SOCIALE PSYCHOLOGIE
HOOFDSTUK 1: INTRODUCTIE
1. DE MENS IS EEN SOCIAAL DIER
We zijn verzot op nadenken over onszelf en anderen en over hoe te reageren in
sociale situaties. Anderen observeren, hun gedrag analyseren, is een fulltime
activiteit.
Van de sociale psychologie wordt verwacht dat de discipline bijdraagt tot het
begrijpen en oplossen van maatschappelijke problemen.
Zie eveneens de belangstelling voor sociaalpsychologische thema’s in de media
2. SOCIALE PSYCHOLOGIE: DEFINITIE EN VERWANTE DISCIPLINES
2.1 Definitie van sociale psychologie
Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie naar de wijze waarop gedachten,
gevoelens, motivaties en gedragingen van mensen beïnvloed worden door de
aanwezigheid van anderen en hoe wij zelf een invloed uitoefenen op hoe andere
personen denken, voelen en zich gedragen (Allport, 1985).
- Wetenschappelijke studie: experimenten en gevalideerde vragenlijsten als basis van
wetenschappelijke kennis
- Gedachten, gevoelens, motivaties en gedragingen: anders dan overige sociale
wetenschappen, die de nadruk leggen op criteria zoals het aantal verkochte goederen of het
aantal manifestaties tegen het regeringsbeleid, richt de sociale psychologie zich op de manier
waarop het individu de sociale wereld waarneemt, begrijpt en interpreteert. Het is duidelijk
dat gedrag bepaald wordt door cognitieve (i.e. denkprocessen), affectieve (i.e. emoties) en
motivationele (i.e. drijfveren) processen.
- De aanwezigheid van anderen: deze component benadrukt de sociale aard van het individu;
de sociale invloed van anderen op het individuele functioneren.
2.2 De kracht van de sociale situatie
Wij laten ons op continue wijze beïnvloeden door onze sociale omgeving.
Een van de meest bekende sociaalpsychologische studies werd uitgevoerd door een
team onderzoekers o.l.v. Theodor Newcomb:
- Bennington college
- De onderzoekers gingen na of de participatie aan hoger onderwijs onder studenten
politiek progressieve houdingen bevordert
- Context: studentes kwamen uit welvarende gezinnen met conservatieve opvattingen;
de school zelf ademde de liberale sfeer uit
- Studies toonden aan dat hoe langer de meisjes op school verbleven, hoe linkser ze
werden.
- Hogeschooljaren worden de ‘beïnvloedbare jaren’ genoemd.
,2.3 Sociale psychologie en verwante disciplines
Sociologie
Studie van groepsfactoren (bv. ras, sociaal-economische klasse, nationaliteit,
etnische achtergrond...)
Multilevel designs (afstand tussen vakgebieden worden kleiner en kleiner)
Multilevel analyse: analyse die effecten bepaalt van de verschillende
hiërarchische niveaus op een uitkomstvariabele, waarbij het individuele
niveau het ondergeschikte niveau vormt en de groep, organisatie of
maatschappij het bovengeschikte niveau.
Persoonlijkheidspsychologie
Studie van de structuur en de effecten van stabiele en cross-situationele
stabiliteit eigenschappen van individuen. (<-> sociaalpsychologen hebben
belangstelling voor cross-individuele consistentie binnen situaties)
Maar realiteit is complex en vaak meer dan alleen te bepalen via een studie
vanuit één vakgebied.
2.4 Andere psychologische domeinen
Klinische pyschologen proberen personen met psychische problemen of stoornissen te
begrijpen en te behandelen.
De cognitieve psychologie bestudeert mentale processen die betrekking hebben op
informatieverwerking, zoals leren, onthouden en redeneren.
Arbeids-en organisatiepsychologen bestuderen de mens in relatie tot zijn werk en zijn
(werk) organisatie.
Voorbeeld van welke soort vragen binnen elke discipline aan bod kan komen.
Voorbeeld pestgedrag:
Discipline onderzoeksvraag
Sociologie Stellen jongens meer pestgedrag dan meisjes? Welke
maatschappelijke groepen zijn het meest agressief?
Persoonlijkheidspsychologie Wat zijn de kenmerken van personen die pesten?
Klinische psychologie Welke therapie helpt om pestgedrag te reduceren?
Cognitieve psychologie Worden stimuli m.b.t. lijden geassocieerd met woorden
gerelateerd aan persten?
Arbeids-en organisatiepsychologie Welke maatregelen kunnen organisaties treffen tegen
pestgedrag?
