1
SEKSUELE PSYCHOLOGIE
EXAMENVRAGEN THYS
HOOFDVRAAG 1: BESPREEK HET TOPISCHE EN HET STRUCTURELE MODEL VAN FREUD
Het topische model wordt weergegeven in de vorm van een ijsberg. Het bestaat uit 3 componenten:
Het bewuste: dit is het topje van de ijsberg. De inhouden worden verwerkt door middel van het secundair proces
denken. Dit gebeurt logisch, bewust en op basis van realiteitsprincipes (bv. gedachten en percepties).
Het voorbewuste: dit is toegankelijk maar heeft momenteel niet bewuste inhouden zoals herinneringen en kennis. Ze
zijn bewust verdrongen, het is niet toegankelijk en wordt gereguleerd door het primair proces denken.
Het onbewuste: dit is een zone van libidinale energie. Er is een proces van verschuiving en verdichting, waarbij er
sprake is van geen causaliteit, geen tegenstellingen, geen tijd en het lustgedreven gebeurt gewoon. De wereld is zoals
een droom.
Het structureel model bestaat uit 3 componenten:
Ich = Ego = ik: dit is grotendeels onbewust. Het regelt het functioneren en controleert de expressie van identiteit door
middel van afweermechanismes. Het reguleert de relaties met anderen en staat in voor reality testing.
Es = Id: dit komt overeen met het onbewuste van het topisch model. Veel van de onbewuste inhoud is altijd onbewust
geweest en is nooit bewust geworden (= verdringing). Er is ook veel onbewust dat niet door verdringing aanwezig is. de
identiteit staat voor de seksuele en agressieve dingen en werkt door middel van primair proces denken en is gelieerd
met de doodsdrift (= totale spanningsloze toestand).
Uber-ich = Superego: dit is een neerslag van het oedipuscomplex. Het zijn geïnterioriseerde geboden en verboden die
het gevolg zijn van het oedipuscomplex. In de structurele tekening vindt Uber-ich zich in de wortels van het Es. Het
staat in voor de morele waarden en werkt via het bewuste en onbewuste controleren van het functioneren, deze gaan
de doodsdrift neutraliseren.
HOOFDVRAAG 2: BESPREEK DE KRITIEK OP HET FREUDIAANSE MODEL
De belangrijkste kritiek is dat Freuds theorie niet wetenschappelijk is omdat hij geen wetenschappelijke methoden gebruikte.
Over de effectiviteit van psychoanalytische therapie wordt de laatste jaren meer onderzoek gedaan, dat voorzichtig gunstige
resultaten laat zien, te vergelijken met andere psychotherapieën. De ingebouwde immunisatie van de psychoanalyse tegen
kritiek: als je het er niet mee eens bent, dan wordt dat als een psychologische afweer geduid. En dat terwijl kritiek precies de
motor is van de wetenschap. Wat betreft seksualiteit bij kinderen heeft hij twee richtingen. Eerst stelde hij dat veel
psychopathologie het gevolg was van vroegkinderlijk seksueel trauma. Later stelde hij dat het niet om reëel kindermisbruik ging,
maar om de seksuele wensdromen van een kind. Het eerste werd bekritiseerd omdat het overal kindermisbruik meende te
onthullen en mensen trauma’s en vaste herinneringen aanpraatte (= false memory syndrome). De tweede werd bekritiseerd
omdat therapeuten reëel kindermisbruik als fantasie zouden kunnen afdoen. Taboe rond seksualiteit zorgde voor morele paniek.
Het bestaan van seksualiteit bij kinderen wordt ontkend.
, 2
HOOFDVRAAG 3: BESPREEK HET VISUELE SYSTEEM, PERCEPTIE EN CONCEPTIE ALS MODEL VOOR MENSELIJKE
WAARNEMING
Het visuele systeem bestaat uit de visuele cortex die zich achteraan in de hersenen bevindt en bevat in het midden een zone
waarop het beeld geprojecteerd wordt dat in onze ogen schijnt. Deze zone noemt V1, dit directe beeld is heel instabiel en
fragmentarisch. De zones rondom V1 voeren onafhankelijke beeldcorrecties, analyses en manipulaties uit op die informatie uit
V1. Dit kan gaan over licht, kleur, contrast, vorm, beweging, afstand, hoeken,… Bewegende aspecten worden via een ander
systeem verwerkt dan de statische aspecten. De hersenen voorzien twee verschillende informatiestromen voor de verwerking
van dynamische en statische aspecten: de ventrale stroom (wat?) en de dorsale stroom (waar?).
