HANDVATEN VOOR DE KLINISCHE PRAKTIJK
Vraagstuk 1: omgaan met ‘ongewenst/lastig/weerstandig’ gedrag
Wat is ‘moeilijk gedrag’?
Moeilijk gedrag heeft vaak te maken met:
- Weerstand
- Wantrouwen
- 2 gezichten
- Geen respect
- Houdt geen rekening met anderen
- Een egocentrische attitude
- Erg neiging om over grenzen heen te gaan
- Geen empathie
- Gebrekkig zelfinzicht
- …
- Zegt iets over hen (hun stijl, aanpak, persoonlijkheid)
- Zegt iets over ons als hulpverlener (onze gevoeligheden, onze verwachtingen, onze dromen)
- Is subjectief!
- Moeilijke mensen -> moeilijk gedrag –> of nog beter, moeilijk begrijpbaar gedrag
Mens = moeilijk als
- Gedrag gesteld wordt dat niet verwacht wordt, dat afwijkt van wat je wil (als hulpverlener)
- En wanneer we verwachten dat dit lastige gedrag verandert
Soorten moeilijke mensen (over het algemeen)
- Persoonlijkheidsstoornis (uit zich op niveau van interactie)
- Depressie (heel veel wanhoop ; hopeloosheid van patiënt zet zich over op de hulpverlener)
- Weerstand (niet willen meewerken of doen wat jij als hulpverlener best acht)
- Grenzeloosheid (over jouw grenzen en die van anderen heengaan – geen ‘dijken’ )
Behandeling /aanpak bij “moeilijke” mensen: (dit zien we in het 2 de vraagstuk)
- Probeer niet te ‘genezen’ want dat lukt toch niet
- Wel strategieën helpen ontwikkelen zodat ze uit de problemen kunnen blijven of minder in conflict komen
met de omgeving
Wanneer werd je geconfronteerd met moeilijk gedrag van een cliënt/patiënt?
- Wat was de situatie?
- Wat was moeilijk?
- Wat heb je gedaan? Wat was dus je aanpak?
Hoe kunnen we moeilijk gedrag beter begrijpen?
BOKS – BANT metafoor
- Om moeilijk begrijpbaar gedrag meer begrijpbaar te maken
- En er dus makkelijker mee te kunnen omgaan
Hoe omgaan met moeilijke mensen…
BOKS
- Als we kijken naar “moeilijk gedrag” vanuit ons eigen referentiekader als hulpverlener
- en dit aanzien als toepasbaar op de cliënt/patiënt
- Dan zijn we aan het B O K S-en
1
,“BOKS-en” betekend
- Betuttelen: “Komaan man, het is 8u, je moet opstaan om onze sessie mee te volgen, anders ga je niks
bijleren en het is belangrijk dat je weet wat je moet veranderen in je leven.”
- Overbezorgd: “Je moet meedoen aan de sessies want anders ga je depressief worden.”
- Kritiek: “Hé om 7u is het ontbijt en om 9u moet je deelnemen aan de sessie. Het is hier geen hotel en
gisteren was je ook al te laat.”
- Straf: “Als je vandaag niet naar de sessie gaat dan moet je de volgende weken ook niet meer deelnemen en
mag je niet meedoen aan de quiz vanavond”.
We moeten ons een belangrijke vraag stellen…
Waarom stelt de cliënt/patiënt/… moeilijk gedrag?
Omdat
- Dit hetgene is wat ze geleerd hebben te doen in moeilijke, stresserende situaties
- Ze zichzelf proberen te beschermen
- Ze zich kwetsbaar voelen
- Ze aan het rouwen zijn
- …
Moeilijk gedrag door afwezigheid van drie basisbehoeften
Ook doelen verklaren waarom iemand moeilijk doet…
- Macht krijgen
- Aandacht krijgen
- Wraak nemen
- Onkunde/tekortkomingen in de verf zetten
Laat ons nu terugkijken naar de moeilijke situatie die je ervaarde vanuit het referentiekader van je
client/patiënt/…
- Wat zou er kunnen gespeeld hebben in het hoofd van de client/patiënt/…?
