EXAMENVRAGEN GERIATRIE
(zaken in het kleiner gedrukt zijn extra info en minder belangrijk voor de examenvragen die gegeven zijn maar
toch relevante info uit de cursus).
VEROUDERINGSEPIDEMIOLOGIE EN SEMEIOLOGIE
1. Waarom verwacht men dat de vergrijzing van de Belgische bevolking in 2040 zal
stagneren?
Momenteel is de populatie van 50 à 60-jarigen nog het sterks vertegenwoordigd in de
bevolkingspiramide door de naoorlogse babyboom (want weinig kinderen tijdens de oorlog). Tegen
2040 zullen deze mensen bejaard zijn en zal deze piek zich dus verplaatsen naar de leeftijd van 70 à
80 jaar (De generaties na de babyboomgeneratie zijn minder sterk vertegenwoordigd en zullen dus
niet extra bijdrage aan nog een hogere vergrijzing). Als resultaat zal er dus een stabilisatie komen
van de vergrijzing. Vanaf 2060 zal er geen invloed meer zijn van de babyboomgeneratie
2. Welke factoren voorspellen mortaliteit bij oudere personen?
Ziekten zoals hartziekte, kanker, dementie, Alzheimer…
Leeftijd en geslacht
Betere gezondheidszorg in het algemeen en preventie op jongere leeftijd
Cardiovasculaire mortaliteit = belangrijkste doodsoorzaak voor beide geslachten, boven de
80 jaar
Chronische ziekten:
Langdurige ziekten met meestal langzame progressie
Hartfalen, COPD, artrose, osteoporose, diabetes, hypertensie, dementie…
Personen met behoeften (biologisch, functioneel, psychologisch, sociaal, spiritueel,
zorg)
Voor een bepaalde leeftijd is de levensverwachting afhankelijk van het aantal
comorbiditeiten en de functionaliteit (bv. 80j zonder comorbiditeiten heeft
beduidend langere levensverwachting dan een 80-jarige met comorbiditeiten 80-
jarige die onafhankelijk functioneert, heeft een levensverwachting dubbel van de
80-jarige die afhankelijk is voor mobiliteit en voor 1 of meer ADLs)
Het concept “gezonde levensverwachting” relativeert de levensverwachting
toenemende leeftijd = meer en ernstigere chronische aandoeningen
Vanaf 80 jaar neemt de disability free life expectancy minder toe dan de totale
levensverwachting, m.a.w. ↑ levensverwachting = ↑ ongezonde levensjaren
1
,3. Wat is het verschil tussen veroudering en ziekte?
VEROUDEREN ZIEKTE
Algemeen (= alle organen) en complex Niet algemeen
Bij iedereen gelijkaardig Niet bij iedereen gelijkaardig
Alleen na een bepaalde leeftijd Ook jonge mensen
Onomkeerbaar Soms omkeerbaar, kan genezen
Intrinsiek gestuurd door interne klokken Meestal uitlokkende interne/externe oorzaak
(genetisch), multifactorieel
Graduele deterioratie in functies
4. Geef een algemene biologische definitie van het verouderingsproces.
Wat is verouderen?
Verandering biochemische samenstelling weefsels progressieve opstapeling “slijtage”
Algemeen (alle organen en functies)
Intrinsiek (gestuurd door interne klokken waarvan de info genetisch is)
Onomkeerbaar
We worden geboren met functie (pre-development fase) die progressief toeneemt, dan
op een plateau komt en dan weer begint te dalen (postdevelopment fase) tot onder een
bepaalde grens adequaat functioneren daalt sterk (of later zelfs niet meer mogelijk)
Progressieve deterioratie fysiologische processen
↓ homeostase; reserve en functies = kans ziekte (↑ frailty) en sterftekans↑
Endogene (primaire) component (genetisch =
niet beïnvloedbaar) VS exogene (secundaire)
component (levensstijl, omgevingsfactoren =
deels beïnvloedbaar)
Functievermindering, kwetsbaarheid, sterfte
Verminderd adaptatievermogen aan
omgevingsfactoren
Samenvatting verouderingstheorieën (boek niet PPT) in het kort
Er bestaat geen algemene wetenschappelijke consensus, Er zijn verschillende benaderingen over de mechanismen die het
verouderingsproces in gang zetten en sturen. Ze hebben allemaal een bron van waarheid en overlap.
