OVERZICHT VAN DE HISTORISCHE KRITIEK
INLEIDING
Historische kritiek = systematische kritische reflectie bij verzamelen, evalueren en verwerken van informatie
- Essentiële academische vaardigheid
- Wezenlijke vaardigheid om als kritische burger in hedendaagse samenleving te navigeren
Vuistregels om op een systematische manier, een stapsgewijze beoordeling te make over
informatiebronnen/ mediabronnen van verschillende aard
wetenschappelijk instrument ipv. voorgaande kennis
1. Relevantie vandaag
- Alles wat over de werkelijkheid wordt verspreid wordt gedomineerd door het nieuws
- Wapen tegen valse informatie (fake news)
Bv. Wanneer Rusland vanuit het staatshoofd fake news plaatst heeft dat de bedoeling om een
politieke reactie uit te lokken van andere landen.
- Breed spectrum van gemanipuleerde informatie
o Variant: complottheorieën die volledig verzonnen zijn.
Bv. Over het corona-virus, dat dit zou gecreeërd zijn door Bill Gates om iedereen een chip
te kunnen laten implanten (vaccin)
Niemand staat nog stil bij de feiten, het gaat om het snelste geven van informatie en wat
deze is maakt niet meer uit. Alles ‘kapot’ relativeren, zien alles in de media als fake/willen
alles kritisch onderuit halen (niets klopt nog).
o Alternative fact
Het wijzigen van informatie om beter nieuws te hebben (betere scoop), gebeurd vooral bij
foto’s en etc.
- Selectieve berichtgeving
Enkel vanuit een bepaalde invalshoek informatie bespreken.
Bv. De beeldmanipulatie van Parijs na de aanslagen.
2. Waarom centrale kwestie voor historici?
Verleden en geschiedschrijving beide “geschiedenis”, maar niet hetzelfde!
- Verleden is voorbij > enkel sporen van feiten van het verleden
- Geschiedschrijving: werken met sporen + constructie taal en tekst
1 historisch werk = 1 ‘lezing’ van (delen van) verleden
- Lezing door historici is selectief > bepaalde groepen en gebeurtenissen uit verleden amper aanwezig,
lang ‘verborgen’ in geschiedschrijving…
Vrouwen, minderheden, lagere sociale klassen, enz. (gewone mens in beeld willen krijgen)
,Eigenlijk is er een soort van systematische twijfel (woordgebruik, fotograaflens doet veel)
=> Kritisch evalueren van de inhoud, na uitgebreid onderzoek van de informatiebron zelf (kenmerken,
achtergrond, auteur, publiek, doel, ...).
Bronnen
Bevatten nooit de werkelijkheid van het verleden, we vinden enkel fragmentaties die we als puzzelstukjes naast
elkaar moeten situeren om het verleden te construeren. Bronnen moeten we hiervoor kunnen beoordelen op
hun waarden, we kunnen over de geschiedenis niks meer vaststellen waardoor we enkel kunnen steunen op
bronnen uit het verleden. De beschikbare bronnen moeten met elkaar vergeleken worden om zo selectief te
gaan werken.
= Een constructie van taal en (con)tekst, maar het idee dat er maar één constructieve werkelijkheid is maakt dit
moeilijker waardoor we ons daar niet mogen op focussen.
Bronnen gaan niet zomaar de werkelijkheid vertellen, het zijn diegene die het lezen/onderzoeken die er
informatie rond bouwt en er een verhaal van maakt.
Kritisch kijken naar de geschiedenis:
Vaak heftige discussies, we beschrijven geschiedenissen die nog steeds niet af zijn. Geschiedenis is een verhaal
en daardoor altijd vanuit een perspectief. Wanneer we bewuster zijn over meerdere perspectieven kunnen we
dit gaan accepteren.
Geschiedenis is en/en en niet of/of!
3. Kernprobleem: relatie feit – verhaal
1. De bron (bv. ooggetuige) geeft reeds intepretatie van feiten
2. De onderzoeker evalueert & interpreteert deze bron opnieuw
3. De onderzoeker bouwt een bredere interpretatie tot rapport
Bv. Wanneer je als onderzoeker meer informatie wilt over het leven
in de gevangenis, je gaat hiervoor praten met een cipier (bron
maakt interpretatie) waarbij de onderzoeker deze informatie gaat
evalueren en er uiteindelijk een verhaal zal van maken.
