Psychogerontologie
1. Belangrijke thema’s en begrippen bij veroudering
Psychogerontologie: definitie
• Definitie: de psychologie van het ouder worden en het sociaal-emotioneel functioneren van
ouderen
• Therapeutische nihilisme: denken dat het niet meer zinvol is om therapie te geven aan
ouderen/ze zijn het moeite niet waard
• Sandwich generatie: zorg dragen voor de klein/eigen kinderen en tegelijkertijd ook voor hun
ouders (met functie verlies). Als ze op pensioen gaan worden ze gesandwicht en hebben ze
geen tijd voor zichzelf.
• Veel comorbide aandoeningen: diabetes + hartproblemen
• Op holistische manier kijken nr ouderen: dit missen we nog, dus zonder in te delen in
hartprbl, vaatprbl, mr als geheel ouder persoon.
• Polyfarmacie: bij meer dan 5 soorten medicatie
Vergrijzing
• Ouderen: wie zijn ze?
o Verschillende termen
Senioren, bejaarden, … -> ouderen
o Chronologische leeftijd
65-74 jaar: “jonge” ouderen
75-84 jaar: “oude” ouderen
> 85 jaar: “oudste” ouderen
> 100 jaar: “centenarian”
> 110 jaar: “super centenarian”/suoer honderdjarigen
Het is zo dat de groep ouderen een heel heterogene groep is m.a.w. je kunt niet
zo maar bv. prestatie v 65 met 85 vgl
= meest gehanteerd (= “leeftijd volgens de jaren”)
• bevolkingspiramides
• bevolkingsvooruitzichten
o Functionele leeftijd
Biologisch prbl: urine -> persoon schaamt zich daarvoor -> psychologisch vlak
welzijn slecht -> soc prbl: niet meedoen aan activiteiten bv.
Biologische leeftijd
• = gebaseerd op de kwaliteit van de werking van de
lichaamssystemen/organen
• -> “Biologische leeftijdstest” (nagaan levensverwachting + hoe gezond
men gaat ouder worden)
• Bv. progeria: kinderen/kalendeleeftijd = 8 jong, bio lft = 80j
Psychologische leeftijd
• = gebaseerd op het functioneren op psychologische/cognitieve tests
(geheugen, intelligentie, leercapaciteit,…)
• Bv. mensen met jongdementie: bio lft = 45j, psy = 85j
Sociale leeftijd
• = gebaseerd op welke sociale rollen een persoon inneemt (familie, werk,
gemeenschap)
• Vb.: een grootouder heeft een hogere sociale leeftijd dan een ouder;
een gepensioneerde is “ouder” dan een werkende persoon
• Bv. topsporter = gepensioneerd op zijn 30 e, soc lft veel hoger dan
kalenderlft
• Bv. grootouder worden op 40j = soc lft hoger dan kalenderlft
• Enkele cijfers
1
, o Vergrijzing van de bevolking
Dubbele vergrijzing = aantal ouderen (65+) neemt toe + gem lft neemt toe
o Babyboomer = psychisch ziek zijn mag niet, niet vertrouwd met die termen. Protest
generatie: niet meegaande, veel moeilijker gaan doen
o Leuven: jonge populatie/studenten
o De kust: meeste aandeel aan 65+
o Levensverwachting: stijgt dr betere gezonde leefstijlzorg, betere accute prbl
behandelen.
Vrouwen worden ouder, mr versch wordt kleiner
Na pensioen hebben mensen nog 20j voor zich
o Japan: grootste aandeel 28% 65+; België: 23 e plaats met 20%. In ruwe aantallen in
China meeste ouderen.
