Damla Akgöl 2BA
Wim Van Den Broeck 2022 – 2023
THG SCHEMA SVT:
SCHEMA: Kenmerken van de moderne wetenschap (H1)
Wat Ψ & filosofie: zelfde vragen, versch. Epistemologie = kennis = hoe kennen we de Ethiek = hoe moet men Ethische bekommernissen in Ψdomeinen:
is antwoorden wereld? zich gedragen → Wet. Ψ: motivatie, emotie, sociaal & seksueel
wet? → Verwondering = basis van al het → Heeft te maken met perceptie, denken, → = afh v/je visie op gedrag
filosoferen/nadenken gewaarwording, geheugen menselijke aard → Toegepaste Ψ: bedrijven, overheid, klinische Ψ
→ ‘psyche’ & ‘logos’ = studie v/d ziel • = huidige domein van cogn. Ψ - Romantische - Men gaat naar Ψ om zich beter te voelen
→ Ziel (religieus) = geest (filosofisch) = → Empirisme = dmv zintuigen, gewaarwording zienswijze: en Ψ gaat soms tegen de verwachtingen &
mentale processen (nu) (kennis zit in object) ROUSSEAU wensen van cliënt
• Wat is de functie v/d ziel en de → Verstandsstructuren/rationalisme = nobles sauvages • Ψ hanteert ethische/deontologische
relatie met het lichaam? premauteit v/h subject - Puriteinse visie principes (≠ “slaaf” v/d cliënt)
- Realistisch - Wet. = waardevrij MAAR kennis = macht
standpunt
Conceptuele grondslag van Ψ komt vanuit Versch takken van biologie
filosofie MAAR een onafh wet. willen 1. Brein < geest: functies v/d menselijke geest = afh v onderliggende hersenprocessen
creëren komt vanuit biologie! 2. Evolutieleer: functie van geest in overleving (natuurlijk selectie),…
3. Cognitieve neurowet.: kijken naar het gedrag (empirisch wet.), later waren hersenonderzoeken ook nog mogelijk
Mod- 1. Newtoniaanse stijl 2. Positivisme
erne → “Ik verzin geen hypotheses”, wilde niet bullshit verklaring geven → “Wet. = enige bron van geldige kennis”
Wet. → Is tegen ‘waarom’ vragen - Vooral observaties (descriptie), geen hypotheses (COMTE)
→ Wetten = korte samenvatting van werkelijkheid (af te leiden in de natuur = - Unlike teleologie & filosofie dus
observaties/waarnemingen) → Men verkrijgt wetten NA observaties
→ Ging vanuit positivisme: wet = instrument om werkelijkheid te begrijpen → Predictie (adhv wetten) & controle (kennis = macht bv. social engineering)
→ Metafysica ≠ positivisme, = filosofisch! = “achter de waarneming”
Verkl- 1. Deductief-nomologisch = zo objectief 2. Hermeneutisch = verstehen /begrijpen 3. Functionele & teleologisch 4. Causale benadering =
aring- mogelijk (vanuit wet) → Inlevingsvermogen, humane wet. (doel): achterliggende mechanismen
en → Kan niet alles uitleggen! → Doel = verklaring voor een
fenomeen
, Damla Akgöl 2BA
Wim Van Den Broeck 2022 – 2023
Deductief = afleiden van theorie < feiten Verklaren = voorspellen (p7) Problemen DN-model
Nomologisch = werken vanuit wetten Explanans = verklaringsachtergrond, wetmatigheid zelf 1. Inductieprobleem: hoe vinden we algemene
→ Objectief = harde wetenschappen = Explanandum = te verklaren (explanans verklaart deze) wetten?
natuurwetenschappen → Explanandum mag niet geïmpliceerd zijn in explanans < circulariteit → 100 zwarte kraaien, maar 1 witte
(cirkelredenering = fout volgens syllogisme = redenering in stapjes) 2. Geen onderscheid tss echte wetten en
1. Logisch positivisme (KREIS,…) → Correlatie = causaliteit, MAAR niet echt juist! = kritiek & nadeel v/h accidentele veralgemeningen
2. Demarcatie wet. VS non-wet: strikte model → Een stuk noodzakkelijkheid, veroorzaking op
vw voor theorieen & verklaringen → Men eist een volledige vertaalbaarheid van theoretische termen in het achterliggende niveau = missing
3. Hempel-Oppenheim model: wet. operationele definities 3. Observaties zijn niet theorie-neutraal
verklaringen als logische argumenten - BRIDGMAN = heel strikt hierin (instrumentalisme = → Simpele observatie houdt eig al kennis
→ Gebeurtenis verklaren = het kunnen operationalisme, DN-model sluit hieraan) → Veronderstellingen maken uit voorgaande
onderbrengen onder een algemene wet • Nu niet zo! Nu: kijken achterliggende causale mechanismen kennis ≠ positivistisch gezien gegeven obv je
→ Verificatieprincipe (strikte empirie) < confirmatieprincipe (milder) waarneming
Redenen gegeven voor gedrag zijn GEEN Radicale materialisten: “redenen niet nodig, enkel neurale processen” 4. Eis verifieerbaarheid
verklaringen! → Niet mogelijk, men is te complex en opnieuw heb je context nodig → Breekbaar, oplosbaar, brandbaar,… =
→ Moeilijk operationaliseerbaar/ → Mentale gebeurtenissen die observeerbare gedragingen dispositionele termen
rationeel objectiveerbaar veroorzaken: redenen = oorzaken → Verificatie enkel wanneer je iets doet
→ Gedrag verklaren = moeilijk te scheiden - Mentale processen = de causale determinanten - Oplossing door logische positivisten: disp.
