Samenvatting: Farmacotherapie
I: CZS
1 Depressie (dia 1 – dia 104)
Behandeling
Psychotherapie: Men heeft aandacht voor de relationele context, het invoelend begrijpen
van de patiënt en het luisteren.
Farmacotherapie:
o Doel: normaliseren van stemming, interesseverlies en schuldgevoelens
o Werking: na 1-2 weken (snelste verbetering),
o Advies: Na een week gaat u zich al wat beter beginnen voelen, na 4 weken is de
werking op volle kracht.
o Opmerking: ernst van de depressie bij aanvang heeft invloed op resultaat. Placebo
effect is groot.
Integratie: farmacotherapie ondersteund de psychotherapie. “Praten en Pillen”.
Soorten antidepressieve (zie tabel)
Klassieke tricyclische antidepressiva
Niet-tricyclische antidepressiva
o Serotonineheropnameremmers (SRI)
Selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI)
Niet-selectieve serotonineheropnameremmers
o Overige niet-tricyclische antidepressiva
Reboxetine
Trazondon
Mirtazapine en mianserine
MAO-remmer: moclobemide
Melatoninereceptoragonist: agomelatine
Vortioxetine.
SUPER BELANGRIJKE TABEL
,Interacties met Sint-Janskruid
Farmacokinetisch: door enzym inducerende eigenschappen en/of P-gp stimulatie.
o Vb: Fenprocoumon, warfarine, theofylline, aprepitant, digoxine, ciclosporine,
anticonseptiva
Farmacodynamisch: kans op serotoninesyndroom met middelen die het centraal serotonine
gehalte verhogen.
Factoren die een rol spelen bij keuze antidepressivum
Werkzaamheid: globaal gezien is er geen verschil
Ernst van de depressie: in kliniek opgenomen, ernstige depressieve patiënten → TCA
Co-morbiditeit
o Angstcomponent: serotonerg TCA, SSRI, benzodiazepine (max eerste 4 weken)
Zwangerschap: bij paroxetine (en fluoxetine) risico op congenitale hartdefecten licht
toegenomen.
Bijwerkingen (therapietrouw)
Prijs
Bij bipolaire stoornis → lithiumzouten
Vraag bij 2de uitgifte van SSRI naar EPS
,Sedatie bij antidepressiva
Vaak treedt hiervoor tolerantie op
Een tijdelijke dosis verlaging kan helpen.
Langzaam insluipen van dosering
Toedienen één dosis ’s avonds
CAVE: rijvaardigheid en reactievermogen
Activiteit van antidepressiva:
Werkzaamheid is aangetoond bij matige tot ernstige depressies
Werkzaamheid is het duidelijkst bij beelden met melancholische of vitale kenmerken.
Ook bij lichte depressies, vooral deze met vitale tekens (zoals: doorslaapstoornissen,
verminderde eetlust, gestoord libido, vage pijnen)
Werkzaam bij depressies t.g.v. een ernstige levensgebeurtenis
Werkzaam bij chronische vormen van depressie.
Welk antidepressivum gebruiken in functie van het klinisch depressieve beeld?
Opmerking: er is geen algemene consensus, wel belangrijke tendensen.
Angstige geagiteerde depressies: liefst eerst een antidepressivum met een snelle
anxiolytische werking en in tweede instantie een neutraal antidepressivum + anxiolyticum
(kort, enkele weken)
o Bijvoorbeeld: Amitriptyline, Dosulepine, trazodon, mianserine, mirtazapine
Psychotische depressies: antidepressivum + antipsychoticum
Ernstige depressies: Antidepressivum met zowel effect op het serotonine als op het
noradrenaline systeem.
o Hoge dossisen TCA, venlafaxine, mirtazapine
Atypische depressies: zouden beter reageren op MAO-remmers
TCA’s worden best voorbehouden voor zeer ernstige depressies, resistente vormen of in geval van
recidieven.
CAVE: Bij bipolaire stemmingsstoornissen zouden ze maniforme episodes en rapid cycling in de hand
werken.
Significante verschillen tussen SSRI’s (SSRI algemeen zie tabel)
, (es)Citalopram Fluoxetine Fluvoxamine Paroxetine
Geen significante Inhibitie leverenzymen Inhibitie inhibitie
leverenzym (CYP2D6) leverenzymen levenenzymen
inhibitie Lange T½ (CYP1A2) (CYP2D6)
Minder veilig in Werking komt trager op Minder goed meer sedatie
overdosering gang verdragen meer seksuele
QT-verlenging Minste kans op Meer GI dysfunctie
onttrekkingsreactie nevenwerkingen meer kans op
Meer agitatie en minder seksuele onttrekkingsreactie
dermatologische disfunctie (mogelijk
nevenwerkingen anticholinerg)
Ideaal voor oudere Kan bij zwangerschap en Geen significante
mensen met borstvoeding levenenzym inhibitie
Sertraline
polymedicatie Relatief veilig bij
borstvoeding
Farmaceutische zorg bij behandeling van depressies
Dosering
o Aanpassen aan iedere patiënt (bejaarden, nier -en leverfunctie: dosis ↓)
o TCA en venlafaxine: insluipen (langzamer bij ouderen max. 150 mg/dag )
o Niet in sub therapeutische doseringen gebruiken!
o Liefst dagdosis in 1 gift.
Lange halfwaardetijd (behalve venlafaxine en trazodon)
’s avonds (sederend)
Indien slapeloosheid ’s morgens (SSRI)
Nortriptyline (sec): voorkeur overdag in meerdere doses, niet na 16u
Bij ouderen in begin van de behandeling soms 2x/dag
CAVE zelfmoordpogingen
o TCA, MAO-remmer, Lithium
o Vooral de eerste weken van de behandeling indien geen sterke sedatieve component
aanwezig is.
o Pas op met afleveren van grotere hoeveelheden.
o SSRI: Risico op zelfmoordgedachten en automutilatie ↑ bij kinderen (ook met TCA)
Doeltreffendheid bij kinderen niet bewezen
CAVE: jonge kinderen
Voorlichting eerste uitgifte antidepressiva
Vraag naar wat de dokter verteld heeft.
Vraag waar het middel voor wordt gegeven (onderscheid met angst) en paniekstoornissen)
Geef aan dat somberheid in het algemeen al na 1 tot 2 weken minder wordt.
Bijwerkingen:
o Geef aan dat vanaf het begin juist wel al bijwerkingen kunnen optreden
o Geef aan wat veel voorkomende bijwerkingen zijn
o Geef aan dat de bijwerkingen na 1 tot 2 weken vaak een stuk minder worden.
o Raad de patiënt aan contact op te nemen als de bijwerkingen hinderlijk blijven.
Geef aan dat het middel meestal voor langere tijd wordt gebruik en dat de patiënt er niet
zomaar mee mag stoppen, geef ook aan waarom dat zo is (ontrekkingsverschijnselen)