Psychopathologie van kinderen en adolescenten
Overzicht colleges
• Secundaire hypothese = comorbide hypothese
• Geen exacte prevalentie, wel trends (meer bij jongens dan meisjes), of het zeldzaam is
• De tabellen: sterktes/valkuilen
• Alles van dsm hoofdcategorie kennen, niet onderliggende symptomen
1. Hoogbegaafdheid
Introductie
• Hoelang duurt het vooraleer je deze Rubix cube kan oplossen?
o Een maand, een week, …
o of sommigen binnen de 30min?
o Stereotype: zogezegd de rubix cube snel oplosssen
• Wat als je er niet in slaagt?
o Teleurstelling, kwaadheid, …
o maar vaak slimme kinderen die snel kunnen denken & inzicht verwerven
Prevalentie
• 55 000 kinderen in België
o = ± 1 per klas
• 2 à 3% v/d Vlamingen (Bron: Vlaams Parlement, 2018)
• Vaak niet herkend/onderzocht bij jongeren
Intelligentie
• Vanuit nieuwe intel model: CHC model
• Meest invloedrijke en empirisch onderbouwde model i.f.v. structuur intelligentie
• Hiërarchische opbouw: 3 niveaus
o G-factor opgebouwd uit:
o Brede cognitieve vaardigheden (10) die zijn samengesteld dr:
o Nauwe cognitieve vaardigheden
• Te gebruiken voor normale als klinische populatie
• Model onderliggend WISC-V
Wat is hoogbegaafdheid?
• IQ-score
• HB versch hoge intelligentie
• Vanaf IQ 130
• Bij sommige cogn vaardigh IQ 130 en andere niet, dus 10% op de vaardigheden IQ 130 of
hoger = HB
• Maar IQ-score = arbitrair!
o Niet louter sterke intelligentie of sterk cognitief functioneren
o Maar ook
Sensitiviteit: vr bep prikkels, omgeving, kunnen meer dingen opnemen
Intensiviteit: Gevoelig vr stoffen, geuren
Complex denken
Uitstekend geheugen
Brede interesse
Creativiteit
Doorzettingsvermogen
• Houkema beschrijft 6 Subtypen van HB
o 1) Succesvolle hoogbegaafde individuen
Mensen die zich hebben aangepast aan omgeving. Zolang omgeving blij is, gaan
ze zich aangepast gedragen
o 2) Autonome hoogbegaafde individuen
Intrinsiek, ze willen het goed doen
1
, o 3) De uitdagende groep omvat divergente denkers en creatieve individuen.
Als storend ervaren, regels overtreden, sarcasme gebruiken
o 4) Onderduikende groep
Alles aan doen om hun HB te ontkennen of onderdrukken, gepaard met
gevoelens v onzekerheid, twijfels
o 5) Risicogroep
Soc emo probl, verslaafd aan middelen
o 6) Dubbel bijzonder
+ ander diagnose bv ADHD, aandachtstoornis, ASS (leerstoornis + ontwikst)
waardoor ze niet hun volledige potentieel kunnen gebruiken
Vaak ook problemen op meerdere domeinen:
• Disharmonisch profiel: verbaal goed zijn, mr minder goed in wiskunde of omgekeerd. In de
disbalans zien we prbl optreden
• 1. Sociaal-emotionele ontwikkeling
o Problemen met het sociaal aanpassingsvermogen
o Laag zelfbeeld / zelfvertrouwen
o Emotionele instabiliteit
Angsten (faalangst) & depressieve kenmerken (suïcidale gedachten : ze voelen
prikkels intenser + sensitiever)
Zeer gevoelig, intense emoties
Moeilijk relativeren
o Problemen met leeftijdsgenoten/vriendschappen
Ze voelen zich anders
Moeilijk aansluiting vinden
Andere interesses/activiteiten
Grapjes die anderen niet begrijpen
Vaak oudere vrienden omdat verstandelijke leeftijd meer overeenstemt
o Sterk rechtvaardigheidsgevoel
o Versterkt bewustzijn
Kan leiden tot piekeren/zorgen
• 2. Gedrag
o (Te) kritisch: in leven
o Directe communicatie
Weinig oog voor gevoelens van anderen
Weinig geduld t.a.v. anderen
o Brutaal, dominant, conflict
o Regels aftasten/uitdagen
o Discussiëren/manipuleren
o Zelf = norm
Leggen de norm bij zichzelf en begrijpen niet goed waarom andere een tragere
tempo hebben/anders denken
3. School
• Verveling
o Reeds gekend / teveel herhaling
• Demotivatie
• Onderpresteren
• Faalangst
• Gekoppeld aan hoge verwachtingen / perfectionisme
• Potentieel niet willen/durven tonen
• Gezagsproblemen met leerkrachten
• Moeilijkheden met aandacht / concentratie
2
,4. Opvoeding
• Ontoereikende opvoedingsregels
o HB kinderen koppelen heel eigen invullingen en verwachtingen aan principes
• Snel in opstand tegen onrechtvaardig gebruik/misbruik van gezag
o Autoritaire opvoedingsstijl frustratie & woede geen opvoedingsresultaat
o Moeilijk parcour doorheen schoolcarriere, ouders zeggen dat opv dat bij andere
kinderen zouden werken, werken niet bij hen. Zorgt vr autorit.
