COMPLEXE OPVOEDINGSSITUATIES
THEMA 3: CONTEXTEN OP MESONIVEAU
HC 17: GEZINSVERANDERING
• de leidende principes van residentiële jeugdhulp opsommen
• concrete voorbeelden van professioneel opvoeden op verschillende niveaus identificeren in een
gegeven beschrijving
• zelf concrete voorbeelden van professioneel opvoeden geven op verschillende niveaus
• het begrip leefklimaat uitleggen (componenten, pedagogische uitgangspunten, werkzame factoren)
• het belang van leefklimaat toelichten
• verschillen tussen een open en gesloten leefklimaat opsommen
• de zelfdeterminatietheorie (ZDT) als basis voor leefklimaat verduidelijken
• verschillende niveaus in professioneel handelen in gezinsvervangende settings beschrijven
• het begrip vrije tijd in de jeugdhulp kaderen
• belangrijke elementen in de pedagogische ondersteuning van een jeugdprofessional benoemen
1. SITUERING: PROFESSIONEEL OPVOEDEN
1.1 RESIDENTIELE JEUGDHULP
richt zich op jongeren en hun omgeving waarbij de jongere tijdelijk op een alternatieve en
veilige plek moet wonen met als
doel
zo gewoon mogelijk kunnen opgroeien, met kwaliteitsvolle ondersteuning en zorg
basis voor dit zorgkader
kinderrechtenverdrag en het decreet rechtspositie van de minderjarige
leidende principes
• de jongere en zijn unieke situatie vragen maatwerk
• gewoon als het kan
• bijzonder als het moet
• de jongere en het netwerk als co-expert
mogelijke rollen als jeugdprofessional
• rol van opvoeder/begeleider van het kind/de jongere
(tijdelijk) overnemen van de rol/taken van de ouder
!! professioneel opvoeden: focus op leefgroepen en leefklimaat (mesoniveau)
• rol van adviseur/begeleider van de ouders in hun rol/taken als opvoeder
1.1.1 DE JONGERE EN ZIJN UNIEKE SITUATIE VRAGEN MAATWERK
• belangrijk om vertrekpunt voor de zorg te definiëren
→ vragen, verlangens, dromen en noden die jongere ervaart
• ongeacht de zware rugzak, stoornis(sen), mentale beperkingen en/of moeilijke relaties
• hulpverlening dient een (al dan niet fysieke) plaats van verbinding en zingeving zijn die
het toekomsttraject faciliteert
• plaats waar groei en ontwikkeling van de jongere gestimuleerd wordt
1
,1.1.2 GEWOON ALS HET KAN
• “ wij zijn gewone jongeren in een ongewone situatie”
• evenveel recht om zo gewoon mogelijk op te groeien, ook in alternatieve woonplek
• denkoefening om de woonplekken op die manier te organiseren
• het model van kok is een mooi kader als insteek om naar de organisatie van de
residentiële jeugdhulp te kijken
• inzetten op een veilige groepsdynamische sfeer. systematisch monitoren en
bespreekbaar maken van het samenwonen en de aanwezige sfeer
1.1.3 BIJZONDER ALS HET MOET
• jongere kan ook specifieke ondersteuningsnoden vragen in de vorm van therapie of
begeleiding
• bv. ernstige ontwikkelingsproblemen, gedrags-en emotionele problemen, mentale
en/of emotionele beperking
• nood aan extra ondersteuning door expertises, diagnostiek en goede besluitvorming
tussen opdrachtgever, hulpverleners en de jongere en/of context
• afstemming vertrekt vanuit gelijkwaardigheid en geloof in elkaars krachten en
deskundigheid
1.1.4 DE JONGERE EN HET NETWERK ALS CO-EXPERT
• de jongere en zijn netwerk en de hulpverlening nemen elkaar op een systematische
en gelijkwaardige manier mee in het hulpverleningstraject en het dagelijks
samenleven
1.2 PROFESIONEEL OPVOEDEN
de niveaus
• basisaanpak
scheppen en in stand houden van een omgeving/leefmilieu waarin kinderen en
jongeren zich kunnen handhaven en ontwikkelen…
• specifieke, meer gerichte aanpak (in groep, individueel)
training, begeleiding, therapie…
1.2.1 NIVEAUS VOLGENS KOK
2
,2. HET BEGRIP LEEFKLIMAAT (eerste graad)
1. Vroege jaren 1900 legden verschillende pedagogische pioniers de nadruk op het
belang van een (therapeutisch) klimaat en de relatie met begeleiders
2. In 1970 – 1980 gaven Trieschman, Ter Horst en Kok heel wat aandacht aan de
installatie van een veilig, huiselijk, “zo gewoon mogelijk” leefklimaat
"De eerstegraadsstrategie is het geheel van orthopedagogisch handelen in de
leefsituatie, dat beoogt door het op specifieke wijze gestalte geven aan relatie,
klimaat en situatiehantering ... het vastgelopen functionele proces van ontwikkelen en
opvoeden weer in gang te zetten."
