lesnotities – GM
Donderdag 16 februari – les 1
Inleiding
We nemen een start vanuit onze eigen omgeving: Hoe doen we dit?
- Door ons te confronteren met de Sint-Michielsbrug dat vlakbij het voormalig postgebouw ligt (zie
illustraties) – Het punt is dat dit geen middeleeuws gebouw is: Combinatie van stijlen die doen denken
aan de ME: Suggereren van waarde: Louis Cloquet die de opdracht had gekregen om het middeleeuws
karakter van de stad te versterken – Bevat medaillons: Verwijzen naar de nationale geschiedenis van
België (Vb. Kolonie Congo) – DUS: Er wordt een schijn gecreëerd om de jonge staat ouderdom en
belang te verlenen
- Andere foto (zwart-wit): Sint-Michielsbrug was er nog niet: Het is de verdienste geweest van Kloket
om deze brug te bouwen – Het is dus een gecreëerde plek: Dit gebeurt in 19-honderd: De stad Gent is
zich aan het voorbereiden voor de wereldtentoonstelling – DUS: 1913: Eer om uit te pakken met de
stad en het centrum moet dus middeleeuwser dan ooit – Vb. Toren van Belfort aangepakt,
Gravensteen aangepakt, gevels aangepakt, …
- DUS: Veel wat wij als middeleeuws beschouwen niet middeleeuws is (!) – Dit is niet gewoon niet
middeleeuws, het gaat verder: Je kan niet genoeg bewust zijn van je wetenschappelijk beeld van de
middeleeuwen door operaties en het bestuderen van de ME
Begripsbepaling ‘Middeleeuwen’:
- Wijst op een soort tussentijd: Tijd tussen twee andere periodes
- Duizendtal jaar
- Tijd waar nogal neerbuigend wordt naar gekeken
- Tegelijkertijd is de opvatting van de ‘Dark Ages’ tot stand komt aan het eind van de ME zelf: Auteurs
die zelf over hun specifieke tijd zelf gaan nadenken – Vb. Petrarca: Italiaanse schrijver: In een van zijn
tijden heeft hij het over ‘tenebre’ (= nevelen) – Tijd die in duisternis/ nevel hangt
- Gevolg? Meer en meer gaan begrippen opduiken in Latijnse teksten: ‘Media Tempestas’
- Wanneer krijgt een begrip echt gezag? Als het de woordenboeken haalt – Gebeurd in de 17 e eeuw –
Duconge stelt een glossarium (woordenboek) samen van Latijnse termen van de oudheid
Het is boeiend om te gaan kijken hoe de ME worden/werden geapprecieerd:
- We kunnen beginnen met het terugkeren naar de 16 e eeuw: Nieuwe tijden (Vroegmoderne tijden):
Wat valt op? Europa raakt verdeeld door religieuze twisten – In de gereformeerde wereld is heel
duidelijk dat men naar de ME kijk op een negatieve manier: katholicisme waarvan ze hen hebben
afgeschaft – Andere kant: Katholieke wereld: Vanaf de 16 e eeuw: sterk verweer + contrareformatie
(zich verweren tegen de kritieken van de reformatie): Ze gaan een eerherstel proberen te creëren
door terug te keren naar de klassieke scholing (oudheid) (Jezuïeten spelen hier een grote rol in)
- 17e eeuw: ME worden bestudeerd op een religieuswetenschappelijke manier door de Mauristen
(studie van oorkonden) en Bollandisten (studie van de heiligen) – ME worden bestudeerd vanuit een
speciaal perspectief
- Wanneer worden de ME herontdekt? 19e eeuw – Periode van de romantiek – Dit heeft voor een stuk
te maken met een nieuw soort conservatisme – Romantiek heeft weinig met wetenschap te maken
(wel impact), MAAR: We zien tegelijkertijd de groei van de menswetenschappen – DUS: ME worden op
andere manieren benaderd: Vb. Editieprojecten: Bronnen uitgeven op een speciale manier (Germanica
Historica = bronnenreeks waaraan men in het Duitse Rijk is gaan werken (nationalistische
bronnenreeks) hangt heel erg samen met het ideaal van de natiestaten) + De eerste grote boeken
worden geschreven (beroemd boek 1860: Jacob Burckhardt: Een andere kijk op de Renaissance) +
1
, (kleine 60 jaren later: Jozef Huizinga: Boek over late ME: Hierin wordt gesproken van Herfsttij (periode
van melancholie), DUS: Ander beeld) DUS: Er groeit debat en meningsverschillen
- 20ste eeuw: Men gaat het renaissancebegrip gaan nuanceren door te zeggen dat er meerdere
renaissances waren – Onderscheiden van meerdere renaissances (!)