Typisch beeld
• Kind dat met twee vingers in de neus hoge punten haalt op school, zonder al te veel te
moeten werken.
o Keer op keer, dus hoge verwachtingen t.a.v. het kind
o Bij overgang middelbaar zien we prbl optreden, omdat ze vroeger geen huiswerk
maakten en toch goede punten, nu leerstof wat moeilijker.
• Maar, wat als
o Leerstof moeilijker wordt?
o Moeilijker wordt om vaardigheden onder de knie te krijgen?
• Ouders keren van fierheid naar angst & frustratie
o Ouders worden bang voor:
Mijn kind heeft nooit leren studeren
Mijn kind zal in de problemen raken
-> Controle
• Te lang op computer?
Ongeloof
• Kan niet dat je al klaar bent met huiswerk
Ondervragen
• Expres moeilijke vragen stellen
-> 1ste slechte punt: ± secundair onderwijs
-> Bevestiging
• “Ziedet, kheb altijd gezegd dat je te weinig doet!”
Verwijt(en)
• “Jij zal er nooit geraken, luierik” -> ouders bang vr...
o Kind twijfelt aan zichzelf/zelfvertrouwen
Modellen HB
• Mönks & Mason driehoek
o Combinatie van 3 capaciteiten om HB te hebben
Moet creatief + motiveert zijn + hoog IQ
Comb = HB potentieel
o 3 omgevingsfactoren
Goede omgevingsinvloeden hebben vanuit vrienden, school, gezin.
o Conclusie: persoonsgebonden factoren zijn ONvoldoende om het HB-potentieel tot
ontwikkeling te laten komen.
Enkel in aanwezigheid van gunstige omgevingsinvloeden zal het HB-potentieel
optimaal ontwikkelen
• Multifactorenmpodel (Heller)
o Faalangst, ongunstige
persoonskenmerken of
omgprbl kunnen we niet hb
potentieel ontwik
• Delphi-model (Kooijman-van thiel)
• Het groeimodel (Kieboom &
Venderickx)
3
, o Bij de niet persoonsgebonden factoren: kijken nr omgeving + het cogn v kind
o Embodio’s = barrieres: zoals jezelf als norm zien, directe comm, willen overpresteren...
o Zijnsfactor/zijnsluik: welke kenmerken zijn eigen aan persoon. De lat hoog leggen
voorzichzelf, beschikken over hoog rechtvaardigheidsgevoel
o Persspec: invloed over hoe iemand zich ontwik: ADHD die beïnvloeden hoe iemand
functioneert.
Differentiaaldiagnostiek
• Leerproblemen / -stoornissen: dyslexie, dyscalculie
• Ontwikkelingsproblematieken:
o ASS: Snel verveeld en
afgeleid, dagdromen
o Met meerdere dingen
tegelijk bezig
o Te snel/nonchalant
werken
o Verminderde
werkstrategieën,niet
planmatig werken
o Vermijden van taken die
een inspanning
vragen
o Impulsief:
zichzelf
opdringen (bv in
groep)
o Associatief
praten,
denksprongen
o Storend,
regelovertredend gdrag
o Secundair : soc moeilijkheden
o A(D)HD: moeilijk aansluiting/geen interesse vinden bij lftgenoten
o Geen rekening houden met voorkennis vd ander, ik-gestuurde comm
o Taalgebruik die niet bij lft lijkt te passen
o Zich verdiepen in specifiek onderwerp
o Nood aan voorspelbaarheid/structuur
o Onzekerheid/angsten bij nieuwe, onbekende situaties
o Prikkelgevoelig
o - > Omdat ze veel op elkaar lijken: veel misdiagnoses. Is er potentiaal differentiatie, mr
meestal comorbide: 2 stoornis die samen voorkomen. Differentiaal diagnose: antw op
vraag wat anders zou deze klacht ook kunnen verklaren een gedragsprbl bv
• Gedragsproblemen
• Depressie
o Laag zelfbeeld
• Faalangst
o Hoge verwachtingen/Perfectionisme
o Kritische houding
• Diagnostiek vereist om die reden (vaak) meer als louter een intelligentie-onderzoek
(WISC/WAIS)
• Intakefase
o Prblanalyse
4