Biopsychosociale perspectief
• = ontwikkeling/veroudering is een complex samenspel van biologische, psychologische en
sociale processen
• Biologische
o Werking van de lichaamsfuncties en structuren doorheen het verouderingsproces
o functieverlies
• Psychologische
o Cognities, gevoelens, emoties, persoonlijkheid
• Sociale
o Positie binnen sociale structuren (familie, cultuur, wereld, land, gemeenschap, …)
4 principes van het ouder worden
• 1. Veranderingen in de levensloop verlopen continu
o Continuïteitsprincipe: hetgene dat gebeurt op oudere leeftijd bouwt voort op
gebeurtenissen uit het verleden
o Repercursies: iemand die rookt en zegt dat hij geen prbl ervaart. Op later lft veel meer
prbl
o Rekening houden met ieder zijn (premorbide) persoonlijkheid: Iemand die veel zorg
droeg vr zichzelf en zich niet naakt durfde te tonen -> als verpleegster niet zomaar de
deur van WC open laten staan om te zien of er niks aan de hand is met de oude
vrouw.
• 2. Enkel de “overlevenden” zijn diegenen die oud worden
o De enige voorwaarde om oud te worden = NIET DOODGAAN
o Degene die nog in leven zijn: goede genen/cogn, emo gezond, goed soc omgeving
• 3. Individualiteit doet ertoe
o Mythe: als mensen ouder worden lijken ze steeds meer en meer op elkaar
o Interindividuele versch stijgen, ze hebben veel meer mogelijkheden -> hetero groep
o Intra: fluïd en kristalised intel veel meer versch
• 4. Normaal verouderen is verschillend van ziekte
o Normaal verouderen (primair verouderen), pathologisch verouderen (sec + tertiaire:
de kans op aandoeningen stijgt, mr niet automatisch bij het ouder worden) en
optimaal (succesvol: bep dingen doen, ment/fys actief blijven om te compenseren vr
functieverlies die functioneren verbeteren-> als dit niet lukt komen ze terecht in
tertiaire => dood) ouder worden
• There are inter-individual differences in development
o Degeneratie van hypocampus, mr niet bij iedereen hetzelfde/op dezelfde manier
• Manieren om je leven te verkorten
o Overgewicht hebben -> relevante data: BMI index
o Drinken en rijden -> doden
o Het eten van onvoldoende fruit en groenten -> voedsel Consumptie
2
, o Fysiek inactief zijn -> lichamelijke activiteit in de vrije tijd
o Roken -> huidige sigarettenrokers
Persoonlijk versus sociaal ouder worden
• Personal aging
o = veranderingen binnen het individu (ontogenetische benadering)
• Social aging
o = mensen veranderen gelijktijdig met of als resultaat van een veranderende omgeving
(Paul Baltes: normatieve en niet normatieve invloeden)
o normatieve leeftijdsgerelateerde invloeden
= culturele normen
Zich laten leiden door die gebeurtenissen te laten plaatsvinden die een cultuur
of een generatie vasthangen aan bepaalde momenten in de levensloop (cfr.
Verwachtingen: rond 20-25j afstuderen, rond 25 trouwen, rond 30 kinderen, 50-
60 grootouder, 65 pensioen)
o normatieve geschiedenisgerelateerde invloeden
= gebeurtenissen die iedereen binnen een bepaalde cultuur op een bepaald
moment overkomt (ongeacht de leeftijd)
Covid-19
o niet normatieve invloeden
= toevallige gebeurtenissen die een individu overkomt
Verkeersongeval (neg), lotto winnen (pos)
Modellen van ontwikkeling: nature versus nurture
• Veroudering stoelt op de principes van de ontwikkelingspsychologie
o Ontwikkeling doorheen levensloop, vroeger dacht men alleen dat het bij jongeren was
o Nu vaak: developmental science = ontwik wetenschap om biopsysoc perspectief te
benadrukken
• Nature - nurture debat
o Nature:
Gesell: het maturatieproces (= verouderings/veranderingsproces ligt volledig
(genetish) vast (ouders kunnen praktisch niks beïnvloeden)
o Nurture:
John B Watson: de ontwikkeling wordt volledig beïnvloed door de omgeving die
de ouders scheppen
• Nature en nurture in wisselwerking
o 1. organismic model
