Tab 1.5 Voedingsleer
Hoofdstuk 1 Algemene begrippen
Algemeen
Voeding heeft een centrale plaats in ons leven
Terminologie
Voedingsmiddelen
Voedingsstoffen
Honger: aangeboren, onprettig, onbewust, dwingend
Een fysieke gewaarwording die vooral (maar niet uitsluitend) in de maag gevoeld
wordt. Honger is een reactie van de hersenen op een fysiologische behoefte aan
voedsel.
Verzadiging: een complexe opeenvolging van gebeurtenissen tijdens een maaltijd die
leiden tot het stopzetten van de voedselinname
Eetlust: ‘goesting’ enkel bij de mens, bepaal je zelf
Dorst: soms een hevige drang, moeilijker te verdragen dan honger
Voedingsstoffen
H20
Eiwitten bouwstoffen
Vetten brandstoffen
Koolhydraten brandstoffen
Vitaminen beschermende stoffen
Mineralen beschermende stoffen
Vezels beschermende stoffen
Voedingspatronen en voedingsgedrag
Het voedingsgedrag vertoont een bepaald patroon
Voor het individu maar ook voor een groep
Een voedingspatroon is de wijze waarop een volk – een individu zich voedt
Wie eet?
Wanneer?
Hoeveel?
Waar?
Hoe?
Factoren bij het ontstaan van een voedingspatroon en voedingsgedrag
,1. Geografische/ klimatologische
Welke voedingsmiddelen zijn er van nature beschikbaar?
Het weer speelt een invloed
(Erwtensoep <-> zomer)
2. Technologische
Transport/opslag -> uitbreiding van ons aanbod
3. Economische/politieke
Prijs -> overheid
Voedingsraad geeft advies aan de overheid i.v.m. veiligheid en gezondheid
Politiek gezien is gezonde voeding een belangrijk aandachtpunt waarom??
Als mensen minder geld hebben dan kopen ze dezelfde producten maar goedkopere versies.
Ook koopt men dan minder fruit, groenten en vlees
4. Socio-culturele factoren
Als status/ontmoeting/macht (opvoeden/hongerstaking)
Wij eten geen larven wel maatjes
Ook bepaald door religie (Joods/Katholiek)
5. Persoonsgebonden factoren (fysiologische/psychologische)
Honger/dorst
Aangeboren voorkeuren (zoet)- basissmaken (bitter, zout, zuur, zoet en umami)
Voedsel en emoties
o Voeding wordt gebonden aan liefde, troost en veiligheid
o Sommige mensen eten hun gevoelens weg en emoties
In het ziekenhuis: eetlustremmende factoren
Belangrijk aandachtspunt voor zorgverleners!
o Ziekte, organische oorzaak
o Psycho- emotionele toestand: onzekerheid, angst
o Koorts, pijn
o Geneesmiddelen
o Hospitalisatiesyndroom, opname (depressieve klachten, zorgen voor thuis)
o Vermoeidheid
o Bedlegerigheid
o Onsmakelijke geuren, geluiden
! Ook als student kan je reeds op stage begrip tonen en gepast initiatief nemen om patiënt
te stimuleren tot eten!
Het ontstaan van het huidig voedingspatroon
,Niet kennen!
Trends in het huidige voedingspatroon
Meer snacken, minder maaltijdgebeuren
o Eten onderweg, voedselautomaten, microgolf (1980)
Kant- en klare keuken – fastfood
o Ruim assortiment diepvriesmaaltijden, gekoelde maaltijden
o Gewassen en gesneden groenten, geschilde aardappelen
Er wordt veel diverser gegeten
o Minder groenten/vlees/aardappelen
o Meer pizza, wrap, sushi
Steeds vaker buiten de deur gegeten
o Eerder om een ‘snelle’ maaltijd’
o Ook meer gaan ontbijten/lunchen
Toegenomen belangstelling voor voeding en gezondheid
o Gezonde voeding
o Zorgen rond gezondheid
o Zorgen over milieu
o Belangstelling rond land van herkomst
o Zorgen rond dierenleed
Biologische voeding
Duurzame voeding
o Meer plantaardig dan dierlijk, seizoen, kraantjeswater, voedingsmiddelen met
een keurmerk, geen voedselverspilling
Belangstelling voor zelf koken en bakken
o Programma’s
o Tijdschriften
o Vlogs
o Blogs
o Maaltijdboxen- maaltijdpakketten
Allerlei hypes
Vele gezondheidsproblemen worden toegeschreven aan bepaalde voedingsmiddelen
zonder wetenschappelijk bewijs,
Superfoods – glutenvrij – raw foods
Let op voor voedingsstoffen tekorten!
Voedingsdeskundige = geen beschermde titel
Diëtist = beschermde titel met een wetenschappelijke opleiding en stages
, Toename welvaartsziekten tgv overconsumptie
Te hoge energieopname en te weinig lichaamsbeweging:
Overgewicht, diabetes, hart- en vaatziekten, bepaalde vormen van kanker
Te hoge opname van verzadigde vetten:
hart- en vaatziekten, bepaalde vormen van kanker
Frequent gebruik van suikers en zure voedingsmiddelen:
Tandcariërs en tanderosie
Te lage opname van voedingsvezels:
Darmfunctiestoornissen, bepaalde vormen van kanker
Te hoog zoutgebruik: hypertensie, nierfunctiestoornissen
Te hoog alcoholgebruik: hypertensie, levercirrose, mond-, keel-,
slokdarmkanker
1.5 alternatieve voedingspatronen
Motieven
= gezondheid, diervriendelijke productie, milieu/duurzaamheid eerlijke handel
Vegetarisme
Geen levensmiddelen die verkregen zijn via het doden van dieren, men eet dus geen vlees,
kip, vis
Veganist vermijdt alle dierlijk voedsel
Flexitariër: mensen die geen vegetariër zijn maar bewust minder vlees eten
Goede alternatieven: peulvruchten, moten, tofu, tempé, vleesvervangers uit tarwe, soja
Macrobiotiek
Oorsprong: verre oosten
Streven naar een evenwicht staat centraal “Yin-Yang”
Ruime hoeveelheid graanproducten, eiwitrijke plantaardige producten (peulvruchten)
groenten, zeewier, kleine hoeveelheden noten, zaden, fruit en vis