We kunnen stellen dat wat eigenlijk in de 19 e eeuw gebeurt (Romantiek/ verlangen naar de ME) tegelijkertijd
impact gaat krijgen op de moderne cultuur
- Tendens vanaf de 19e eeuw die tot op vandaag blijft doorleven
- Vb. De architectuur (postgebouw: neostijlen), restauratiepraktijk (bewaren voor toekomstige
restauraties, MAAR: Eugène (Franse architect) vond dat deze restauratie de gebouwen nog
middeleeuwser moest maken (Vb. Carcassonne, Notre Dame)
- Niet alleen architectuur, maar ook: films, literatuur, …
De ambivalente perceptie van het begrip vandaag: Hoe worden vandaag de ME gepercipieerd?
- Ambivalent? Tegenstrijdige beelden – Ene kant: Hardnekkig idee van de ‘Dark Ages’: primitief, weinig
kennis, veel mysterie, mondiaal perspectief: periode waarin andere delen van de wereld een heel stuk
verder staan, taalgebruik: ‘middeleeuwse toestanden’ en slechte bijklank – Andere kant: Een
geïdealiseerde andere tijd: Zaken sublimeren en dat men de ME gaat laten samenvallen: Fascinatie en
andersheid in de verf zetten
De bruikbare middeleeuwen
- Een periode waar je iets mee kan doen – Op verschillende manieren: Door citymarketing en toerisme:
Niet louter omwille de fascinatie, maar met een breder fenomeen: Hotel en restaurants moeten
volgeraken – Men gaat sterk inzetten op het herwaarderen van de ME + economisch aspect – Men
gaat ver in de verbeelding van de ME (Vb. Jan Van Eyck): Men gaat de lat zo laag mogelijk leggen om
hier zoveel mogelijk profijt uit te halen (Vb. Gravensteendebatten: 1 ste debat: Toegankelijkheid van het
gebouw + renovatie van het gebouw/ 2de debat: Verhaal van het gebouw: Geen uitleg vandaag over
het gravensteen (wel audioguide (comedy!) vol met oude waarheden en stereotypen)
- De middeleeuwen misbruikt in politiek extremisme – Inzet in de politieke agenda: De ME worden
binnen bepaalde politieken geassocieerd met een blank christelijk Europa – Vb. White supremacy in
de VS (bestorming capitool + viking) – Vb. Nieuwe kruistochten? Manifest waarin hij zichzelf als een
moderne tempelier (tegen joden) – Vb. Dries Van Langenhove: Schild en vrienden
Afbakening
- 5de eeuw – 15de eeuw
- Symbolische jaartallen? Begindata: 410: Visigoot Alarik/ 476: Generaal Odavakar wordt rex gentium
(koning van de stammen/ volkeren – Iemand die het gezag ging bekleden van de West-Romeinse
keizer)
- Einddata? 1450: Boekdrukkunst/ 1453: Val van Constantinopel (het Oost-Romeinse rijk)/ 1492: …
- Kunnen we de ME als apart tijdvak afbakenen? Voor sommigen beginnen de ME later (bij de opkomt
van de Islam) – Herni Pirenne: Pas in de 8ste eeuw kan gesproken worden van een transformerende tijd
- Nieuw tijdvak creëren? Late Antiquity
- Nieuwe tijd? Wat is hier zo essentieel aan? Ontdekkingen (explorerende mentaliteit), de reformatie
(initiatieven om religie te gaan herdenken)
- Middeleeuwen tot… – Eindpunt op een andere plek situeren, Vb. 12 e eeuw als kantelpunt/ 18e eeuw?