3. Peer Van der Helm vestigde de afgelopen de aandacht opnieuw op het belang van
het leefklimaat in residentiële jeugdzorg
▪ vervangende opvoedingssituatie voor kinderen en jongeren uit een
problematische leefsituatie
▪ belangrijk dat omgeving veilig is!
▪ het begrip 'leefklimaat' kan functioneel omschreven worden als de aspecten van
het verblijf in residentiële voorzieningen die een invloed hebben op het welzijn
en/of het gedrag van jongeren
▪ het leefklimaat is geen statisch gegeven, begeleiders kunnen leefklimaat vorm
geven
▪ maar niet eenvoudig: wonen in een leefgroep, met jongeren die daar vaak niet
willen zijn en vaak ernstige gedragsproblemen hebben en onder begeleiding van
verschillende begeleiders, biedt geen gunstige voorwaarden voor een positief
leefklimaat
DUS…
▪ leefklimaat is voorwaarde voor jongeren om zich veilig genoeg te kunnen voelen en
veiligheid is noodzakelijk om te kunnen groeien en te ontwikkelen (circle of security)
▪ leefklimaat biedt een uitvalsbasis om de uitdagingen binnen het individueel
hulpverleningstraject, de vooropgestelde doelstellingen en veranderende
interactiepatronen in het gezin aan te gaan
▪ Volgens Ter Horst en Kok (1984) moeten we eerst het gewone, alledaagse leven
vormgeven, specifieke (evidence-based) methodieken en behandelingsvormen zullen
niets uithalen als het kind zich niet veilig en goed genoeg voelt in zijn specifieke
leefomgeving
3
, 2.1 OPEN VERSUS GESLOTEN LEEFKLIMAAT
OPEN
veilig, gestructureerd, veel ondersteuning, mogelijkheden tot groei en de flexibiliteit is in
evenwicht met de controle die nodig is op een leefgroep
opvoeders/begeleiders zijn mensen die steun kunnen bieden, stimuleren, betrouwbaar en
consistent zijn en respect tonen.
GESLOTEN
veel controle, gebrek aan flexibiliteit, afhankelijkheid van medewerkers, gebrek aan
wederzijds respect, oneerlijke straffen, verveling, uitzichtloosheid, angst, vernedering en
gebrek aan privacy
een gesloten leefklimaat kan stress, angst en agressie tot gevolg hebben
2.2 COMPONENTEN VAN HET LEEFKLIMAAT OP DE EERSTE GRAAD
1. klimaat
structuur in ruimte, tijd, regels & afspraken, materiaal
2. situatiehantering
vrije tijd, spelen, eten, werken, spreken, lichamelijk contact, bijzondere situaties
3. relatie
▪ houding (authenticiteit, acceptatie, respect, integriteit, empowerment)
▪ handelen (presentie, grenzen stellen, aandacht geven…)
o ingevuld naar visie van de voorziening
o aangepast aan de noden van de doelgroep
o met oog voor individuele accenten
o idealiter eclectisch
2.3 PEDAGOGISCHE UITGANGSPUNTEN
6 pedagogische uitgangspunten voor een goed pedagogisch klimaat
1. emotionele steun en sensitieve responsiviteit
2. autonomie en ruimte
3. structureren en grenzen stellen
4. informatie geven en uitleggen
5. interacties tussen jongeren begeleiden
6. interacties tussen kind/jongere en ouders stimuleren en ondersteunen
2.3.1 EMOTIONELE STEUN EN SENSITIEVE RESPONSIVITEIT
▪ in de groep aanwezig zijn
▪ aai over de bol, schouderklopje, individuele gesprekjes voeren
▪ bij pubers: persoonlijke aandacht en ondersteuning, interesse tonen voor aandacht
en gewoontes, weten wat er in de jongere omgaat, waar hij mee bezig is
▪ oog hebben voor signalen van kind of jongere en er adequaat op reageren
4