SAMENVATTING TEKSTEN SEKSUELE
PSYCHOLOGIE
TEKST 1: DE SEKSUELE LEVENSLOOP
INLEIDING
Uitgangspunten vanuit een contextueel levensloopperspectief: ontwikkeling is…
Levenslang: al deels voor de geboorte aanwezig
Contextgebonden: context omvat alle factoren (niet normatieve invloeden, normatieve leeftijdsgebonden invloeden,
normatieve geschiedenisgebonden invloeden)
Plastisch: kent vele verschillende paden
Multi-directioneel: ontwikkeling kan verschillende kanten op gaan
Multi-dimensioneel: op verschillende deelgebieden vindt ontwikkeling plaats
De studie van de ontwikkeling is multidisciplinair: longitudinaal onderzoek is de beste methode, cross-sectioneel
onderzoek wordt gedaan wanneer longitudinaal onderzoek niet kan gedaan worden
LEVENSLOOPTHEORIEËN EN -MODELLEN
Vroege ontwikkelingstheorieën gaan vaak ervan uit dat iedereen in essentie dezelfde fasen in de ontwikkeling doorloopt. Freud
onderscheidt bijvoorbeeld de orale, anale, fallische, latente en genitale fase in de ontwikkeling naar een volwassen seksualiteit.
Een belangrijk model is het bio-ecologische model van Bronfenbrenner. Hij gaat ervan uit dat biologische factoren en
evolutionaire processen het potentieel bieden voor de mate van complexiteit van de ontwikkeling. Een andere belangrijke
ontwikkelingstheorie is de gehechtheidstheorie van Bowlby en gaat ervan uit dat kinderen genetisch ‘geprogrammeerd’ zijn om
de zorg te verkrijgen die ze nodig hebben, bijvoorbeeld door te huilen en/of de nabijheid van de ouders te zoeken. In Nederland
heeft Van Zessen een model voor de seksuele levensloop ontwikkeld waarin de ontwikkeling van ‘interactiecompetentie’
centraal staat. Van Zessen stelt dat het pedagogische, emotionele en seksuele klimaat in het gezin van herkomst en de omgang
met leeftijdsgenoten de context vormen waarin iemand de eerste seksuele ervaringen opdoet en begint met het opbouwen van
competentie en seksuele betekenisgeving.
Kernpunten:
In elke levensfase kan seksuele ontwikkeling plaatsvinden
Ontwikkeling wordt gestuurd door de dynamische interactie tussen individu en een veelheid aan contextuele factoren
(biologisch, psychologisch, sociaal, historisch en cultureel)
Als gevolg hiervan kent ontwikkeling vele paden
KINDEREN (0 TOT 12 JAAR)
Het is evident dat op verschillende aan seksualiteit gerelateerde gebieden al tijdens de kindertijd ontwikkeling is waar te nemen.
Volgens Bancroft vindt seksuele ontwikkeling tijdens de kindertijd plaats op 3 deelgebieden: de genderidentiteit, de seksuele
responsiviteit en het vermogen om intieme relaties aan te gaan.
GENDERIDENTITEIT
De ontwikkeling van genderidentiteit begint al in de baarmoeder waarbij biologische invloeden al werkzaam zijn. Daarnaast
wordt er vanaf het moment dat het geslacht van een baby bij de omgeving bekend is, verschillend met jongetjes en meisjes
omgegaan. Tussen het tweede en derde jaar gaan kinderen beseffen dat ze zelf een jongetje of meisje zijn en tot welke sekse
anderen behoren. Vanaf de leeftijd van drie tot vier jaar gaan leeftijdgenoten een steeds grotere invloed uitoefenen op
genderrolgedrag. Kinderen spelen het liefst met kinderen van het eigen geslacht. Deze voorkeur bestaat al voor het zesde jaar
en wordt daarna steeds sterker.
,KENNIS
Vanaf een jaar of twee weten de meeste Nederlandse kinderen naast verschillen tussen jongens en meisjes wel de borsten,
penis en vagina te benoemen. Vanaf ongeveer zeven jaar wordt langzamerhand door steeds meer kinderen een seksuele functie
aan de geslachtsorganen toegekend en een toenemend aantal kinderen weet dan at je geslachtsgemeenschap moet hebben als
je kinderen moet krijgen. Vanaf ongeveer tien jaar gaan kinderen steeds vaker met leeftijdsgenoten over seks praten.
GEDRAG
Voor het eerste jaar worden de geslachtsdelen nog min of meer bij toeval aangeraakt. Tegen het eind van het eerste jaar is de
motoriek voldoende ontwikkeld om dit gericht te kunnen doen. vanaf de leeftijd van ongeveer twee jaar neemt ook de interesse
in het lichaam en in het bijzonder de geslachtsorganen van andere mensen toe. Naarmate kinderen ouder worden, worden
dergelijke gedragingen steeds minder door ouders waargenomen. Daarnaast komen seksuele spelletjes tussen kinderen
geregeld voor.
GEVOELENS
Onderzoekers menen aan de gezichtsuitdrukking van kinderen vanaf vijftien tot negentien maanden te kunnen zien dat ze
opwinding en plezier beleven aan het aanraken van de geslachtsorganen. Gevoelens van opwinding worden gemiddeld vanaf
ongeveer het tiende jaar ervaren, door jongens iets eerder dan door meisjes.
Kernpunten:
Op verschillende aan seksualiteit gerelateerde deelgebieden is al tijdens de kindertijd ontwikkeling waar te nemen
In deze levensfase wordt de genderidentiteit gevormd. Vanaf het moment dat een kind beseft een jongen of meisje te
zijn, gaat hij of zij zich (nog) meer conform de eigen genderrol gedragen.