4. Feiten vs. uitspraken over feiten
Een feit wordt vastgesteld als objectief en vaststaand. Maar de uitspraken erover gaan om de
waarneming van deze feiten, aan de hand van empirische, directe zintuiglijke waarneming. Dit zal
altijd gebaseerd worden op detectie- en identificatie. Je bent veel sneller geneigd te zien wat je
kent/herkent vanuit jouw eigen culturele achtergrond. Dingen die je niet kent, zullen dus veel sneller
buiten beeld blijven.
Een interpretatie/waarneming hiervan zal dus daardoor nog steeds kunnen verschillen, ook al is een
, feit objectief.
- “Empirisme: via directe zintuiglijke waarneming tot waarachtige kennis komen”
- Maar: waarneming berust op detectie- en identificatieprocessen
- Detectie- en identificatieprocessen worden aangeleerd!
o Leefmilieu, opvoeding, taal, culturele constellatie, …
o Elk informatiesysteem, ook de mens, kan wereld slechts benaderen vanuit eigen
referentiekaders > kan slechts die aspecten van wereld als “feiten” onderscheiden waarop
zijn referentiekader meest is ingesteld
Geen waarneming zonder interpretatie
Geen “objectieve” toegang tot feiten!
Getuigenissen geven geen feiten, maar uitspraken over feiten!
Ex: ideeën empirisme!
5. Voorbeeld: het einde van Louis XVI
Royalist Pierre Revolutionair Jean
Pierre: “Koning Lodewijk is door het gepeupel vermoord.”
Jean: “Burger Capet werd door de beul terechtgesteld.”
Feit: onthoofding (niveau van de werkelijkheid)
Waarnemer: weergave van de waarneming, uitspraken over de feiten (niveau van de taal)
Bronnen van ooggetuigen, denk je de werkelijkheid direct te hebben ontdekt. Hierbij wordt aangetoond, dat
twee ooggetuigen de feiten volledig verschillend hebben beschreven. Ze schrijven beiden een fragment over de
feiten van de executie bij de Franse Revolutie, de ene ooggetuige is een royalist/aanhanger van de vorst. De
andere is een revolutionair die niks te maken wil hebben met de vorst.
Versie van royalist: ‘De koning werd door het gepeupel vermoord’.
Versie van revolutionair: ‘Burger werd door de beul terechtgesteld’.
, 6. De Illusie van ‘objectieve waarneming’
Invloed door emoties, politieke voorkeuren, levensbeschouwingen, geloof in theorieën,... op de
neutraliteit van informatie.
Denkoefening: onbetrokken Jeannette
niet bij terechtstelling, niet pol/emotioneel betrokken: zou denken dat ze meer obj/neutrale
weergave zou hebben vd werkelijkheid. bv ‘de koning is dood’ is niet volledig neutraal, er is geen
verdere info als het rechtvaardig was, hoe, in welke omstandigheden… Een neutrale weergave gaat
dus ook een bep selectie weergeven, niet alles toelichten.
- Elke weergave van feiten = selectief
- Elke waarneming = interpretatie = subjectief
Observatie gebeurt niet passief, maar actief via begrippen & taal = ACTIEF
- Géén principieel verschil tussen waarnemen van feiten & interpreteren van feiten!
Je kan enkel streven naar zo’n neutraal en objectief mogelijke informatie. Je kan niet uitsluiten dat
alles 100% objectief en neutraal is.
- Opgelet voor naïeve interpretatie subjectief-objectief
o Subjectiviteit van waarneming duidelijker aan de orde bij controversiële (aspecten van)
feiten/ contrasterende waarnemingen
o “objectieve feiten” = algemeen geaccepteerde interpretaties!!
er wordt gestreefd naar zo objectief en volledig mogelijke informatie
Deel 1. De bron, bouwstof voor de kennis van het
verleden
TYPOLOGIE VAN DE BRONNEN I
1. Waar komt de bron vandaan?
2. Wie heeft het gemaakt?
3. Hoe is die gemaakt?
4. Met welke bedoeling is ze gemaakt?
oorsprongskritiek
Bv. verschil tussen een schilderij of een twitter post als informatiebron
Dragers en media als aanbieder van informatie (verschillende werking en logica’s)
Twitter: heel rechtstreeks, kort op de bal, heel kort, geen detail, door individuele personen die daardoor
persoonlijke standpunten integreert.
Intern of inwendige kritiek: Is de informatie betrouwbaar? Is de informatie volledig?
Typologie: vormen van bronnen met kenmerken en verschillen met andere bronnen