2
, Geprogrammeerd verouderen
leeftijdsafhankelijke genexpressie Genen worden aan en uitgezet
beperkt aantal cel replicaties (lengte telomeren Verkort bij elke celdeling) apoptose
Stochastische theorieën:
Slijtage waardoor orgaanfuncties defect ifv tijd onvoldoende compensatie
Vrij radicaal theorie = maximale levensduur omgekeerd evenredig met metabool verbruik (bv. muis
hoger metabolisme = korter leven)
Hypothese: productie vrije radicalen overhand door dat endogene antioxidatieve processen niet
meer kunnen corrigeren schade DNA etc.
Foutencatastrofetheorie = opstapelen fouten in cel orgaandysfuncties
(Neuroendocriene en immunologische verouderingstheorie)
Evolutionaire verouderingstheorieën:
Opstapelen schadelijke mutaties vanaf bepaalde leeftijd, waaraan natuur niets meer kan veranderen
want:
Te weinig vertegenwoordigers voor gunstige selectie en geen voortplanting meer
Antagonistische pleiotrope theorie:
genen op jonge leeftijd positief worden later schadelijk
disposable somatheorie:
Een procreatie beëindigd = overleven niet meer nuttig veroudering versneld
Natuurlijke selectie hecht groter belang aan vroege overleving en reproductie
Hoge sterfte door extrinsieke oorzaken In de natuur natuurlijke selectie selecteert
genvarianten die vroege groei en reproductie promoten (in minder precaire omstandigheden zal
natuurlijke selectie meer gen varianten selecteren voor somatisch onderhoud)
Samenvatting Aangeboren verouderingssyndromen:
Progeria (HGPS)
Werner syndroom
Cockayne syndroom
Samenvatting calorische restrictie en verouderen:
Toename levensverwachting bij CR (bij ratten, resultaten bij mensen nog onduidelijk)
Hypothese:
CR via IGF inwerken op metabole en protectieve processen activatie anti aging transcriptiefactoren
Samenvatting morbiditeit voor de toekomst?
Toenemende levensverwachting = absolute aandeel chronische pathologieën ↑, lifestyle factoren spelen ook
mee
chronische ziekte kunnen voorlopig nog niet genezen worden, wel symptomen onder controle houden
3 scenario's:
morbiditeit compressie = langer gezond blijven
morbiditeit expansie = langer leven maar minder gezond
dynamisch evenwicht tussen langer leven en betere controle chronische ziekte
3
, FRAILTY
5. Bespreek het concept frailty.
Ouderdomsgebonden kwetsbaarheid
Verminderde weerstand tegen stressoren door:
Afname reservecapaciteit
Structurele en functionele achteruitgang orgaansystemen
↑ Vatbaarheid functionele beperkingen en comorbiditeit Waardoor ouderen nog
kwetsbaarder (vicieuze cirkel)
Organismebreed
Onvermijdelijk Prevalentie ↑ met leeftijd (Niet alle ouderen zijn frail, individuele
verschillen In de reservecapaciteit naarmate orgaanfuncties achteruit gaan), Grootte
van deze reserves bepalen kwetsbaarheid Weinig reserve = meer weerslag van
stressoren en meer risico comorbiditeit en mortaliteit
Ondermijnt onafhankelijkheid en overleven
Beperkingen in ADL en IADL
↓ Mobiliteit
Recidiverend vallen en fracturen
↑ Risico hospitalisatie, institutionalisatie
Vrouwen sneller en vaker frail
Dynamisch proces
Evolutie van frail naar niet-frail bij onbehandelde patiënt komt bijna niet voor
Frailty syndroom Typisch geriatrisch profiel
= Combinatie functieverlies (gevaar voor onafhankelijkheid) en comorbiditeit (waardoor
ziekteverwikkelingen en sterfte)
Individuele klinische expressie afhankelijk van onderliggende aandoeningen
Musculoskeletale en niet-
musculoskeletale
component van frailty:
- Sarcopenie
functionele weerslag
(verminderde
mobiliteit, onstabiele
gang, vallen…)
- Osteoporose
- Infecties
- Malnutritie
- Delerium
- sociale isolatie
- …
Frailty ook onafhankelijk van comorbiditeit/functieverlies, en comorbiditeit/functieverlies
betekent niet automatisch frailty. Het zijn geen synoniemen van elkaar. In de realiteit komt
het wel vaak samen voor en beïnvloeden ze elkaar.
Heupfractuur patiënten als typevoorbeeld
4