Politiek en beleid
Mondeling: 60%
Paper: 40%
Les 1: De welvaartsstaat
Gevolg van democratie, ervoor zorgen dat het volk het goed heeft.
1. Historiek van de Belgische welvaartsstaat
Elke welvaartsstaat kende een eigen ontwikkeling, verbonden met de politieke,
maatschappelijke en economische context van het land…
Van laissez-faire naar eerste sociale bescherming: crisis 1885-1886 zorgt voor kantelpunt
Arbeidersbewegingen
- Bouwen sociale organisaties uit
- Veroveren politieke macht door strijd voor algemeen stemrecht
Crisis 1885 > regeringscommissie over sociale wantoestanden > keerpunt
Notities: De vlugge industrialisering, vooral in stedelijke centra, in het jonge België had geleid tot sterke
economische groei en nationale rijkdom, maar tegelijk voor de vernietiging van de huisnijverheid en de
uitbuiting van de arbeiders in de fabrieken.
De overheid voert een laisser faire politiek. Industriële ontwikkeling en handel moeten zorgen voor
economische welvaart, de overheid legt zo weinig mogelijk beperkingen en regels op.
De eerste verenigingen van onderlinge bijstand voor arbeiders worden opgericht onder de vorm van
spaarkassen die tussenkomen in geval van overlijden, ziekte of werkloosheid.
De crisis van 1886 brengt verandering in de situatie. Een regeringscommissie onderzoekt de sociale
situatie en de koning zelf belooft sociale verandering in een toespraak op 10 november 1886 in het
Parlement.
Crisis 1885-1886 zorgt voor kantelpunt
1
,Eerste vormen van sociale bescherming 1886-1914
- eerste sociale wetgeving
- ondersteuning “volkswoningbouw” (Huisvestiging)
- vrijwillige sociale verzekering >< verplicht in Duitsland
- oprichting landelijke ziekenfondsen
Notities: Dit wordt een keerpunt
° Want in de volgende periode komt de eerste sociale wetgeving tot stand, zoals de reglementering van
vrouwen- en kinderarbeid (1889), de wet op arbeidsovereenkomsten (1900), de wet op verzekering tegen
arbeidsongevallen (1903) en de invoering van de leerplicht tot 14 jaar (1914).
° Verder is er de eerste ondersteuning van de volkswoningbouw (zie Canon)
>> verwijzen naar ondersteuning privaat woningbezit
° De sociale zekerheid blijft in ons land een stelsel van vrijwillige sociale verzekering in handen van
arbeidersorganisaties. Dit is anders dan de Duitse verplichte sociale verzekeringen .
° In 1894 krijgen de maatschappijen van onderlinge bijstand een wettelijk statuut en mogen ze diensten
oprichten. Dit leidt tot de oprichting van landelijke ziekenfondsen vanaf 1906, die vanaf 1912 ook worden
gesubsidieerd.
Eerste vormen van sociale bescherming (1886-1914)
Notities: Vanaf de jaren 1880 komt er een keerpunt in de vrijwillige, zwakke sociale bescherming.
De opkomende socialistische en christelijke arbeidersbewegingen bouwen eigen sociale organisaties uit,
zoals vakbonden en mutualiteiten. Tegelijk veroveren ze politieke macht door de strijd voor het algemeen
stemrecht, met de invoering van het algemeen meervoudig stemrecht in 1893 als eerste succes.
Uitbouw sociale bescherming na WO I (1918-1930)
Uitwerking sociaal recht
Sociale verzekering blijft vrijwillig behalve
- pensioen (1924)
- en kinderbijslag (1930)
Erkenning vakbonden
- door wet op vrijheid van vereniging (1921)
- eerste overleg vakbonden - werkgevers
Sociale huisvesting (1919)
Notities: ° Tussen de twee wereldoorlogen wordt het sociaal recht (arbeidsrecht en sociaal
zekerheidsrecht) verder uitgebouwd.
° Het stelsel van de ‘sociale verzekeringen’ wordt wel nog opgevat als een verzekering van risico’s zoals
bij privéverzekeringen,. De toetreding tot die sociale verzekeringen is vrijwillig behalve voor pensioenen
(1924) en kinderbijslagen (1930).
° De vakbonden krijgen meer erkenning door de wet op de vrijheid van vereniging (1921) en de eerste
paritaire commissies waar ze met de werkgevers over collectieve arbeidsovereenkomsten onderhandelen.
De arbeidersbewegingen worden stelselmatig uitgebouwd met vakbonden, mutualiteiten, coöperatieven
en vormingsorganisaties.
2
,° Pas vanaf 1919 wordt de sociale huisvesting aangepakt door de oprichting van de Nationale
Maatschappij voor Goedkope Woningen. De uitbouw van sociale woningen wordt uitgevoerd door sociale
huisvestingsmaatschappijen die aanleunen bij de christelijke of socialistische arbeidersbeweging.
Uitbouw sociale bescherming na WO I (1918-1930)
Onderlinge bijstand in de arbeidersbeweging
Uitbouw sociale bescherming na WO I (1918-1930)
Start sociale huisvesting
Prille sociale huisvesting:
Unitas tuinwijk Deurne
1923
CRISIS EN STAATS-tussenkomst
Grote Depressie 1930:
falen democratie + vrijemarktkapitalisme?