van context - Probleem van “geest stuurt lichaam” komt alweer Termen herdefiniëren = nog steeds een
→ Men geeft redenen voor hun gedrag ➔ Conclusie: redenen ≠ verklaren en kan je niet herleiden tot puur probleem
(geen verklaringen): ‘common sense’ of materieel fysiologisch processen === zie hermeneutiek → Ipv verif. < confirmatie = elke uitspraak moet
‘folk Ψ’ Gedrag beschrijven is niet genoeg om het te begrijpen, (culturele) empirische consequenties hebben
- Verklaring geven = wetenschap context van gedrag = noodzakkelijk 5. Deductie = puur formele relatie
- Veel termen in Ψ dragen al een → Methodestrijd: naturwissenschaften VS geisteswissenschaften → Niet elke deductie is een verklaring
interpretatie - Humane wet: willen begrijpen, verstehende methode, - Verklaring = voorspelling volgens DN-
→ Voor gedrag = men geïnteresseerd in de ideografisch (individu, 1 particulier geval) model maar omkering niet altijd mogelijk
motieven & zoeken naar redenen in termen - Positieve wet: nomothetisch (zon, stok, schaduw verhaal)
van situationele factoren → Hermeneutische cirkel: begrijpen v/d bredere culturele achtergrond ➔ DN-model heeft volledig zekerheid MAAR
& de details van cultuurproduct (wisselwerking) moderne wet. eist causale of modale termen!
- = verschillend dan het causaal doelbewust circulair denken
→ Rogeriaans & psychoanalyisch (hermeneutisch) VS gedragstherapie
(baseren op de wet. conditionerings Ψ) = paradox
- De praktijk ≠ de wetenschap
, Damla Akgöl 2BA
Wim Van Den Broeck 2022 – 2023
Functie = wat het doet (≠ wat het is) = Teleologisch verklaring = controversieel Rol van functionele verklaringen:
belangrijk, draagt bij aan de capaciteit v/h → = verschillend van functionele verklaring 1. Functionele eenheid doorheen fysische
systeem → Verklaring = verwijzing naar het doel van iets diversiteit (aard maakt niet uit)
→ Complexe functionele verklaring = → Pas op: lege verklaringen, vaak met evolutionaire verklaringen = post hoc 2. Toont samenhang tussen processen in
functie v/h systeem analyseren door te (je kan niet teruggaan in de tijd & dingen toetsen) = geen wet. redenering! een gemeenschappelijk doel (het
tonen hoe het werkt = organisatie van - Adaptionisme: neiging om alles vanuit natuurlijk selectie te verklaren geheel)
componenten • Niet alles heeft per se een functie
2 soorten functies binnen de functionele benadering Functionalisme in Ψ: geest (mind) wordt gezien als een functie (niet
1. Causale rol: HOE werkt iets? (= functionele biologie) materialistisch), een soort virtuele machine
→ Engineering stijl van verklaren: operatie & interactie van structurele elementen & hun → Mentale toestanden (pijn, honger, wensen,…) worden verklaard in hun
bijdrage tot het systeem functionele rol, hun bijdrage in cognitieve capaciteiten (en niet neurologisch)
2. Geselecteerde functies: WAAROM werkt iets? (= evolutionaire biologie) - Samenwerking met interne (leeg buik gevoel) en externe (choco zien)
Mechanische verklaringen (variant op functionalisme) toestanden
→ Je moet de subsystemen begrijpen om te snappen hoe het geheel in elkaar zit (echte → Functies kunnen meervoudig gerealiseerd zijn: analogie tussen software
verklaring te kunnen vormen) (= de stappen & algortismes = belangrijk) en hardware (= systeem =
- Hiërarchie van functies: functie zit niet op 1 niveau verschillend, maakt niet uit)
→ Onderliggende stabiele ‘fenomenen’ bestuderen (niet zozeer data of observaties) → Impliceert een ‘zwak’ materialisme = ‘token’ materialisme (= iets
→ Mechanicisme gaat verder dan functionalisme: verklaart de functie door te tonen hoe uitwisselbaars)
het fenomeen werkt in zijn details (werking uitleggen) - Verwijst naar het nood tot een hardware (maar materie wel
- Kijken naar hoger niveau v/d omgeving + lager niveau v/d componenten wisselbaar)
• Verwerpt idee van anatomie v/d niveaus: mentale, materiele (hersenen) niveaus - ‘type’ of taai materialisme (bepaalde mentale toestand gekoppeld
die je apart kan bestuderen aan een specifiek neurale toestand)
• Men gaat ervan uit dat je inter-levelverklaringen nodig hebt (wisselwerking) → Een soort van machine functionalisme: onderscheid maken tss eng
• Verklaren op verschillende niveaus! (gebonden aan een machine) & breed (brede context om menselijke functie
te begrijpen) functionalisme
Causale verklaringen: 1 van de 3 grote verklaringsmodellen (DN-model, functionalisme & - We onthouden dingen in context omdat dat daarin zinvol is
causale verklaringen) → Probleem machine functionalisme: mist biologisch plausibiliteit (rol van
→ = WAAROM der dingen (het achterliggende, niet rechtstreeks observeerbaar is) omgeving = cruciaal om dingen te begrijpen)
- Dingen veronderstellen
→ Succes (predictie & controle) = gevolg van inzicht in causale structuur
→ In Ψ vaak correlationeel onderzoek, maar kan geen causale conclusies trekken
→ Noodzakelijke voorwaarde ≠ voldoende voorwaarde