BEGRIPPENLIJST HEDENDAAGSE
SOCIOLOGISCHE THEORIE
DEEL 1: HANDELINGSTHEORIEËN
COLLEGE 1: INLEIDING
Begrip Definitie
Theorie Logisch geordend of geïntegreerd geheel van uitspraken over de sociale werkelijkheid
à Kenmerken:
- Abstract (abstraherend van specifieke tijd en ruimte) en tegelijk gesitueerd
- Sturen de waarnemingen en interpretaties van die waarnemingen, maar
wordt zelf mee beïnvloed door de steeds veranderende maatsch. omgeving
Heuristiek (nut van Betekenis geven aan de werkelijkheid door onze aandacht op bepaalde aspecten vd
theorie) werkelijkheid te richten (‘het relevante’) en andere te verwaarlozen (‘het irrelevante’)
om op die manier een zekere orde of patroon in de werkelijkheid te zien
Kader of frame (nut Omschrijft een fenomeen in specifieke theoretische termen en classificeert het
van theorie) daarmee in een bredere groep
Crisis gedrag Een reactie op teleurgestelde verwachtingen en (veranderingen in) de persoonlijke
situatie van mensen (reactie uit frustratie of (morele) verontwaardiging)
Rationeel, Geweld kan gemobiliseerd worden om bepaalde doelen te bereiken (en bv
instrumenteel besluitvorming te beïnvloeden)
gedrag
Aangeleerd gedrag Participanten aan rellen zijn gesocialiseerd in cultuur waarin mannelijke idealen van
dominant en gewelddadig gedrag de toon aangeven
Systematisering Theorie als systematische poging om de resultaten vh onderzoek te ordenen en te
(nut van theorie) interpreteren (concreet onderzoek op algemene manier begrijpen)
‘Relatieve Ze kan niet zonder feiten, maar bepaalt tegelijk hoe die feiten geïnterpreteerd
zelfstandigheid’ van moeten worden
de theorie
Metafysisch Fysieke waarneembare werkelijkheid
Algemene Theorie over de maatschappij als eenheid of ‘geheel’
sociologische Theorie over hoe sociale interactie, organisaties en macrostructuren zich tot elkaar
theorie verhouden
Specifieke soc. Theorieën over specifiek maatschappelijk domein of specifieke dimensie vh sociale
theorie leven (bv: theorieën van politiek systeem à politieke sociologie)
Sociale theorie Inbreng en invloed van andere disciplines (bv: filosofie, antropologie, …)
Sociologische Theorie met een sterkere band met sociologisch-empirisch onderzoek en (net zoals
theorie sociale theorie) meerdere paradigma’s of theoretische kaders (=theoretisch
pluralisme), maar gekoppeld aan enkele hoofdvragen van de sociologie
Hoofdvragen van 1. Wat ligt aan de grondslag van handelen? Bv: eigenbelang of gerichtheid op waarden?
de sociologie Wat is sociaal handelen: onderlinge afstemming van individuele belangen of creatie van
gemeenschappelijk definitie van de situatie?
2. Hoe komt de maatschappelijke orde tot stand?
Bestaat het maatschappelijke leven in eerste instantie uit structuren (bv sociale klassen) of
individueel gedrag?
3. Wat is sociale verandering?
Wat is typisch aan onze ‘moderne’ of hedendaagse maatschappij (tijdsdiagnose)?
,COLLEGE 2: INTERPRETATIEVE HANDELINGSTHEORIE (SYMBOLISCH INTERACTIONISME)
Begrip Definitie
Handelingstheorie Hoe kunnen we vertrekkend vanuit het sociale handelen van individuen (micro) de
bredere maatschappelijke fenomenen (macro) begrijpen en verklaren?
