2022 – 2023
SAMENVATTING
STATISTIEK
,1
,Module 1 - Inleiding tot de statistiek
Kwantitatieve onderzoeksmethoden = een set van tools en technieken die gebruikt wordt voor het
beschrijven, organiseren en interpreteren van informatie of gegevens.
Onderzoeksproces
1. Genereer een onderzoeksprobleem door de wereld te observeren of te lezen
Vb. Verschilt de klanttevredenheid tussen de vijf locaties?
2. Raadpleeg een theorie in een populatie
- Theorie: een uitleg of set van principes die een breed fenomeen verklaart en die goed
onderbouwd is door herhaaldelijk te zijn getest.
- Populatie: een theoretische groep waarover je conclusies wilt trekken.
Vb. alle potentiële klanten.
- Steekproef: een kleinere set van entiteiten uit een populatie.
3. Genereer een hypothese
- Hypothese: een vooropgestelde verklaring voor een vrij beperkt fenomeen of reeks
waarnemingen (geen gok, maar geïnformeerde poging). Vaak een eng fenomeen die nog
niet vaak zijn getest.
Vb. Klanttevredenheid verschilt per winkellocatie.
4. Verzamel data om de hypothese te testen door variabelen te meten
- Dataset: verzameling van gegevens die op een bepaalde manier aan elkaar gekoppeld zijn.
Spreadsheat met variabelen als kolommen en cases als rijen.
- Case/observatie: De gegevens uit één bron van één of meerdere variabelen (weergegeven
als rij).
- Variabele: Alles dat kan worden gemeten en dat kan verschillen (of veranderen of
variëren) tussen entiteiten of in de tijd (weergegeven als kolom).
5. Analyseer de data
- Beschrijvende statistiek kan alleen worden gebruikt om de gegevens te beschrijven die
uit een steekproef zijn verzameld.
- Inferentiële statistiek stelt ons in staat om de gegevens die uit een steekproef zijn
verzameld, te generaliseren naar de populatie waaruit die steekproef afkomstig is.
> We kunnen de resultaten van de steekproef veralgemenen.
6. Veralgemeen de resultaten
2
, Variabelen
Kwalitatief Kwantitatief
Categorisch Scale
Je kan hiermee berekeningen doen.
Nominaal Ordinaal Interval Ratio
Je kan de data niet Ze hebben een Geordende categorieën geordende categorieën
rangschikken betekenisvolle waarde + gelijke intervallen + gelijke intervallen +
(geen nulpunt) zinvol zijn (=nulpunt
è Zinloos hebben)
berekeningen
maken
geslacht, olympische medailles, kalenderjaren, gewicht, leeftijd,
chocoladesoort, kleur, tevredenheid, militaire temperaturen (maar lengte, behaalde
landen… graad,… 2x50°C ≠ 100°C) punten
Binaire of dichotome
variabelen
Man/vrouw, Ja/nee,
Dood/levend
Discreet = een eindig aantal verschillende
gehele waarden
è Worden verkregen door te tellen
è Kwalitatieve waarden zijn altijd
discreet!
Vb. 18/19/20 studenten, niet 19,8 studenten
Continu = een oneindig aantal komma getallen
è Waarden kunnen niet worden geteld
Vb. leeftijd, temperatuur
Noot: Onderscheid kan vervagen
Continu > disreet: leeftijd
- Direct meetbaar
Vb. lengte, gewicht, leeftijd
- Indirect meetbaar
Vb. depressie, angst, geluk
• Constructen zijn kenmerken of eigenschappen die niet direct kunnen worden
gemeten, zoals klanttevredenheid.
• Om deze te kunnen meten heb je operationele definities nodig van die constructen,
deze gaan antwoorden geven op de vragen.
- Voorspellende
• Onafhankelijke variabele
• Verklarende variabele
- Uitkomstvariabele
• Afhankelijke variabele
• verklaarde variabele
De onafhankelijke variabele heeft invloed op de afhankelijke variabele en gaat deze vooraf!
3