Wanneer je hun moeilijk gedrag probeert te begrijpen dan ben je een BAND aan het smeden… “BONDING”…
BANT = connectie maken, bonding, verbinding
Laat ons proberen te conn ecteren, een band te maken met de client
Niet boksen betekent dus vooral oog hebben voor het referentiekader van de patiënt. Vanuit het besef van
kwetsbaarheid en rouw worden deze zaken een stuk inzichtelijker en kan de hulpverlener proberen een ‘bant’
te scheppen met de patiënt.
Een ‘bant’ ontwikkelen slaat op het compenseren van, en omgaan met leerbeperkingen en het ontwikkelen van
restcapaciteiten.
Een ‘bant’ scheppen staat voor ‘bekrachtigen’, ‘assertief zijn’, ‘negeren’, en ‘time-out’
Bant scheppen via 4 wegen
2
,- Bekrachtig positief en gewenst gedrag
- Wees assertief niet agressief! – model functie: toon hoe je open kunt zijn over grenzen op een
constructieve manier
- Negeer negatief gedrag – wanneer het niet rechtstreeks gericht is naar iemand anders en wanneer het niet
schadelijk is. Niet alle negatief gedrag moet beteugeld worden
- Time out wanneer het niet te negeren ongewenst en onaccepteerbaar gedrag is. Dan moet actie worden
ondernomen. Over time out wordt niet gediscussieerd en er wordt ook niet te veel aandacht gegeven aan
het negatieve gedrag.
Vraagstuk 2: omgaan met moeilijke mensen
- Gebaseerd op schematherapie
- Hoe komen tot een profesionele aanpak
Belangrijk
- Etiket ‘moeilijke mens’ zegt iets over (minstens) 2 mensen en hun interacties
- ‘Moeilijke mensen’ = mensen waarmee wij het moeilijk hebben, die onaangename gevoelens bij ons
oproepen (voor elke hulpverlener, met zijn/haar voorgeschiedenis en kwetsbaarheden/sterktes verschilt
dit) (belang van zelfkennis als psy)
- Diagnostiek is een probleem omdat elke persoonlijkheidstrek te situeren valt op een continuüm
Wanneer moeilijk karakter, wanneer persoonlijkheidsstoornis?
- Persoonlijkheidsstoornis = verzameling van extreme trekken, die zich op uiteinden van de polen bevinden
Persoonlijkheidsstoornis?
- Wat een kracht was (om te overleven) werd een handicap…
- Handicap gekenmerkt door:
Emotieregulatie problemen
Interpersoonlijke problemen
Problemen ovv zelfbeeld
Destructief gedrag
- Interactiestoornis is misschien een beter woord dan PSLHst
- 1 op 10 mensen (uiteraard niet allen even ernstig)
- Zolang enkel de omgeving last heeft van de ‘moeilijke’ interactie met een bepaald persoon, kan de
hulpverlening weinig tot niets doen (in uiterste gevallen wel colloqueren mogelijk)
- De persoon zelf komt vaak pas in behandeling als symptomen op As I (DSM IV klinische syndromen) ervoor
zorgen dat er een lijden is (angst, depressie, ...), zo hoog dat functioneren moeilijk of onmogelijk is. Het is
een noodzaak om (eerst) op die as I-problematiek in te gaan.
- Het is pas in een latere fase, als de As I-klachten opklaren, dat persoonlijkheid (DSM IV As II =
persoonlijkheidsstoornissen) zichtbaar wordt.
- Pas als je een band hebt met iemand, wordt persoonlijkheid bespreekbaar en kan hieraan gewerkt worden
(band = werk-relatie)
Grondhouding = basis voor behandeling
- De behandelingsmogelijkheden van mensen met persoonlijkheidsstoornissen zijn bescheiden.