Notities: ° Tussen de twee wereldoorlogen wordt het sociaal recht (arbeidsrecht en sociaal
zekerheidsrecht) verder uitgebouwd.
° Het stelsel van de ‘sociale verzekeringen’ wordt wel nog opgevat als een verzekering van risico’s zoals
bij privéverzekeringen,. De toetreding tot die sociale verzekeringen is vrijwillig behalve voor pensioenen
(1924) en kinderbijslagen (1930).
° De vakbonden krijgen meer erkenning door de wet op de vrijheid van vereniging (1921) en de eerste
paritaire commissies waar ze met de werkgevers over collectieve arbeidsovereenkomsten onderhandelen.
De arbeidersbewegingen worden stelselmatig uitgebouwd met vakbonden, mutualiteiten, coöperatieven
en vormingsorganisaties.
° Pas vanaf 1919 wordt de sociale huisvesting aangepakt door de oprichting van de Nationale
Maatschappij voor Goedkope Woningen. De uitbouw van sociale woningen wordt uitgevoerd door sociale
huisvestingsmaatschappijen die aanleunen bij de christelijke of socialistische arbeidersbeweging.
Crisis en staatstussenkomst 1930-1939
A. De autoritaire weg
Het autoritaire alternatief
- Communistisch (USSR)
- Fascistisch (nazi-Duitsland)
Notities: De Grote Depressie van de jaren 1930, met een torenhoge werkloosheid en een scherpe daling
van de koopkracht, doet de parlementaire democratie en de vrije markteconomie op haar grondvesten
daveren.
Autoritaire regimes met een gestuurde economie, zoals communistisch Rusland en fascistisch Italië en
Duitsland, kennen ook in ons land een grote aantrekkingskracht.
Crisis en staatstussenkomst 1930-1939
B. De democratische weg
3
, Theorie Keynes – democratische overheid moet koopkracht ondersteunen >
staatstussenkomst
België:
- ‘Plan De Man’ (later… in collaboratie)
- Sociaal overleg werkgevers-werknemers >
o Nationale Arbeidsconferentie (1936)
o eerste verworvenheden…
Notities: ° Een democratisch alternatief van meer staatsinterventie en planning maar met behoud van de
vrijemarkteconomie, komt in 1936 uitdrukkelijker op de voorgrond met de publicatie van de General
Theory of Employment, Interest and Money door J.M. Keynes. Volgens die theorie moet een sterke
economische groei en volledige tewerkstelling worden bereikt door het opdrijven van de effectieve vraag
door de overheid. In een crisisperiode moet de overheid de koopkracht ondersteunen via uitkeringen en
door zelf investeringen doen. Het Plan van de Arbeid (1933) van de socialist Hendrik de Man kent een
gelijkaardige benadering met een pleidooi voor staatsinterventie en de nationalisatie van basissectoren en
banken.
° Uit de grote crisis groeit ook het georganiseerd sociaal overleg. In 1936 komt de eerste Nationale
Arbeidsconferentie samen met werkgevers, vakbonden en regering, met als resultaten: invoering van de
40-urenweek voor ongezond en gevaarlijk werk, betaald verlof, verhoging van de kinderbijslag en
erkenning van de vakbonden. In die crisisjaren worden dus de kiemen gelegd voor de uitbouw van de
welvaartsstaat na de Tweede Wereldoorlog.
KLASSIEKE WELVAARTS-STAAT NA 1945
Pact van sociale solidariteit
- Resultaat van geheime gesprekken tijdens WO II
- Historisch compromis wordt basis van welvaartsstaat
Sprong naar welvaartsstaat
- Besluitwet Van Acker (!) (1944): uitbouw sociale zekerheid
- Wederopbouw door Marshallplan VS > groei en sociale voorzieningen
Notities; ° Tussen de twee wereldoorlogen wordt het sociaal recht (arbeidsrecht en sociaal
zekerheidsrecht) verder uitgebouwd.
° Het stelsel van de ‘sociale verzekeringen’ wordt wel nog opgevat als een verzekering van risico’s zoals bij
privéverzekeringen,. De toetreding tot die sociale verzekeringen is vrijwillig behalve voor pensioenen
(1924) en kinderbijslagen (1930).
° De vakbonden krijgen meer erkenning door de wet op de vrijheid van vereniging (1921) en de eerste
paritaire commissies waar ze met de werkgevers over collectieve arbeidsovereenkomsten onderhandelen.
De arbeidersbewegingen worden stelselmatig uitgebouwd met vakbonden, mutualiteiten, coöperatieven
en vormingsorganisaties.
° Pas vanaf 1919 wordt de sociale huisvesting aangepakt door de oprichting van de Nationale
Maatschappij voor Goedkope Woningen. De uitbouw van sociale woningen wordt uitgevoerd door sociale
huisvestingsmaatschappijen die aanleunen bij de christelijke of socialistische arbeidersbeweging.
2.Kenmerken van de welvaartsstaat
De welvaartsstaat is een specifieke samenlevingsvorm die na de tweede wereldoorlog in een
aantal rijke ‘westerse’ landen ontstond.
Die welvaartsstaten hebben een aantal kenmerken.
Welvaartsstaat: samenlevingsvorm waarin de overheid een aantal grondrechten van burgers
garandeert
Van sociale noden naar rechten…
4