Sociale psychologie Welke situaties faciliteren en reduceren pestgedrag? ,
2.5 Sociale psychologie en mensenkennis
We hebben allerlei ideeën over sociaal gedrag en sociale relaties. Sommige van die
intuïties worden door vele anderen gedeeld en kunnen we als mensenkennis
omschrijven.
Mensenkennis kan juist of verkeerd zijn. Ze staat voor kennis die niet wetenschappelijk
verkregen werd.
,3. DE GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE PSYCHOLOGIE (zelfstudie)
3.1 De beginjaren van de sociale psychologie (1880-1935)
Voor de titel ‘grondlegger van de sociale psychologie’ zijn er vele kandidaten.
Mogelijke kandidaten zijn theoretici die het sociologisch perspectief hebben uitgebreid
naar het individu.
Gustave Le Bon (1895): Psychologie des Foules (massagedrag in de late 19de Eeuw)
Eerste sociaalpsychologische bijdrage omdat massageweld (een sociologisch
fenomeen) gerelateerd wordt aan psychologische principes (aan processen binnen
het individu).
Zo beschrijft Le Bon dat de massa het individu een gevoel van anonimiteit bezorgt,
waardoor dit individu elk gevoel van verantwoordelijkheid verliest.
Andere mogelijke kandidaten voor de titel van grondlegger zijn eerder empirisch
georiënteerd, maar waren niet echt grote theoretici.
Enkele eerste onderzoeken die echter geen coherent programma vormen.
Bijvoorbeeld, Max Ringelmann (1880)
Vergelijking van groepsprestaties met individuele prestaties (touwtrekken)
In groep presteert men minder dan alleen
Eerste 3 Handboeken
Mc Dougall (1908)
Edward Ross (1908)
Floyd Allport (1924): vooral Allports opvattingen over sociale psychologie worden
nu nog algemeen aanvaard.
3.2 De jaren van bevestiging (1936-1960)
De betekenis van WO II en de Jodenvervolging voor de ontwikkeling van de sociale
psychologie in de USA: Society for the Psychological Study of Social Issues (groep jonge
psychologen die werden aangetrokken door linkse partijen en progressieve sociale actie
beoogden)
Kurt Lewin (1935): ‘vader van de sociale psychologie’ 3 grondbeginselen:
1. Ons gedrag wordt bepaald door hoe we de wereld waarnemen en interpreteren
o het is m.a.w. belangrijk om de situatie te bekijken door de ogen van diegene
die we willen begrijpen
2. Gedrag is afhankelijk van de persoon en omgeving
3. Sociaalpsychologische theorieën kunnen worden toegepast voor de oplossing van
praktische sociale problemen
o ‘Geen onderzoek zonder actie, geen actie zonder onderzoek’
, Belangrijke bijdragen – 1950:
(enkel deze namen ACTIEF kennen, de rest slechts passief)
3.3 Groei en debat (1960-1975)
Vertrouwen en uitbreiding: een periode van grote productiviteit
Sociale psychologie wordt op steeds meer domeinen toegepast en bestudeerd
(bv. apathie van omstanders, agressie, stress, lichamelijke aantrekkelijkheid en liefde)
Crisis: deze relatieve bloeiperiode werd ironisch genoeg ook gekenmerkt door crisis,
vertwijfeling en debat.
Centrale punt debat: de onenigheid over de waarde van laboratoriumexperimenten
Ethische kritiek op het experiment. (Kelman)
Methodologische artefacten: de verwachtingen van de experimentatoren
beïnvloeden het gedrag van de deelnemers. (Orne, Rosenthal)
Cultureel en filosofisch relativisme: beperkingen in de theorieën die in het
laboratorium werden getest. (Gergen)
3.4 Methodologisch en inhoudelijk pluralisme: (1975-heden)
Pluralisme
Methodologisch: Multi methodisch; Het belang van laboratoriumexperimenten
bleef groot, maar andere onderzoeksmethoden werden eveneens gehanteerd.
Inhoudelijk:
o In de jaren 70 werd in zowat alle domeinen van de psychologie sterk de
nadruk gelegd op cognitieve aspecten aanleiding tot de opkomst van de
sociale cognitie
o “koele” versus “hete” perspectieven/benaderingen
o Koele benadering: (sociale) cognitie = de studie van het waarnemen,
onthouden en interpreteren van informatie over onszelf en anderen.
Het stelt dat cognities invloed uitoefenen op hoe we ons gedragen, voelen en
wat we verlangen.
o Hete benadering: onderzoekers richten zich op emotie en motivatie als
determinanten van cognities en gedrag.
o Poging om deze benaderingen te integreren => typerend voor de Sociale
Psychologie
(bv., dissonantietheorie combineert aspecten van motivatie en cognitie)