Op deze manier wordt het beeld samengesteld dat ons een visuele ervaring geeft. Een visuele waarneming is een complexe
reconstructie op basis van een erg selectieve verzameling van optische input. Om van een receptief beeld naar een perceptie te
gaan, moeten we zelf input toevoegen. Een visuele perceptie is een soort bewuste, begrijpende, conceptuele constructie die
maar ten dele overlapt met de droge visuele informatie die in ons oog valt, we zien enerzijds meer dan we denken te zien en
anderzijds ook minder. Een voorbeeld van ‘meer zien dan we denken’ is blind zien: men kan niks zien maar kan wel alle
hindernissen ontwijken. Dit opent onze ogen voor het feit dat zien een constructie is met verschillende, erg
gecompartimenteerde onderdelen en dat bewustzijn daar slechts een van is. Een voorbeeld van ‘minder zien dan we denken’ is
tennis, we zien de bal stuiteren maar het is onmogelijk om die beweging met ons visueel systeem waar te nemen omdat het veel
te snel gaat. Het zijn enkel posities of een constructie van de bal waaruit we de baan berekenen.
HOOFDVRAAG 4: MENTALE PROCESSEN ZIJN EMBODIED, EMBEDDED, ENACTED EN EXTENDED: LEG UIT EN
GEEF VOORBEELDEN
Embodied: belichaamd door middel van de hersenen en andere lichaamsstructuren en lichaamsprocessen (bv. de twee
piepjonge katten die vastgemaakt werden aan een soort van carrousel)
Embedded: ingebed in de externe omgeving (bv. het lichaam en de geest is niet gescheiden maar verbonden)
Enacted: actief geëngageerd, niet alleen door neurale processen maar ook door dingen die het organisme doet. Uit een
overvloed aan informatie filteren we betekenisvolle dingen vanuit een bepaalde intentie of een reeks van vooraf
bepaalde aandachtspunten (bv. het cartesiaans theater: het idee dat de bewuste geest een mannetje is (= homunculus)
die in een theatertje in ons hoofd de toeschouwer is van onze belevingen)
Extended: uitgebreid tot in de omgeving van het organisme. De menselijke geest strekt zich uit buiten de hersenen en
buiten het lichaam tot in de wereld waarin we ons bewegen (bv. je kent de afmetingen van de auto goed, zonder deze
effectief gemeten te hebben)
HOOFDVRAAG 5: WAT DOEN SPIEGELNEURONEN EN WAT IS HUN BEWEZEN EN POTENTIËLE BELANG?
Rizzolatti ontdekte een specifiek gebied van de hersenen van de aap die op dezelfde manier reageerde als wanneer de aap het
object zelf zou hebben gegrepen. We gaan vaak op een onbewust niveau herkennen en imiteren. Dat herkennen gaat bovendien
niet alleen om de actie zelf maar ook om de intentie van de actie. Spiegelneuronen weerspiegelen niet alleen de motoriek van
de bewegende persoon in de hersenen van de waarnemer maar ook het gevoel aangeraakt te worden. Een stap verder is
emotioneel spiegelen, dit is het zien van emoties bij iemand anders die dezelfde emoties kunnen opwekken bij de observator.
Onbewust bootsen onze hersenen de acties, intenties en gevoelens na van levende, bewegende mensen om ons heen.
, 3
HOOFDVRAAG 6: WAT IS SALIENCE, HOE KAN HET DISFUNCTIONEEL ZIJN IN NORMALE EN PATHOLOGISCHE
TOESTANDEN?
De hersenen kunnen gezien worden als een soort voorspellingsmachine, alle kennis en ervaring wordt ingezet om de
onmiddellijke toekomst te voorspellen en ons gedrag te anticiperen op die toekomst. Onverwachte of ‘speciale’ gebeurtenissen
of objecten krijgen de kwaliteit van betekenisvolheid, dit wordt salience genoemd. De salience moet goed ingesteld zijn:
wanneer ze te laag is ingesteld dan word je onverschillig voor alles, wanneer ze te hoog is ingesteld dan wordt alles zinvol. Dat
laatste zien we ook bij een psychose en wordt daarom door sommigen ‘Salience Dysregulation Syndrome’ genoemd.
Verliefdheid is ook een voorbeeld waarbij de salience te hoog is afgesteld. Wat we zien is een zeer illusoire virtuele reconstructie
van geprojecteerde interessante objecten, geprojecteerde concepten, extrapolaties, interpretaties van intenties en
voorspellingen, slechts losjes gerelateerd aan een externe realiteit die we nooit kunnen kennen. Mary the Color Scientist is een
wetenschapper die leefde in een wereld waar geen kleur was. De vraag is of ze een kwaliteit zou ervaren die van een heel
andere orde is dan al haar kennis over kleuren. Het zien van een kleur is een subjectieve ervaring die heel anders is dan de
analyse van golflengte van licht. Die speciale kwaliteiten van een ervaring worden qualia genoemd. Dromen is een voorbeeld van
een visuele ervaring hebben zonder te zien.