Voorwaarde tot ‘veranderen’(coöperatief gedrag), vaak net niet aanwezig (niet kunnen/niet willen)
- Daarom is het laten aansluiten van onze interacties op de ‘eigen-aard-ig-heden’ van dergelijke patiënten, er
respect voor hebben en er rekening mee houden de enige manier om die noodzakelijke coöperatie te laten
groeien
- Dit wordt invoegen genoemd.
Bv: achterdochtige patiënt -> niet zomaar willen veranderen en onze waarden/normen opdringen want
PSLHstoornis heeft naast veel nadelen ook heel veel voordelen gehad voor de patiënt
3
, - Wij kunnen onze waarden en normen niet opdringen aan de patiënt/cliënt, er is namelijk (vooral in het
begin) geen motivatie om te veranderen of om op dat vlak met ons samen te werken. De
(persoonlijkheids)stoornis op zich heeft immers -naast nadelen- ook al veel voordelen voor de patiënt
gehad. Bv: achterdochtige mensen zul je niet in het begin kunnen stimuleren om ons te vertrouwen.
- We moeten zijn persoonlijke stijl ‘laten bestaan’ en er respect voor hebben, onze interacties aansluiten bij
de ‘eigenaardigheden’ van die patiënt. Bv: tijd geven om ons te leren kennen, ons open stellen voor zijn of
haar wereldbeeld. Kortom: op termijn de patiënt duidelijk maken dat sommige mensen wél te vertrouwen
zijn.
Aansluiten bij eigenaardigheden van de patiënt door (= invoegen) doe je door:
- Onvoorwaardelijke acceptatie van de persoon
- Niet moraliseren, beschuldigen of confronteren
- Visie van de persoon respecteren
- Ritme van de persoon respecteren
- Verantwoordelijkheid bij de cliënt laten
- Meegaan met weerstand
We gaan dus niet boksen ‘jij moet doen wat ik wil, wat ik het beste vind’ maar we gaan een BANT creëren
Verloop van een behandeling
- Fase 1: omgaan met de moeilijke mens
= invoegen, onze interactiestijl aanpassen, geven wat men nodig heeft (dus er niet mee omgaan zoals
je met zo iemand buiten je hulpverleningsrol zou omgaan)
dit vraagt de juiste grondhouding
- Fase 2: behandelen en (misschien) veranderen van de moeilijke mens
Knipperlichtwens = alles of niets, zoals een licht dat je aan en uit klikt (onhaalbaar)
Schuifdeurmodel = proberen de ‘sterretjes op het continuüm die op de extreme polen staan’ op te schuiven naar
een minder extreme plaats (haalbaar)
1. Eerst contact: vertrouwen installeren, “er zijn”- biedt voorspelbaarheid en grenzen, hier ga je als hv op getest
worden, hechten
2. Dan inzicht: wat is er aan de hand en waar ligt jouw aandeel hierin
3. Dan pas verandering: patient is zelf verantwoordelijk voor ‘genezing’ en zal het op termijn zonder hv moeten
doen - onthechten
Tip: werken met metaforen
- Roland Rogiers & Dirk Van den Abeele
Zo kan je naar de kern gaan zonder te hard over te komen
Bv. metafoor van ‘kapotte fietsband’
Patiënt: ‘dit is mijn kapotte fietsband’ ‘maak hem’
Hv: ‘nee ik geef hem à jou terug, toon of zoek jij eerst waar die stuk is en dan wil ik ook zicht krijgen op
hoe je fietst en welke bubbels je nam waardoor je fietsband stuk ging’ ‘pas dan kunnen we kijken hoe
jij hem kunt maken, maar ik ga je daar in ondersteunen’
Doel behandeling?
= Niet genezen, maar ‘leren omgaan met’
- Kwetsbaarheid’/’handicap’ ipv ‘ziekte’
- Helpen strategieën te ontwikkelen (leerproces) die de mogelijkheid bieden uit de problemen te blijven
4