H2. PSYCHOANALYSE
1. TYPERING V D PSYCHOANALYSE
1.1 BASISUITGANGSPUNTEN
1. Subjectieve ervaringen
a. Focus op uniciteit v persoon
b. Gedrag gestuurd door biologische aanleg & unieke levensgeschiedenis
2. Gedrag wordt bewust EN onbewust gestuurd
a. (Soms) onbekende motieven
b. Aansturing door onbewuste krachten
3. Iedereen heeft onbewuste
a. Onbewuste: plaats waar onbewuste wensen zitten
b. Beïnvloedt gedrag actief
4. Conflictmodel: waarneembaar gedrag wordt bepaald door compromis tss wens en verbod
a. Conflict tss onbewuste wensen en niet accepteren v onbewuste wensen
5. Elk gedrag is betekenisvol
a. Toeval bestaat niet
6. Ervaringen uit eerste levensjaren zijn bepalend voor later gedrag
a. Rijpingsproces -> grote invloed v vroege ervaringen
1.2 MENSBEELD
Pessimistisch: driften (vooral thanatos) sturen gedrag -> geen invloed op gedrag
↕
Optimistisch: bewustwording onbewuste oorzaken, wensen en driften -> enige invloed op gedrag
Bewustwording door psychoanalyse (techniek)
Levensgeschiedenis bepaald alles (pessimistisch)
Hier en nu is belangrijk, maar gekleurd door verleden
Elk individu heeft gestoord en gezond gedrag, er is enkel een glijdende schaal tss gestoord en gezond
Iedereen is op een manier verstoord in ontwikkeling door levensgeschiedenis
Conflictmodel: waarneembaar gedrag wordt bepaald door compromis tss wens en verbod
Driftmodel: gedrag wordt bepaald door twee aangeboren driften
Eros: levensdrift/seksualiteitsdrift
7
, Thanatos: doodsdrift/agressiedrift
1.3 INDELING
Mechanistisch: reductie v complex gedrag -> lineaire causaliteit, onbewuste leidt rechtstreeks tot gedrag ->
geen invloed, pessimistisch (oude visie)
Personalistisch: iedereen heeft uniek onbewuste, iedereen gaat op unieke manier om met aangeboren driften,
zingeving door bewustwording v onderliggende oorzaken (huidige visie)
Biopsychisch: aangeboren (biologische) driften veroorzaken gedrag (psychisch) (oude visie)
Biopsychosociaal: psychische niveau centraal, biologische en omgevingsinvloeden gefilterd door subjectieve
ervaringen (huidige visie)
2. DE KLASSIEKE THEORIE
Onderdelen v theorie v Freud:
- Onbewuste mentale processen
- Ontwikkeling v psychische structuur
- Psychoseksuele ontwikkeling
- Verdedigingsmechanismen
- Praktijktheorie
2.1 ONBEWUSTE MENTALE PROCESSEN
2.1.1 HET BEWUSTE, HET VOORBEWUSTE EN HET ONBEWUSTE
Bewuste: dat deel v h psychische dat alles omvat wat zich op een bepaald moment onder de aandacht afspeelt
(vb. waarnemingen, herinneringen, emoties…)
Voorbewuste: hetgeen op dat moment niet onder de aandacht speelt, maar dat wel op te roepen is (vb.
reflecteren over oorsprong v gedrag)
Ondersteunt het bewuste
Onbewuste: dat deel v h psychische waarvan men niet weet (vb. kinderlijke wensen en angsten die te veel
angst opwekken wanneer ze zouden worden opgeroepen)
Bevat aangeboren driften
Cognitieve, emotionele en motivationele processen
8