De meeste seksuele contacten tussen kinderen vinden niet onder druk of dwang plaats, maar komen voort uit
nieuwsgierigheid
ADOLESCENTEN (12 TOT 25 JAAR)
De manier waarop een jongere op hormonale veranderingen reageert, hangt af van zowel individuele factoren als sociale
factoren. Daarnaast is er sprake van een ingewikkeld samenspel tussen biologische factoren en omgevingsinvloeden.
Rademakers en Stravers ontwikkelden in de jaren 80 een model voor de seksuele ontwikkeling van adolescenten, waarin vooral
naar de invloed van interacties met partners en de actieve rol van het individu wordt gekeken. Deze factoren situeren in een
‘stapsgewijze interactiecarrière’.
TWAALF EN DERTIEN JAAR
De aandacht voor het eigen lichaam en dat van anderen neemt dan toe. De meeste jongens (87%) en meisjes (94%) zijn op deze
leeftijd wel eens verliefd geweest en 2/3e heeft ook wel eens ‘verkering’ gehad.
VEERTIEN EN VIJFTIEN JAAR
Het leggen van contacten met potentiële partners vinden de meeste jongens en meisjes zowel spannend als ingewikkeld.
ZESTIEN EN ZEVENTIEN JAAR
Op deze leeftijd is communicatie over seksualiteit en het leren kennen en aangeven van de eigen wensen en grenzen een
belangrijk aandachtspunt.
ACHTTIEN EN NEGENTIEN JAAR
Vergeleken met eerdere fasen bestaat er een grotere emotionele betrokkenheid tussen de partners. Het seksuele relatiepatroon
dat kenmerkend is voor deze periode is de ‘seriële monogamie’: een opeenvolging van (kortere of langere) monogame relaties.
, ONTWIKKELING VAN DE HOMOSEKSUELE IDENTITEIT
Dit begint met het gevoel ‘anders’ te zijn dan leeftijdsgenoten. Het duurt dan ook nog even voordat de eigen homoseksuele
identiteit aan anderen wordt onthuld. Bij vrouwen wordt de seksuele identiteit minder door biologische en sterker door
omgevingsfactoren beïnvloed.
Kernpunten:
Voor de meeste adolescenten verloopt de seksuele carrière stapsgewijs, van minder vergaande vormen van seks
(zoenen, voelen onder de kleren) naar verdergaande vormen van seks (geslachtsgemeenschap en orale seks)
Idealiter leert iemand tijdens deze carrière steeds beter wat de eigen wensen en grenzen zijn en hoe deze in een relatie
of seksuele interactie te realiseren
De adolescentie is bij uitstek geschikt voor de eerste ervaringen met (seksuele) relaties. Wanneer dit tijdens de
adolescentie niet gebeurt, is het lastig, maar uiteraard niet onmogelijk, om dit op latere leeftijd ‘in te halen’.
VOLWASSENEN (25 TOT 55 JAAR)
In het algemeen wordt het patroon van monogame relaties in deze fase verdergezet, waarna de meeste mensen een vaste
partner krijgen met wie ze gaan samenwonen of trouwen.
LEEFSTIJLEN EN RELATIEVORMEN
In bepaalde levensfasen komen bepaalde relatievormen vaker voor. In de vroege volwassenheid, ook wel emerging adulthood
genoemd, staat het ontdekken van verschillende levensstijlen centraal. Uit cross-cultureel onderzoek blijkt dat de emerging
adulthood geen universele fase is die voorkomt in alle culturen. Het komt steeds vaker voor dat partners niet hun hele leven bij
elkaar blijven. De meest voorkomende redenen zijn botsende karakters, er was iemand anders in het spel, op elkaar uitgekeken
zijn en onverenigbare toekomstplannen. Vooral jonge mensen zonder kinderen vinden vaak weer een nieuwe partner.
ONTWIKKELINGEN BINNEN VASTE RELATIES
In de meeste relaties volgen de volgende fasen elkaar op:
1. De kennismakingstijd
2. Gaan samenwonen of trouwen
3. De geboorte en opvoeding van jonge kinderen
4. ‘Midlife’-problemen en de opvoeding van adolescenten
5. Samen overblijven als de kinderen uit huis gaan
6. Pensionering en grootouders worden
SEKSUEEL GEDRAG EN BELEVING
MASTURBATIE EN FANTASIEËN
Bijna negen op de tien mannen tussen de 25 en 55 jaar masturberen wel eens. Van de vrouwen tussen de 25 en 50 jaar heeft
driekwart wel eens soloseks.
FREQUENTIE VAN SEKSUEEL CONTACT
Voor de meeste volwassen mannen en vrouwen geldt dat met de jaren de frequentie van seksueel contact afneemt. De
relatieduur speelt hierbij een belangrijke rol. Een mogelijke verklaring is dat in langer durende relaties de liefde voor elkaar
steeds meer ‘vriendschappelijk’ wordt. De vrouwelijke ‘sexdrive’ is veranderlijker dan die van mannen. De seksfrequentie neemt
minder sterk af dan de gevoelde begeerte voor elkaar. Naast de relatieduur zijn er ook belangrijke levensgebeurtenissen die
invloed kunnen hebben op de seksfrequentie.
SEKSUELE BELEVING
Net zoals belangrijke gebeurtenissen in het leven invloed kunnen hebben op de frequentie van seksueel contact, kunnen ze ook
van invloed zijn op de beleving van seksualiteit. Zo voelt vrijen om zwanger te worden anders dan vrijen zonder een kinderwens.
Tevredenheid met het seksleven hangt daarnaast nauw samen met tevredenheid met de relatie.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur criminologiestudente. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.