Nature bepaalt de ontwikkeling: kwalitatief
Contributie van het organisme: men gaat een actieve rol innemen
main force in development: (biologische: intrinsiek) Genetische predisposities
bepalen verandering
Verandering gebeurt in fasen/trappen (kritieke fase vr ontwik bv. taal rond 8j,
wanneer ouder -> moeilijker om taal te leren)
o 2. mechanismic model
Nurture bepaalt de ontwikkeling: kwantitatief
Contributie van het organisme: passief
main force in development: (omg) Externe ervaringen bepalen verandering
Blootstelling aan ervaringen gebeurt continu
o 3. interactionistisch model
Nature of change: multidirectioneel, multidimensioneel
Contributie van het organisme: actief
Nature en nurture: complex samenspel van genen en omgevingservaringen
3
, niche-picking: kinderen worden geboren met bep aanleg (heel flexibele
gewrichten om) bv ballet te doen, dr goede felxibele aanleg + ballet leren ->
genen/aanleg waarmee ze geboren is op een goede manier verder
ontwik/ontplooien. Als haar vrienden ook beslist om ballet te doen, mr die
aanleg niet heeft, gaat ze stoppen en een andere ‘niche picken’
main force in development: reciprociteit/wederkerigheid/footprint (hoe ouder,
hoe meer voetafdruk je gaat zetten in iemands leven) = we worden allemaal
beïnvl door omg, mr we gaan die ook beïnvl, dus ontwik/levensloop v ons
medemens beïnvl
Benaderingen van het verouderingsproces
• 1. Biologische theorieën
o Achtergrond: genen en DNA
Waarom worden we oud en sterven we?
• Organismen zijn geprogrammeerd om te overleven tot ze seksuele
maturiteit bereikt hebben
Genoom opgebouwd uit -> chromosomen (2 sets v 23 chr) bestaan uit -> DNA
daarop zitten -> Genen: hebben elk hun plaats op DNA, hier zit instructie over
hoe -> Eiwitten produceren (mutaties (overgeërfd dr ouders = aangeboren
afw ; mr ook dr omgfact) in genen kunnen voorkomen: veel ziektes zoals
kanker komt dr prbl in eiwitten)
-> Het optreden van ziekten hangt niet enkel af van genen of mutaties; maar
ook van omgevingsinvloeden
o Voorgeprogrammeerde verouderingstheorieën
Veroudering en dood zijn geprogrammeerd in de hardware van een organisme -
>
• We krijgen allemaal grijs haar, mr iedereen op ander lft
• Gsm van nu voorgeprogrammeerd op na x-aantaal tijd niet meer te
werken in vgl met vroeger
• Gompertz functie = formule om de relatie tussen leeftijd en de
waarschijnlijkheid om dood te gaan aan te tonen
• Principe van replicatieve senescence = het verlies van de vaardigheid
van cellen om zichzelf te blijven delen (oorzaak: telomeren: sluit de
uiteinden van menselijke chromosomen af en bescherm de genetische
informatie tegen beschadiging/afsterven. Met toenemende leeftijd gaan
deze verloren door herhaalde celreplicaties. Dus hier mee kun je
voorspellen hoe oud iemand zal worden. Levensverwachting van iemand
die rookt ligt lager, beïnvl dr SES)
o Random error theorieën
Veroudering reflecteert ongeplande veranderingen in een organisme over tijd ->
• Cross linking theorie: Schadelijke wijzigingen in collageen (= Lange
vezelige proteïne. Strengen vormen een drievoudige helix. Maakt een
groot deel van het bindweefsel in het lichaam op (huid, kraakbeen,
pezen, botten, ooglens. Bv. rimpels) t.g.v. aaneenklitting van ladders van
aminozuren. Suikers in de bloedbaan hechten zich aan collageen
(glycosylering). Vormt een nieuwe chemische structuur genaamd
Advanced Glycosylation End-products (AGE's). Collageen wordt harder,
minder elastisch en heeft de neiging te scheuren of te barsten
• Vrije radicalen theorie: Doel van een vrij radicaal (= atomen met
ongepaarde elektronen die zeer reactief zijn; producten van het
metabolisme) is zich binden aan een ander molecule, zodanig dat die
molecule haar functie verliest (middel: anti-oxidanten = absorberen vrije
4