benadering om fenomenen uit de werkelijkheid te verklaren
die geen beroep doet op de wetenschappelijke methode
Psychologie is dus niet:
– pure speculatie over de menselijke natuur
– een verzameling van volkswijsheden waarvan “iedereen toch weet” dat ze
waar zijn (= “common sense”)…
Voorbeelden te vinden in spreekwoorden
Ook in vooroordelen of stereotyperingen
Juist of fout
Veel dingen die we meemaken worden niet opgeslagen in ons geheugen.
Juist
De meeste info rondom ons bereikt ons geheugen nooit, en wat het geheugen
bereikt, wordt vaak vervormd.
,Het herhaaldelijk zien van hetzelfde gezicht zorgt ervoor dat we het positiever
waarderen.
Juist
Vertrouwde gezichten vinden we over het algemeen aangenamer dan minder
vertrouwde.
Je emoties worden beïnvloed door de stand van je gezichtsspieren
Juist
Experiment met een potlood: tussen lippen = negatiever dan tussen
tanden(lachen)
Toelichting
Experiment Strack, Martin & Stepper
• OV: (manipulatie door onderzoeker) in 3 condities
• potlood tussen tanden
• of potlood tussen lippen
• of potlood in de niet-dominante schrijfhand (= controle)
• AV: (wat de onderzoeker “meet”)
= beoordeling van grappige of flauwe cartoons op hun “grappigheid”
• Resultaat: met potlood tussen tanden worden cartoons als grappiger beoordeeld
(dan tussen lippen of controleconditie)
OV = onafhankelijke variabele
AV = afhankelijke variabele
3. Deelgebieden binnen de psychologie
Opdeling:
• Theoretisch/fundamenteel psychologen
= Via wetenschappelijk onderzoek kennis verzamelen, theorieën opbouwen en
verklaringen zoeken voor menselijke gedragingen.
o Onderzoek in alle subdomeinen
(leren, geheugen, emoties, denkprocessen,…)
o Werken voor universiteiten, overheid of industrie
o Geven vaak ook les aan universiteiten of hogescholen
• Toegepaste psychologie
= Gebruikt de kennis uit de experimentele psychologie om menselijke problemen
op te lossen
, arbeids- en organisatiepsychologie – evolutionaire psychologie – forensische psychologie –
gezondheidspsychologie – klinische psychologie – mediapsychologie – neuropsychologie –
onderwijspsychologie – ontwikkelingspsychologie – pedagogische psychologie – sociale
psychologie – sportpsychologie
4. Psycholoog – psychiater – psychotherapeut
- Psychiater: heeft voor arts gestudeerd en mag medicatie voorschrijven
- Psycholoog: mag geen medicatie voorschrijven en kan een therapie enkel
baseren op gesprekstechnieken en werkzame principes uit de psychologie.
Houdt zich ook bezig met het bevorderen van de gezondheid van mensen.
- Psychotherapeuten: Volgen een opleiding in het denkkader van hoe mensen
zijn, waardoor psychische problemen veroorzaakt worden en hoe je die
problemen kan aanpakken. Iedereen is dit.
“Extra uit powerpoint + zie extra blaren in cursus: “
Er zijn 4 dimensies in onze werkelijkheid: Kapstok met 4 haken
Contextueel denken volgens Boszormenyi-Nagy (uitspraak ‘Nodzj’)
1. Feiten = objectieve verzameling van informatie (Wie, Wat, Waar, Wanneer?)
2. Persoonlijkheid = interpretaties vanuit het persoonlijk referentiekader, opgebouwd
doorheen het leven en door ervaringen met de omgeving (Waarom, Hoe?)
3. Relaties = manieren van omgaan met en reageren op elkaar, wat is de band
tussen verschillende personen?
4. (Culturele) Context = normen en waarden in gezin, groep, samenleving
Voorbeeld: Zelfmoord (andere voorbeelden zie powperpoint)
Dimensie 1: leeftijd, geslacht (vrouwen 2x meer kans op depressie), gezinssituatie,
niveau van neurotransmitter serotonine in hersenen, genetische aanleg tot depressie (en
suïcide)
Dimensie 2: de persoon vond zichzelf waardeloos, hij voelde zich depressief of
Dimensie 3: de leider van de groep dwong hem suïcide te plegen (Japanse
kamikazepiloten)
Dimensie 4: de groepsnorm dwong hem ertoe om suïcide te plegen (harakiri, sekte,…)
Meervoudige partijdigheid = je inleven in zowel de persoon in kwestie als in de
andere partijen: rekening houden met verschillende perspectieven.
, Kernvraag 2: Waar liggen de wortels van de psychologie?
Kernconcept: De psychologie heeft een lang verleden en een korte geschiedenis.
Psychologie is een wetenschap die ontstaan is uit vele, soms tegenstrijdige tradities.
A. Geschiedenis
Chronologisch overzicht: Griekse filosofen – empirische methode – structuralisme
– functionalisme
1. Griekse filosofen
Socrates
Uitgangspunt: kennis is algemeen geldig en iedereen kan dit verwerven
De waarheid is objectief, door vragen te stellen kan iedereen die achterhalen.
Hij pleitte ervoor dat de mens zelf op zoek moet gaan naar de waarheid en enkel
zichzelf en zijn eigen waarnemingen moet vertrouwen.
= De mens moet zelfkennis hebben voor het welzijn van de ziel
Methode van de inductie: van het particuliere naar het algemene
Socratische dialoog of geestelijke verloskunde (‘lastige vragen’)
“ Inductie vs. Deductie”
• Inductie = van het bijzondere naar het algemene
vb. In Brugge: 50 witte zwanen alle zwanen zijn wit
MAAR…
• Deductie = van het algemene naar het bijzondere
vb. Alle mensen zijn sterfelijk. Socrates is een mens. Dus…
vb. Als het regent, wordt alles nat buiten. Het regent en de was hangt buiten,
dus…
Plato
“Het waarneembare is slechts een schijn van de werkelijkheid”
= Wat we zien is een slechts een afspiegeling van de werkelijkheid
Allegorie van de grot: Hiermee illustreerde hij zijn dualistische opvatting: de
scheiding tussen de materiële en de geestelijke wereld, en hoe we deze
interpreteren.
Aardse tegenover het goddelijke