Utilitaristische Ruiltheorie, rationele keuzetheorie (maximaliseren van nut, eigen belang)
handelingstheorie
Interpretatieve Sociale leven bekijken op een wijze die interpretatie veronderstelt
handelingstheorie à symbolisch interactionisme, sociale dramaturgie (Ervin Goffmann, Randall Collins),
etnomethodologie
Sociologisch Sociale verbanden als ‘sociale klasse’, ‘universiteit’ of ‘staat’ bestaan dankzij
‘nominalisme’ complex geheel van op elkaar betrokken individuele handelingen
(Weber)
Handelingstypologie 4 typen van ‘motiveringen van sociaal handelen’:
(Weber) 1. Doelrationeel handelen
een actor vergelijkt beschikbare middelen om een reeds vastliggend doel
zo effectief en efficiënt mogelijk te bereiken
2. Waarderationeel handelen
doel wordt zo consequent als mogelijk nagestreefd (zelfs indien dat niet
efficiënt kan gebeuren) à bepaalde waarde nastreven
3. Traditioneel handelen
sociaal handelen dat gemotiveerd wordt door gewoonten en gebruiken
4. Affectief handelen
sociaal handelen dat teruggaat op momentane impulsen of emoties
Chicago School Samenhang tussen industrialisering, massa-immigratie en ontstaan van handel
proberen bestuderen adhv etnografische onderzoeken (onderzoek specifieke groep)
Thomas theorema Hoe mensen in een bepaalde situatie handelen, hangt af van hun begrip,
interpretatie van die situatie – en dit staat vaak los van hoe een buitenstaander die
situatie begrijpt
Self-fulfilling Uitspraak die zichzelf waar maakt door hem uit te spreken
prophecy Als je denkt dat iets het geval is, zal je daarnaar handelen, waardoor dat hetgene
wat je denkt dat het geval is ook effectief zal uitkomen
Mind, self & society Relaties tss hoe wij denken (mind), persoonlijke identiteit (self) en de bredere
(Mead) maatschappij (society)
Interactie joint action Interactie als een proces, waarbij de ene handeling betrokken raakt op de andere en
(Mead) weer een volgende handeling uitlokt (interactief karakter van menselijk handelen)
Taking the role of Het vermogen om het perspectief van een ander individu te begrijpen en aan te
the other nemen om te anticiperen op zijn gedachten, gevoelens en gedrag (kinderen leren dit
zelfbewustzijn (Mead) al speels door verschillende rollen te spelen)
Internaliseren In ons hoofd spelen we bepaalde scenario’s af, voeren gesprekken in ons hoofd
(Mead) à taking the role of the other speelt zich ook af in psychische deel vh zelf
Symbolische Handelingen of woorden die we uitspreken, krijgen enkel maar een betekenis
handelingen (Mead) wanneer ze geïnterpreteerd worden
3 veronderstellingen 1. Menselijk handelen is gebaseerd op de betekenis die dingen (uitspraken,
(Blumer) handelingen, objecten, …) voor mensen hebben
2. Betekenis van dingen (uitspraken, handelingen, objecten, …) wordt afgeleid
uit de sociale interactie tussen mensen
3. Betekenissen worden gebruikt en gewijzigd door een interpretatief proces
Symbolisch Beschouwt het groepsleven als een proces waarin mensen, die met elkaar omgaan
interactionisme in verschillende situaties, aan elkaar indicaties over hun handelingslijnen geven en
, (Blumer) de door anderen gemaakte indicaties interpreteren (en hun eigen gedrag daarop
afstemmen)
Fitting together Het proces waarbij individuen hun handelingen en gedragingen coördineren met
(Blumer) anderen in een sociale context om gedeelde betekenissen vast te stellen en een
gevoel van sociale orde te creëren
Socialisatieproces Voortdurende levenslange interactie tss het ‘self’ en ‘society’ of dus voortdurend
(Strauss) herinterpreteren wie we zijn naargelang de specifieke situaties waar wij doorgaan
à het zelf kan niet gereduceerd worden tot vaststaande elementen (voortdurend in
flux al naargelang de loop vh ‘spel’, Blumer)
Awareness of dying Studie die dieper is ingegaan op de symbolische interactie tss terminale patiënt en
(Glaser & Strauss) het ziekenhuispersoneel, er zijn 4 verschillende contexten van ‘bewustzijn vd dood’
Closed awareness Noch de patiënt , noch de familie weet dat hij of zij ongeneeslijk ziek is, enkel de
(Glaser & Strauss) geneesheer weet het (maar geeft geen ‘indicaties’ in die zin)
Suspicious De patiënt begint achterdochtig te worden
awareness (Glaser &
Strauss)
Mutual pretense Beide partijen weten het, maar geven dit aan elkaar niet toe, ze houden naar elkaar
(Glaser & Strauss) de schijn op
Open awareness Beide partijen communiceren over het onvermijdelijke
(Glaser & Strauss)
Sociale orde Sociale orde is volgens het symbolisch interactionisme geen gegeven, maar een
(volgens SI) momentane uitkomst obv een situatiegebonden actieve ordening van
‘samenhandelen’
Maatschappij Een groot aantal gezamenlijke acties, vele nauw met elkaar verbonden, vele
(volgens SI) helemaal niet met elkaar verbonden en allemaal nagestreefd om de doelen van de
deelnemers te dienen en niet de eisen van een systeem
Kritiek symbolisch 1. Weinig aandacht voor de machtsverschillen tss de deelnemers aan een
interactionisme interactie
(Becker) 2. Interactie zit ingebed in de structuur vd samenleving
- handelingsautonomie gelimiteerd
- betekenisgeving is vaak een bron van conflict
SI moet beter aantonen hoe en in welke mate sociale structuren geproduceerd of
verworpen worden door diegenen die handelen
Macht Het kunnen opleggen en afdwingen van regels
Deviant gedrag Afwijkend gedrag, gedrag dat in gaat tegen de maatschappelijke normen en regels
à volgens Becker is het label van deviant gedrag afhankelijk vd voorgaande
processen van sociale interactie