- Opdelingen (in de literatuur): Vroegere agrarische periode, omslagfase, late geürbaniseerde en
commerciële middeleeuwen
- Opgelet: Frans: Haut Moyen Age + Moyen Age central + Bas Moyen Age/ Engels: Early Middle Ages +
High Middle Ages + Late Middle Ages
2
,Een West-Europees verhaal
- De Latijnse Wereld – Belangrijk: Niet alleen om te verantwoorden dat in deze cursus de nadruk op
West-Europa ligt vs. Islam (perspectief tegenover andere culturen)
- Comparatief onderzoek kan wel interessant zijn (!) – Boeiende paralellen: Vb. Geschiedenis van Japan:
Merkwaardige paralellen in maatschappijvormen met wat we op dat moment in WE hebben –
Toevalligheid (!)
- Historische samenhang met maatschappelijke domeinen die dynamieken gaan doorgaan
- Kenmerk Europa: Moeite om als eenheid naar boven te komen (Vb. EU!) – Regionale diversiteit is
belangrijk (!) – Verschillende snelheden: Sommige regio’s gaan dingen rapper ontdekken of opnemen
dan andere – DUS: Afweging: Bepaalde vorm van eenheid én diversiteit die op elkaar hebben
ingewerkt zodat zo de basis gelegd wordt voor de rol van Europa die deze gaat openemen in de
moderne tijd
- Confrontatie en synergieën (samenwerkingen/ uitwisselingen) die bestaan tussen verschillende
werelden + De manier hoe contact wordt gelegd met andere culturen
- WE in de ME is helemaal geen voortrekker (mondiaal perspectief!): WE was een redelijk arme regio en
opzichzelf geplooid, MAAR: Die de boomgaard is geworden van ontwikkeling in de Moderne tijd – Van
schaarste naar hegemonie
Belang van nationale/ regionale geschiedenis:
- Focus op de Vlaamse geschiedenis en het belang ervan – Nadruk: Duidelijke verdeling onder historici
- Vb. Canon van Vlaanderen: Vraag geformuleerd met duidelijk politieke motivatie – Geen
eensgezindheid hierover onder historici
- Doel? Om duidelijk te onderstrepen dat vanuit ons oogpunt het idee van een Vlaamse geschiedenis
onzinnig is
Grondslagen voor de geschiedenis van West-Europa:
- Ontwikkeling van staten en steden begrijpen
- Politieke organisatie: Rol van koningschap
- Ervaringen die zijn ontwikkeld in de ME
- Scheiding tussen kerk en staat – Belangrijk voor vervolg (!)
- Geseculariseerde samenleving waarin we wonen (Secularisering: tendens die heel erg duidelijk is)
komt uit religieuze overtuiging
Mediëvist en zijn/haar bronnen
- Orale samenleving betekent niet dat er geen organisatie heerst (!)
- Materieel: In deze duizend jaar verandert de manier waarop geschreven wordt – Geen rechtlijnig
proces – Verschriftelijkingsproces
- Taal: Sporen in geschreven teksten
- Milieus die schrijven hebben een impact gehad: adel, clerus, stedelijke aristocratie
Deel 1 – De ondergang van het West-Romeinse Rijk en herschikking van West-Europa
Aanvang: Lokale omgeving:
- Aanwezigheid van mensen? Samenvloeiing van de Schelde en de Leie: Machariuswijk – Hier gaat Gent
ontstaan – Sporen van sinds de Ijzertijd van menselijke aanwezigheid
- Gent? Afgeleid van Ganda – Wijst op het idee van samenvloeiing
- Onderzoek? Nederzetting wordt doorheen de gehele periode gedocumenteerd – Vb. Je ziet dat we
voor de Laat-Romeinse periode een continue sporen aantreffen van menselijke activiteit – DUS:
Impact van het verdwijnen van het WR: Mensen blijven daar, maar de processen veranderen (!)
