Neuroanatomie
1. Informatieverwerkend zenuwsysteem
Afferente prikkels: signaal van de receptoren naar het CZS (zien, horen, pijn, spiertonus, positie)
Efferente prikkels: signaal van het CZS naar de periferie (motorische signalen naar spieren,
blozen)
1.1 Neuronen
Hersenen bestaat uit aaneenschakeling van
neuronen:
- Afferente vezels via dendrieten;
- Efferente vezels via axonen;
Schwann cell produceert en onderhoudt myeline
schede:
De myeline schede zorgt voor bescherming en betere
geleiding van de prikkels.
Gewicht hersenen:
- Man: 1,3kg
- Vrouw: 1,2kg
1
,1.2 Neuroglia of gliacellen
Neuroglia zijn het steunweefsel van het centraal zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg):
- Microgliacellen: zorgen voor bescherming en afweer, kunnen schadelijk materiaal zoals virussen
verwijderen;
- Oligodendrocyten: myelinseren de axonen in het CZS. In de periferie doen de schwanncellen dit;
- Astrocyten: zorgt voor voeding, bescherming en geeft ook steun aan neuronen;
- Ependymale cellen: zijn de bekleding/begrenzing van de hersenkamers, kunnen hersenvocht
produceren.
1.3 Het CZS en PS
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. Het perifere stelsel uit de
perifere zenuwen.
Het CZS kan niet herstellen, waar zenuwen het het perifere stelsel dat mogelijks wel kunnen
2
,2. Hersenen
De hersenen bestaan uit:
- Grijze stof: bevat alle cellichamen;
- Witte stof: bevat alle axonen en zenuwbanen. De witte stofbanen lopen vervolgens naar de
grijze stof.
De voeding van de hersenen gebeurd via het hersenvocht.
Grijze stof is ook 2 tot 3 keer beter doorbloed dan de witte stof omdat het een hoger metabolisme
heeft. Dit omdat het prikkels gaat genereren (=centrale kamer) terwijl de witte stof alleen dient om
prikkels door te sturen via de witte stofbanen.
2.1 Het ruggenmerg
Het brein loopt uit in het ruggenmerg wat de dikte heeft van je pink, en een vlinderpatroon heeft.
De grijze stof zit hier in centraal, in de hersenen zit deze aan de buitenkant. Dit omdat vanuit het
ruggenmerg de zenuw verder moet uittakken via perifere zenuwen.
Ventrale hoorn: vanaf hieruit vertrekken de motorische zenuwen.
Dorsale hoorn: hier komt de sensibele informatie vanuit de periferie binnen.
3
,Het ruggenmerg wordt richting caudaal veel dunner:
Dit omdat al veel zenuwen naar de periferie zijn afgetakt. Het einde van het ruggenmerg als één
bundel is t.h.v. L1-L2. Vanaf dat niveau spreken we van de cauda equina (paardenstaart, lumbaal
punctie)
Het ruggenmerg is cervicaal en lumbaal dikker dan thoracaal. Dit omdat craniaal het bovenste
lidmaat en caudaal het onderste lidmaat moet voorzien worden van bezenuwing
Het ruggenmerg loopt dus vanaf het foramen magnum tot L1/L2 en heeft 3 functies:
1. Sensibele en motorische innervatie van het hele lichaam (alles gelegen inferieur van het
hoofd);
2. Tweezijdige pathways tussen hersenen en het lichaam;
3. Centrum voor reflexen.
4
,2.2 Functioneel systeem
Een volledig functioneel systeem bestaat uit:
- Receptor: zoals het oog, signaal gaat via nervus opticus die door canalis opticus loopt. Vervolgens
kruisen de 2 oogzenuwen elkaar in het chiasma. Van daaruit passeren ze ook langs de thalamus;
- Witte stofbanen: vervoeren de prikkel in het brein naar de cortex;
- Cortex: of hersenschors, geeft de betekenis aan de prikkels (primaire visuele cortex).
2.3 Bescherming van het zenuwstelsel
Bescherming van deze vitale structuren gebeurd door bot, meninges (hersenvliezen) en het
hersenvocht.
5
,1. Schedel/wervels:
Deze harde beenderige structuren zorgen voor de eerste bescherming tegen buitenaf.
2. Dura mater of harde hersenvlies:
- Dik en stevig hersenvlies, loopt net onder de schedel;
- Ondersteunt mee het veneuze systeem, sinus sagitalis verloopt deels in het hersenvlies;
- Lopen zenuwen in, is dus pijn gevoelig (hersenvliesontsteking, pijn);
- Heeft zijn eigen bloedvoorziening, de arteria meningea media. Bij beschadiging van deze
arterie kan je een epiduraal hematoom krijgen, tussen schedel en hersenvlies.
3. Arachnoidea:
- Zorgt voor de ‘ophanging’ van het ruggenmerg. Dit omdat het ruggenmerg kleiner is dan
het vertebraal kanaal, hierdoor zou het kunnen gaan schudden wat tot beschadiging kan
leiden;
- Zorgt dat brein/ruggenmerg wat verankert is aan dura mater;
- Subarachnoidale ruimte bevat hersenvocht.
4. Pia mater of zachte hersenvlies:
- Meest binnenste laag;
- Heel moeilijk te zien omdat deze zo dun is;
2.4 Arteriële bevloeiing
Ruggenmerg het meest kwetsbaar op thoracolumbaal niveau omdat daar maar minder arteriën
lopen.
6
,2.5. De kniepeesreflex
Een reflex loopt niet via het brein, maar via het ruggenmerg. Dit omdat het veel sneller is, een dus
een uitstekende overlevingsreflex vormt.
Bij de kniepeesreflex komt een afferente vezel binnen via het ruggenmerg:
Vervolgens gaat de prikkel niet eerst naar de hersenen, maar gaat de ventrale voorhoorn een
motorische reactie (=spierreactie) genereren wat tot contractie gaat leiden van de kniestrekkers.
Deze onderzoeksmethode is dus belangrijk om de werking van het ruggenmerg te testen.
7
, 3. Anatomie van de hersenen
Hersenen bestaan uit:
- Beide hersenhelften;
- Tussenhersenen: thalamus en hypothalamus, zijn
de gebieden die alles verwerken
- Hersenstam;
- Kleine hersenen;
- Ruggenmerg.
3.1 Hersenkwabben
De hersenen zijn opgedeeld in 3 hersenkwabben:
1. Frontale kwab: persoonlijkheid, motorcortex, spraak (=Broca’s area);
2. Pariëtale kwab: integreren van zintuigelijke informatie en ruimtelijk denken;
3. Temporale kwab: taalverwerking (=Wernicke’s area), herkennen en benoemen, visuele
waarneming;
4. Occipitale kwab: interpretatie en verwerking van visuele informatie (ogen).
8