HOOFDVRAAG 7: BESTAAT VRIJE WIL? BESPREEK MOGELIJKE ANTWOORDEN
Volgens Benjamin Libet en Michael Gazzinga bestaat het concept ‘vrije wil’ niet. Libet heeft met neurologisch onderzoek
aangetoond dat de motoriek van de proefpersonen al klaar stond om op de knop te drukken voor hij/zij zelf de indruk had de
beslissing te nemen. Het is dus helemaal geen bewuste beslissing. Hierdoor maakt hij de suggestie dat vrije wil niet bestaat.
Gazzinga heeft onderzoek gedaan bij mensen met van elkaar gescheiden hersenhelften. Hij ontdekte het fenomeen ‘de
interpreter’, het is een functie van de linkerhemisfeer die verklaringen bedenkt om tegenstrijdige informatie te stroomlijnen op
een manier die soms niet strookt met de werkelijkheid. Dit is dus een onbewuste beslisser en vrije wil bestaat hierdoor niet.
HOOFDVRAAG 8: BESPREEK DE EGOTUNNEL
De Egotunnel houdt in dat ook het bewuste deel van ons psychisch apparaat een illusoir gegeven is dat slechts een narratief
verzint om onze onwillekeurige handelingen, keuzes, gedachten en gevoelens te stroomlijnen, zo coherent mogelijk te maken en
al die disparate emotionele en cognitieve elementen op zo’n manier te verenigen dat de indruk (of illusie) ontstaat dat één ‘ik’
dit allemaal beheert. Vanuit een fenomenologisch en neurowetenschappelijk standpunt bouwt Metzinger zijn these op dat
hersenprocessen op een hoog niveau zowel een wereldmodel als een zelfmodel genereren. We starten ons leven als naïeve
realisten met het idee dat wij zelf werkelijke, coherente, autonome, eenduidige entiteiten zijn die in een realiteit leven die
precies is zoals we die waarnemen. Het bewustzijn is volgens Metzinger het verschijnen van een wereld. Dit idee van een
virtueel wereldbeeld en een virtueel zelf kan deprimerend en duister overkomen, een voorbeeld is The Matrix, een film waarin
de hoofdfiguren ontdekken dat ze in een virtuele wereld leven.
HOOFDVRAAG 9: BESPREEK DE SOCIALE DIMENSIE VAN HET BEWUSTZIJN
Volgens Antonio Damasio hebben we een ‘autobiografisch zelf’, ikzelf schrijft mezelf een leven toe, een identiteit. Dat de
scheiding tussen binnen- en buitenwereld een constructie is, komt tot uiting in situaties die naar het psychotische neigen. Bij
mensen met een psychose is die buitenmuur poreus waardoor ze de indruk en overtuiging krijgen dat innerlijke elementen zich
in de buitenwereld bevinden. Verliefdheid is een toestand die nauw bij psychose aanleunt, alles krijgt een grote salience
wanneer je verliefd bent waardoor de wereld intenser wordt. Bij de interactie tussen mensen is taal van het grootste belang.
Taal is een van onze belangrijkste tools om te denken en een innerlijke structuur op te bouwen, maar het helpt ons ook om de
logica te ontwikkelen waarmee we ons in de wereld begeven. Taal schept een netwerk van cognities en gevoelens in, maar ook
tussen ons. Taal is bij uitstek een manifestatie van de extended mind. Massapsychologie, het feit dat mensen in groep
gelijkaardige gevoelens, gedachten en gedrag kunnen ontwikkelen, dat wij kunnen functioneren als een soort superorganisme,
heeft veel te maken met taal en andere connecties die ons verbinden zoals de spiegelneuronen. Door onze sociale bril bekeken
lopen onze grenzenveel meer over in elkaar dan we denken, sterkt de geest, de mind of het psychisch apparaat zich niet alleen
uit voorbij de hersenen, maar ook voorbij het lichaam tot in de psychische apparaten van onze medemensen. Je zou zelfs
kunnen zeggen dat die constructie zich uitstrekt voorbij het leven, zo kunnen we het gevoel hebben dat er een stuk van
overleden familieleden en vrienden in ons zit en ons beïnvloedt. Deze kijk op de menselijke geest sluit enigszins aan bij het oude
begrip ‘ziel’, iets dus dat zich zoals de ziel verder uitstrekt dan het lichaam en niet per se gelijktijdig met het lichaam afsterft.