- Hoe zie je dit? Intagio (= wagenspan afgebeeld op munt)/ In Sint-Denijs Westrem: Voor de IKEA
erstond heeft men op dit gebied gegraven en daar heeft men heel wat sporen teruggevonden van
3
, menselijke aanwezigheid/ In de buurt van de Kortrijkse Steenweg: Munstschat die dateerd van de
vroege 5e eeuw (onzekerheid: mensen die hun munstschat verstoppen)
We staan stil met de overgangsfase: Late Antiquity
- Spreken we van een breuk (verandering) of een continuïteit
- Onderscheid tussen verschillende maatschappelijke domeinen:
o Politiek/ Staatskundig gezien? Breuk
o Migratiebeweging die mee een rol speelt in de transformatie – Breuk
o Religieus vlak? Sporen van continuïteit
Kaart: Romeins Rijk in de 3e eeuw
- We zien dat de 3e eeuw in het RR een eeuw is van grote maatschappelijke problemen en van
oplossingen
- Veranderingen door Diocletianus (christenvervolging) en Constantijn (acceptatie christendom):
Maatregelen treffen om de crissisen op vlak van veiligheid, rechtszekerheid, onzekerheid te doorstaan
- Wat gaat men organisatorisch doen? De tetrarchie invoeren = de keizerlijke macht wordt door 4
gedeeld – Men gaat 2 functies onderscheiden: Caesar/ Augustus – Zowel in het WR en het OR komen
deze 2 functies = 4
- Constantijn krijgt er al snel genoeg van en hij gaat dit terugschroeven door het keizerschap te gaan
versterken en het aura rond de figuur van de keizer sacraler te maken
- Ander aspect van de reorganisatie? Men probeert het rijk administratief te gaan organiseren door
verschillende bestuursniveaus te onderscheiden: prefecturen (4+2 (Rome/ Constantinopel) en deze
zijn verder opgedeeld in diocesen (14), provincies (114), civitates (regionale districten die bestuurd
werden vanuit stedelijke centra = civitates – Hierin zit de basis van city) – Heel doordacht, MAAR: Gaat
volledig verloren, maar in de Kerk niet – Vb. Diocees = synoniem voor bisdom – DUS: Een stuk van het
idee hoe men gaat besturen blijft doorgegeven worden
- Rol van religie gaat men heel sterk naar waarde schatten: Verschuiving van Romeinse goden
tolerantie van Christendom
- Bureaucratisch systeem wordt georganiseerd met ambtenaren verdwijnt binnen de wereldlijke
politiek, maar binnen de kerk gaat dit doorleven
Belang van lokaal bestuur – Apsect van rijksorganisatie:
- Ook in het RR was lokaal bestuur van groot belang en niet enkel de grootrijksorganisatie
- Civitates waren zeer belangrijk in de organisatie van het openbare leven
- Binnen deze civitates had je een curia = Bestuursorgaan waarbinnen curiales functioneerden = deze
organiseerden het publieke leven op stedelijk niveau – Vb. Gaan de infrastructuur met persoonlijke
rijkdom financiëren
- Steden waren niet alleen handelscentra maar hier kwam ook de productie samen (!)
- Stedelijk niveau gaat vanaf de 5de eeuw achteruit samen met de rol van de curiae – Hoezo? Rol
Christendom: Tegen de heidense rijkdom + curiales waren minder interessant (imperialen!) + belang
nieuwe bestuurlijke administratie – Nieuwe titels: defensor (verdediger)/ comes (= graaf: had niks
meer te maken met de stedelijke elite maar wel met een lokale uitoefening van grootgrondbezit)
Belang van het leger en de grensverdediging:
- RR was een groot rijk en het leger vereist dus heel wat investeringen
- 2,5% van het BNP ging in deze periode naar de grensverdeding – 5% van de belastingen naar het leger
en de helft daarvan ging naar de grensverdediging – Hing samen met de hervorming van de
belastingen die door Diocletianus werd doorgevoerd
4